Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Maasdonk, herziening Vinkelsestraat 90 Vinkel
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1671.BPBG2010PP000039-01ON

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarisch grondgebruik;
  2. (extensief) recreatief medegebruik;
  3. behoud, herstel en versterking van cultuurhistorische en landschappelijke waarden,
een en ander met bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de tot "agrarisch met waarden - landschapswaarden" bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van regels omschreven in artikel 3 lid 1 .
 
Op de tot "agrarisch met waarden - landschapswaarden" bestemde gronden zonder een verdere aanduiding op de verbeelding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, zoals afrasteringen ten behoeve van het agrarisch grondgebruik met een maximale bebouwingshoogte van 2 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Gebruiksregels gronden.

Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden te gebruiken in strijd met de bestemming. In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden:
  1. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, produkten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. voor het aanbrengen van foliemestbassins buiten het agrarisch bouwblok;
  3. voor het beoefenen van lawaaisporten;
  4. voor volkstuinen;
  5. voor reclamedoeleinden, met uitzondering van reclame voor het agrarisch bedrijf.

3.3.2 Gebruiksregels opstallen

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 Wabo wordt tenminste verstaan het gebruik van opstallen voor:
  1. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  2. detailhandel;
  3. wonen.

3.3.3

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het onder artikel 3 lid 3.1  en artikel 3 lid 3.2  vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.3

De onder artikel 3 lid 4.1  bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien:
  1. die werken of werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met de agrarische bedrijfsvoering, dan wel in verband met het extensief recreatief medegebruik, dan wel in verband metherstel, behoud of versterking van landschappelijke en/of ecologische waarden;