direct naar inhoud van 4.5 Water
Plan: Kernen Maasdonk, herziening De Bendels ongenummerd 3 woningen te Nuland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA

4.5 Water

Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven, dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder meer aangegeven, dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer in de 21e eeuw (2000) moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden-bergen-afvoeren" staat hierbij centraal. Ook in stedelijke uitbreidingen dient daarom het overtollige hemelwater beter te worden vastgehouden.

Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, per 1 juli 2008 verankerd in art. 3.1.6 lid 1 sub b van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De watertoets is een overlegverplichting tussen initiatiefnemer en waterbeheerder(s) en geldt onder andere voor het vaststellen van een bestemmingsplan, of een wijzigings- en uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a en b Wro. De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Waterbeheerplan 2010-2015 Waterschap Aa en Maas

In het waterbeheerplan staan de activiteiten die het waterschap in de periode 2010 – 2015 gaan uitvoeren. Dit plan is afgestemd met het Provinciaal waterplan, het Nationaal waterplan en het Stroomgebiedbeheerplan voor de Maas dat naar aanleiding van de KRW is opgesteld.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap Aa en Maas een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven:

  • 1. Wateroverlastvrij bestemmen
  • 2. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater
  • 3. Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik - infiltratie - buffering -afvoer"
  • 4. Hydrologisch neutraal ontwikkelen
  • 5. Water als kans
  • 6. Meervoudig ruimtegebruik
  • 7. Voorkomen van vervuiling
  • 8. Waterschapsbelangen

Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk

Voor Waterschap De Dommel en Waterschap Aa en Maas is de beleidsterm "hydrologisch neutraal ontwikkelen" in de notitie 'Ontwikkelen met duurzaamwateroogmerk' inhoudelijke uitgewerkt en onderbouwd. Bovendien zijn de (nieuwe) uitgangspunten en randvoorwaarden van beide waterschappen bij dit project geïntegreerd. Deze uitgangspunten en randvoorwaarden worden toegepast in het proces van de watertoets.

De beleidsterm "hydrologisch neutraal ontwikkelen" geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm "hydrologisch neutraal" heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in ruimte en tijd. De ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben. Zo mogen bijvoorbeeld geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied.

De definitie van 'hydrologisch neutraal ontwikkelen' is vertaald in een aantal toetsbare criteria:

  • 1. er is geen toe- of afname van de waterafvoer op de rand van het plangebied;
  • 2. er mogen geen veranderingen van oppervlaktewaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn);
  • 3. er mag geen overlast optreden door extreme gebeurtenissen;
  • 4. de omvang van grondwateraanvulling blijft gelijk (dit is de som van infiltratie vanaf oppervlak, inzijging vanuit oppervlaktewater, kwel en drainage);
  • 5. er mogen geen veranderingen van grondwaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn).

Waterkwantiteit

Versnelde afvoer door de geplande uitbreiding dient voorkomen te worden. Door het nieuwe oppervlak zal het water versneld afstromen. Dit effect kan opgevangen worden door deze versnelde afvoer te compenseren middels een waterberging (retentie). Waterschap de Dommel en Waterschap Aa en Maas hebben gezamenlijk het toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen ontwikkeld. Met behulp van de HNO-tool is de benodigde bergingscapaciteit berekend.

Voor het onderhavige bestemmingsplan geldt dat in totaal maximaal +/- 600 m²(3x 200 m²) aan verharding bijkomt in vergelijking met de bestaande situatie waarin geen sprake is van bebouwing of verharding. De HNO-tool wijst uit dat er bij extreme neerslag T=10 jaar 30 m³ bergingscapaciteit nodig is en bij extreme neerslag T=100 jaar is dat 39 m³. De HNO-tool d.d. 14 juni 2011 is als bijlage aan de toelichting toegevoegd.

Waterkwaliteit

Het hemelwater dat van de bebouwing en verharding komt, zal binnen het plangebied niet afgevoerd worden naar de riolering. Het afvalwater wordt via de riolering afgevoerd. Binnen het plangebied zal het principe van duurzaam bouwen worden gehanteerd. Er zal gebruik worden gemaakt van duurzame materialen, die niet uitlogen.

Grondwaterbeschermingszone

Het plangebied is gelegen binnen de 25-jaars zone van het grondwaterbeschermingsgebied Nuland. Ruimtelijke ontwikkelingen in dit gebied mogen niet leiden tot een aantasting van de kwaliteit van het grondwater.

Bescherming van het grondwaterbeschermingsgebied vindt primair plaats via de Provinciale Milieuverordening (PMV). De PMV is richtinggevend binnen het grondwaterbeschermingsgebied. Het bestemmingsplan vervult een aanvullende functie, waarbij de nadruk ligt op afstemming met de PMV.

In de verordening ruimte fase 2 wordt gesproken over beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening. In het nieuwe artikel 5.5 , tweede lid staat dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de 25 jaarszone zeer kwetsbaar onder andere een stedelijke ontwikkeling niet toestaat. In de toelichting is aangegeven dat hierbij gedacht moet worden aan nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen.


In dit geval gaat het om een beperkte ontwikkeling van drie woningen die op grond van het tot nu toe geldende beleid is toegestaan. In artikel 5.5. derde lid van de verordening staat dat in de toelichting bij een bestemmingsplan voor een gebied als waarvan hier sprake is, moet worden verantwoord dat de risico’s voor de kwaliteit van het grondwater gelijk of
nagenoeg gelijk blijven. Om dit te bereiken is aansluiting gezocht bij de regeling inzake grondwaterbescherming uit het geldende bestemmingsplan Kernen Maasdonk. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan, gehoord de waterleidingbeheerder. En zoals in het vorige onderdeel Waterhuishouding is aangegeven, wordt het hemelwater afgekoppeld en kan dit in de bodem infiltreren zonder dat er gevaar bestaat op vermenging met vuil water omdat dit laatste gescheiden wordt afgevoerd via de riolering. Verder zijn er bij een woonfunctie van deze beperkte omvang geen factoren die een groter risico met zich mee brengen voor de kwaliteit van het grondwater.

Binnen dit bestemmingsplan is ter waarborging van het grondwaterbescehrmingsgebied de gebiedsaanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' opgenomen.

Waterveiligheid

Het plangebied grenst niet aan waterkeringen en ligt niet in het winterbed van een rivier. In de omgeving zijn geen problemen met wateroverlast bekend.

Conclusie waterparagraaf

Geconcludeerd kan worden dat, ten aanzien van de watertoets, voor onderhavig plan geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.