direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen
Plan: Kleine Hoeven 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBkh0036-VAST

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen (ten behoeve van het ontvangen, bergen, infiltreren en/of afvoeren van water);
  • d. erven en tuinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2.2 Woningen

Behoudens het bepaalde in artikel 9.3 gelden voor het (ver)bouwen van woningen de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven (onder voorwaarden is afwijken voor splitsing in niet meer dan twee woningen mogelijk);
  • b. woningen, die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan een inhoud hadden van minder dan 500 m³, mogen worden uitgebreid, met dien verstande dat de inhoud van de woning na de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 500 m³;
  • c. woningen, die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan een inhoud hadden van meer dan 500 m³, worden geacht als zodanig bestemd te zijn in de breedte, diepte en goot- en bouwhoogte ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Zij mogen niet worden uitgebreid. (Zie tevens artikel 14 Overgangsrecht);
  • d. de woningen mogen uitsluitend worden gebouwd in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • e. behoudens afwijken bij een omgevingsvergunning mag de goothoogte van woningen niet minder dan 2,7 m en niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • f. behoudens afwijken bij een omgevingsvergunning mag de bouwhoogte van woningen niet meer dan 8 m bedragen;
  • g. kelders zijn uitsluitend onder de woning toegestaan.
9.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer dan 75 m² bedragen, mits de betrokken bouwkavel voor niet meer dan 40% bebouwd zal worden;
  • b. indien het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan groter is dan 75 m² mag, bij afbraak van (een) op voornoemd tijdstip reeds aanwezig(e) bijgebouw(en), het onder a genoemde oppervlak worden verhoogd met 20% van het oppervlak van de te slopen bijgebouw(en), mits het oppervlak niet groter wordt dan het oorspronkelijke oppervlak.
    Het maximaal toegestaan gezamenlijk oppervlak van de bijgebouwen bedraagt, na bedoelde afbraak, 200 m², terwijl het oppervlak van een afzonderlijk vrijstaand bijgebouw maximaal 75 m² mag bedragen;
  • c. bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand gebouwd worden;
  • d. bijgebouwen dienen gesitueerd te worden achter de gevellijn c.q. achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan;
  • e. de bebouwing dient zo veel mogelijk te worden geconcentreerd; de afstand van bijgebouwen tot de woning mag in ieder geval niet meer dan 20 m bedragen;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen. De goothoogte van aangebouwde bijgebouwen dient gelijk te zijn aan de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
  • h. in afwijking van hetgeen hiervoor bepaald is, mag de goothoogte van een duivenhok niet meer dan 4 m en de bouwhoogte daarvan niet meer dan 5 m bedragen;
  • i. bijgebouwen, die als zodanig aan de woning zijn aangebouwd, mogen voor woondoeleinden gebruikt worden, met dien verstande dat:
    • 1. deze bijgebouwen in dat geval geacht worden deel uit te maken van de woning;
    • 2. in verband met het bepaalde onder 1, de in deze regels opgenomen inhouds-, breedte- en dieptemaat voor woningen in dat geval van toepassing is op de woning inclusief dergelijke aanbouwen;
    • 3. overigens de in dit plan opgenomen bouwregels voor bijgebouwen van kracht blijven.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Behoudens afwijken bij een omgevingsvergunning, mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerk, geen gebouw zijnde   hoogte maximaal  
vrijstaande antennemast
vlaggenmasten
terreinafscheidingen, achter de voorgevel / gevellijn
terreinafscheidingen, vóór de voorgevel / gevellijn
pergola's
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
18 m
8 m
2 m
1 m
2,75 m
1 m  
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Hogere goot-/bouwhoogte

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.2, onder e en f, ten behoeve van de bouw van een woning met een hogere goot- c.q. bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de hogere goothoogte niet meer dan 6 m en de hogere bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • b. bij het verlenen van een omgevingsvergunning een belangenafweging dient plaats te vinden waarbij enerzijds betrokken wordt de (architectonische) noodzaak van deze hogere goot- en/of bouwhoogte en anderzijds de mate waarin de omringende landschappelijke, abiotische en/of natuur(wetenschappelijke), agrarische, recreatieve waarden c.q. belangen en/of belangen van derden (kunnen) worden geschaad.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

9.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 9.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. - recreatieve (verblijfs)doeleinden, al dan niet met behulp van kampeermiddelen, en;
    - staanplaats voor onderkomens;
    een en ander:
    • 1. uitgezonderd caravans, kampeerauto's en tenten, indien gelijktijdig niet meer dan één caravan of één kampeerauto en/of één tent per bouwkavel wordt, c.q. worden geplaatst, mits geplaatst achter de van de weg afgekeerde gevel van de woning, en deze niet wordt/worden gebruikt voor bewoning, en;
    • 2. behoudens afwijken bij een omgevingsvergunning overeenkomstig het bepaalde in de artikel 9.3;
  • b. gronden en/of opstallen voor detail- of groothandel;
  • c. gronden en/of opstallen voor bedrijven, behoudens afwijken bij een omgevingsvergunning voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
  • d. gronden voor recreatieve doeleinden;
  • e. het opslaan van materieel, materialen of voorwerpen ten dienste van enige tak van handel of bedrijf;
  • f. het gebruik van bijgebouwen voor wonen, behoudens hetgeen hieromtrent bepaald is in artikel 9.2.3 sub i.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.4.2 onder f, voor het toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • c. de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijk woonruimte, niet meer bedraagt dan de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 50 m²;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.