In deze regels wordt verstaan onder:
bestemmingsplan of plan:
het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening Vinkelsestraat 90 Vinkel';
verbeelding
:
De kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
aan huis gebonden beroep:
het in een woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van produkten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij ondergeschikte detailhandel in zelf-voortgebrachte producten wordt geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te horen;
een dierenpension wordt niet aangemerkt als agrarisch bedrijf;
ambachtelijk bedrijf:
bedrijf waarvan de productie-activiteiten in overwegende mate handmatig ter plaatse plaatsvinden;
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
bebouwde oppervlakte:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;
bedrijfswoning:
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (een huishouding van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;
bestaand:
-bij bouwwerken: ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig;
-bij gebruik: ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
bijgebouw:
een gebouw dat zowel qua constructie en afmetingen als qua functie ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
bouwwerk:
elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
extensief recreatief (mede)gebruik:
een vorm van openluchtrecreatie, waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd wordt, waarbij weinig of geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen en natuur- en landschapsbeleving;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
hoofdgebouw:
een gebouw dat qua constructie, afmetingen en functie als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
horeca(-activiteiten):
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
kamperen:
het recreatief buitenverblijven, indien dit omvat overnachting anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning;
kernrandgebied:
gebied rond de bebouwde kom, dat de overgang vormt van de bebouwde kom naar het buitengebied, voorzover aangegeven op de verbeelding;
lawaaisporten:
sporten waarbij in hoge mate (mechanisch) geluid wordt geproduceerd, zoals autosport, motorsport, (model)vliegsport en karting;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf;
Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Wet milieubeheer:
Wet van 15 oktober 1992 (Stb. 551), houdende regelen met betrekking tot uitbreiding en wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne en daarmee samenhangende wijziging van andere wetten, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden, een en ander met inbegrip van uit- en aanbouwen en overige inpandige ruimten zoals bergingen en garages;
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.