Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Maasdonk, herziening Brugstraat 73 Vinkel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1671.BPBG2011PP000046-01VA

Artikel 1 Begrippen

 
In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:
het bestemmingsplan "Buitengebied Maasdonk, herziening Brugstraat 73 Vinkel” van de gemeente Maasdonk;

1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1671.BPBG2011PP000046-01VA.gml met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 verbeelding
a. is analoge plan (dus de print), NL.IMRO.1671.BPBG2011PP000046-01VA;
b. is pdf van de plankaart, NL.IMRO.1671.BPBG2011PP000046-01VA.pdf
c. is het IMRO bestand, NL.IMRO.1671.BPBG2011PP000046-01VA.gml
 
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, vastgesteldtechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

1.8 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.9 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij ondergeschikte detailhandel in zelf-voortgebrachte producten wordt geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te horen;

1.10 ander bouwwerk:
een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.11 bebouwde oppervlakte:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;


1.13 bedrijfswoning:
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (een huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.14 bestaand:
-
bij bouwwerken: ten tijde van de terinzagelegging van het vastgesteld van dit bestemmingsplan aanwezig;
- bij gebruik: ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;

1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde:
aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen.

1.18 bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
erf- en perceelsafscheidingen, carports, overkappingen etc.

1.19 bijgebouw:
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;

1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 extensief recreatief medegebruik:
recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals wandelen en fietsen;

1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 hoofdgebouw:
een gebouw dat qua constructie, afmetingen en functie als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;


1.28 ondergeschikte horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.29 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.30 ondergeschikte bouwdelen:
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

1.31 recreatie:
het ondernemen van activiteiten voor diens plezier;

1.32 recreatiebedrijf:
een bedrijf dat het bedrijfsmatig verstrekken van dagrecreatie tot doel heeft;

1.33 visvijver:
een door de mens aangelegd meer bedoeld voor het kweken en houden van levende vissen ten behoeve van de sportvisserij;

1.34 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden, een en ander met inbegrip van uit- en aanbouwen en overige inpandige ruimten zoals bergingen en garages.