direct naar inhoud van 2.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Kleine Hoeven 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST

2.5 Gemeentelijk beleid

De gemeente heeft de Structuurvisieplus Reusel-De Mierden op 19 juli 2004 vastgesteld. De Structuurvisieplus legt de duurzame waarden binnen de gemeente vast en ontwikkelt heldere strategieën voor behoud, beheer, versterking, herstructurering en revitalisering alsmede ontwikkeling en transformatie. Het plan vormt de basis voor het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen en de inbreng in regionale plannen zoals het RSP. Binnen de Structuurvisieplus worden verschillende thema's gebundeld in zes raamwerken: bruin (geomorfologie), geel (cultuurhistorie), blauw (water), groen (natuur, landschap en landbouw), oranje (recreatie en toerisme) en rood (infrastructuur, wonen, voorzieningen en bedrijvigheid).

In het Ruimtelijk model zijn voor het onderdeel werken/bedrijvigheid (onderdeel van het rode raamwerk) de volgende punten van belang aangegeven:

  • beheer/revitalisering bestaande bedrijventerreinen;
  • doorwerking vestigingsbeleid bedrijvigheid;
  • realisatie bedrijventerrein Kleine Hoeven;
  • realisatie Kempisch Bedrijvenpark;
  • versterking (winkel)centrum Reusel.

De locatie Kleine Hoeven is in het Ruimtelijk model als "afweegbaar gebied uitbreiding bedrijvigheid" en "uitbreiding bedrijvigheid" aangegeven (zie figuur 2.3). Verder is voor de ontwikkeling van dit terrein (met een opvangfunctie voor bedrijven met een ruimtevraag kleiner dan 5000 m2) aangegeven dat het mogelijkheden biedt om de bestaande ongeordende situatie aan De Hoeven aan te pakken. Ook zal de ontwikkeling samengaan met een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing: versterking van de aanwezige waterlopen, aanleggen van een adequate groenvoorziening rond het bedrijventerrein en vorm en inhoud geven aan het behoud van de landschappelijke buffer met Bladel.

Figuur 2.3: Ruimtelijk model Structuurvisieplus Reusel-De Mierden

afbeelding "i_NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST_0006.png"

Voor bedrijven met een omvang van meer dan 5000 m2 is op termijn geen plaats meer binnen de kernen van de gemeente Reusel-De Mierden. Deze bedrijven krijgen een plek buiten de gemeente op het Kempisch Bedrijvenpark. Bestaande, grootschalige bedrijven kunnen in principe in de gemeente blijven.

In het belang van het behoud van de leefbaarheid van de (kleine) kernen streeft de gemeente naar de menging van wonen en werken voor wat betreft kleinschalige, milieuvriendelijke bedrijvigheid aan huis en aan huis gebonden beroepen in deze kernen, met name in de zones langs doorgaande wegen en de kernranden.

In de Nota Grondbeleid 2009 komt naar voren dat de gemeente Reusel-De Mierden actieve grondpolitiek wenselijk acht. Per project dient er een afweging te worden gemaakt tussen actief danwel passief grondbeleid. De keuze is afhankelijk van de feitelijke situatie. Bij deze afweging spelen een belangrijke rol de grondpositie die men inneemt, de mogelijkheid tot verwerving van de (overige) grond en tegen welke prijs, het risicoprofiel, de omvang van het project en de ruimtelijke en maatschappelijke impact van het project.

Indien bij een bepaald project wordt gekozen voor passief grondbeleid dan wordt gestreefd naar het sluiten van een overeenkomst met de desbetreffende ontwikkelaar inzake kostenverhaal. Per gebied wordt nagegaan of, en zo ja welk type overeenkomst de gemeente met de particuliere eigenaar/ontwikkelaar wenst te sluiten. Het exploitatieplan komt aan de orde indien het sluiten van een overeenkomst niet mogelijk danwel niet wenselijk is.

Het grondprijzenbeleid is één van de onderdelen van het grondbeleid. De gemeente Reusel-De Mierden kiest hoofdzakelijk voor een marktconforme grondprijs. Gematigd marktconform zal geleidelijk overgaan in marktconform. Vaststelling van de grondprijsmethodiek is afhankelijk van de functie waarvoor het stuk grond zal worden gebruikt.

Jaarlijks wordt van elk grondexploitatieproject het eindresultaat geprognosticeerd. Tussentijdse winstneming kan plaatsvinden indien 75% van de exploitatie is gerealiseerd in kosten en uitgifte. Afhankelijk van de toekomstvisie en de behoefte van de gemeente Reusel-De Mierden zullen er meer of minder strategische aankopen plaatsvinden. Indien gekozen wordt voor verdere uitbreiding en hierdoor meer strategische aankopen zullen plaatsvinden, dan dient het oprichten van een revolving fund in overweging te worden genomen.

De grondexploitaties worden continu gevolgd en zonodig bijgesteld, zonder dat de kwaliteit van het plan substantieel wordt aangepast. Is dat wel aan de orde dan is nieuw bestuurlijk draagvlak vereist.

Het afdekken van exploitatierisico’s vindt plaats door het vormen van een risicoreserve grondexploitatie. Hierbij is de hoogte van de reserve afhankelijk van het risicoprofiel van de gezamenlijke projecten. Er wordt een relatie gelegd tussen de aanwezige risico’s en de hoogte van het vermogen dat aanwezig is in de risicoreserve grondexploitatie. Indien er sprake is van een exploitatie met een negatief resultaat dan is men verplicht hiervoor een voorziening in het leven te roepen gelijk aan de hoogte van het verlies zodra het verlies bekend is.

Met het door de Raad vast stellen van de Nota Grondbeleid 2009, zijn heldere kaders en uitgangspunten, waarbinnen het college het gemeentelijk grondbeleid uitvoert, uiteengezet. Hiermee wordt recht gedaan aan de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de Raad en College, zoals de Wet Dualisering Gemeentebestuur die voorstaat.

Het voornemen van de gemeente Reusel-De Mierden voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Kleine Hoeven strookt met het beleid zoals omschreven in de Nota Grondbeleid 2009.

Het Waterplan Reusel-De Mierden (Grontmij, juli 2003) heeft als doel te komen tot een integrale benadering van het watersysteem en de waterketen binnen de gemeente. Het plan is als onderlegger gebruikt bij de Structuurvisieplus en wordt als kader gebruikt voor waterparagrafen in bestemmingsplannen en is in nauw overleg met Waterschap De Dommel en Brabant Water tot stand gekomen. Voor het deelgebied bebouwd gebied (woonkernen en bedrijventerreinen) zijn verschillende ambities en aandachtspunten opgenomen.

In het maatregelenpakket zijn specifiek voor de locatie Kleine Hoeven de maatregelen 'Integrale visie ontwikkeling Rouwenbogtloop' en 'Integraal beekdal Raamsloop' opgenomen.

Het Sociaal Economisch Actieplan Reusel-De Mierden 2004-2008 'n prikkel voor ondernemer en bestuur' (december 2003) benoemt een aantal actiepunten voor de verschillende sociaal-economische sectoren. De volgende actiepunten voor de sector bedrijvigheid zijn al afgehandeld:

  • opzetten ondernemersvereniging voor de sector industrie;
  • organiseren overleg met de ondernemers op de bedrijventerreinen, intensiveren contact bedrijfscontactfunctionaris met bedrijven;
  • revitaliseren bedrijventerrein De Lange Voren;
  • onderzoek mogelijkheden parkmanagement bestaande bedrijventerreinen Reusel-De Mierden/Bladel;
  • bedrijventerrein Kleine Hoeven duurzaam ontwikkelen; parkmanagement;
  • bedrijventerrein Kleine Hoeven: formuleren uitgiftebeleid terreinen;
  • Kempisch Bedrijvenpark: overleg participerende gemeenten en kandidaat-bedrijven over inrichting, etc.;
  • leegstand bedrijventerreinen: herbezetting vrijkomende bedrijfslocaties;
  • dynamisering OVRM, vergroting draagvlak bij ondernemers;
  • onderzoek naar de mogelijkheden van een bedrijvenhotel;
  • onderzoek naar de mogelijkheden voor perifere locaties voor auto- en meubelbranche.

Het enige openstaande actiepunt uit het Sociaal Economisch Actieplan is:

  • uitgifte van terreinen boven de 1.000 m2 en kleiner dan 5.000 m2.

De gemeente Reusel-De Mierden heeft een eigen klimaatbeleid ontwikkeld. De visie geeft de ambitie van de gemeente ten aanzien van CO2-reductie en duurzame energie weer. Een heldere en gedragen klimaatvisie draagt in belangrijke mate bij aan een structurele realisatie ervan. De klimaatvisie van de gemeente Reusel-De Mierden luidt: "De gemeente Reusel-De Mierden is energieneutraal in 2025". Dit houdt in dat alle energie, die in de gemeente nodig is voor de gemeentelijke gebouwen, de woningen en het bedrijfsleven, binnen de eigen gemeentegrenzen duurzaam wordt opgewekt door gebruik te maken van ontuitputbare bronnen.

Om energieneutraliteit in 2025 te bereiken vormt de Trias Energetica een belangrijk uitgangspunt. De Trias Energetica beschrijft drie logische stappen om te komen tot een optimale energiehuishouding:

  • De eerste stap is energiebesparing; dat wat bespaard wordt, hoeft ook niet opgewekt te worden;
  • De tweede stap is het duurzaam opwekken van de benodigde energievraag;
  • De derde stap is het efficiënt gebruik maken van fossiele brandstoffen voor de resterende energievraag.

Voor de gemeentelijke ambitie zijn met name de eerste twee stappen van belang.

Voor wat betreft het bedrijfsleven zijn de doelstellingen om nieuwbouw van bedrijven energieneutraal te laten zijn, in de bestaande bouw een besparing van 30% te realiseren en een maximale energiebesparing in alle bedrijfsprocessen tot stand te brengen.

Het in oktober 2011 vastgestelde Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg geeft een onderbouwing van het gemeentelijk beleid op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Er zijn archeologische en cultuurhistorische beleidskaarten gemaakt met beleidsregels. Nieuwe bestemmingsplannen en vergunningsaanvragen worden getoetst aan dit beleid, waarmee het bodemarchief wordt beheerd en het bovengrondse erfgoed wodt beschermd.