direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied Maasdonk, herziening Vinkelsestraat 149 (splitsing) Vinkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPBG2012PP000063-01VA

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden',

en tevens voor:

  • c. aan huis gebonden beroepen en bed & breakfast in de woning en/of bijgebouw, mits:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m² van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
    • 3. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. aan huis gebonden bedrijf in het bijgebouw van de woning, mits:
    • 1. de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte van het bijgebouw niet meer bedraagt dan 80 m²;
    • 2. het een activiteit betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
    • 3. de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft;
    • 4. de goede verkeersafwikkeling gewaarborgd blijft en op eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
    • 5. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden bedrijf;
    • 6. geen buitenopslag plaatsvindt;
    • 7. er geen sprake is van een publieksaantrekkende werking,

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. verkeersvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maatvoering van de bebouwing dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
    Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m²   Maximale inhoud in m³   Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m  
    Woning   6   10   -   600   5  
    Vrijstaande bijgebouwen bij de woning   3   6   100   -   3, tenzij het bijgebouw in de zijdelingse perceelsgrens wordt geplaatst, in dat geval geval geldt geen minimale afstand  
    Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan.   -   1   -   -   -  
    Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   2   -   -   -  
    Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   1   -   -   -  
    Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan   -   6   50% van het onbebouwde erf achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan.   -   -  
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aan een te worden gebouwd;
  • d. een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning of het denkbeeldig verlengde hiervan;
  • e. algehele herbouw van een woning mag uitsluitend plaatsvinden op de bestaande fundamenten;
  • f. voor het bouwen van een kelder gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de woning bovengronds;
    • 2. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen 1.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg;
  • b. het gebruik van gronden en bebouwing voor kamperen;
  • c. het gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • e. het gebruik van gronden en bebouwing voor reclamedoeleinden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden':
    • 1. het vernielen of beschadigen van bebouwing;
    • 2. het afbreken, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van bebouwing;
    • 3. het herstellen, gebruiken of te laten gebruiken van bebouwing op dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.3 sub a. ten behoeve het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. de afwijking niet meer dan één keer per woning wordt verleend;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 5. de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en in ieder geval niet groter is dan 80 m²;
    • 6. het bijgebouw gelegen is op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
    • 7. de verleende afwijking door het bevoegd gezag wordt ingetrokken indien de bij de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
    • 8. indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de afwijking pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw of bedrijfsgebouw hebben verlaten;
  • b. lid 4.3 sub f. sub 2. en sub 3. ten behoeve van een bouwvoornemen, met dien verstande dat alvorens omgevingsvergunning te verlenen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de monumentencommissie van de gemeente Maasdonk. Een omgevingsergunning kan pas worden verleend indien en nadat die monumentencommissie positief heeft geadviseerd.