direct naar inhoud van 3.2 Gemeente
Plan: Garage Vos te Wehe-den Hoorn
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1663.KK2005herz01-OH01

3.2 Gemeente

Welstand

Het bouwplan voor het garagebedrijf is ter beoordeling voorgelegd aan Libau (stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Groningen). Libau heeft geoordeeld dat de volgens de Welstandsnota ter plaatse geldende welstandscriteria (Wierdenlandschap Lauwersland) niet gericht zijn op een individuele bedrijfsbebouwing en dat deze enkel van toepassing zijn op bedrijfsbebouwing binnen de clusterstructuur van een agrarisch complex.

Libau geeft aan dat, met de functionele wijziging van het perceel, het voor de hand ligt om de criteria bij het gebied Bedrijventerreinen van toepassing te verklaren. Daarbij zijn voor deze locatie de volgende criteria van groot belang:

Aanzicht – stijl eigentijds met extra aandacht voor architectuur op zichtlocaties;

Opmaak – materiaal- en kleurgebruik aan laten sluiten bij omliggende bebouwing.

Dit houdt naar de mening van de schoonheidscommissie in dat een expressief, architectonisch goed ontworpen bedrijfsgebouw met een ingetogen materiaal- en kleurgebruik mogelijk is. Daarbij dient afstemming gezocht te worden op de naastgelegen woning.

De wijziging van het planologisch regime in de vorm van voorliggend bestemmingsplan betekent een wijziging van de welstandscriteria ter plaatse van het plangebied. Waar in de uitgangssituatie de criteria behorend bij Wierdenlandschap Lauwersland van toepassing zijn, worden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en de wijziging op de Welstandsnota, gelden de criteria van het gebied Bedrijventerreinen.

Algemeen

Oorspronkelijk maakten ambachtelijke bedrijven en lichtere industriële bedrijven deel uit van de oude kern. Door schaalvergroting en milieuaspecten worden speciale bedrijventerrein aangelegd. Hierbij wordt de bedrijvigheid geclusterd op een plek die goed bereikbaar is.

Bij ruimtebeleving wordt onderscheid gemaakt tussen het binnengebied van het bedrijventerrein en de randen langs het openbare gebied, die als zichtlocatie of als overgang met het buitengebied aangemerkt worden. Binnenin is de ruimte enigszins besloten door de bebouwing aan weerszijden van de weg, die deel uitmaakt van een rationeel wegenpatroon. De bedrijfspanden langs het openbaar gebied springen daarentegen veel meer in het oog en gaan ruimtelijk een sterke relatie aan met de omgeving. De bebouwing staat in een strakke of licht verspringende rooilijn op enige afstand van de weg. De afstand die tussen de gebouwen wordt vrijgelaten varieert, maar meestal is deze vrij ruim.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de loodsen en de meestal op de weg georiënteerde kantoorpanden. De verschillende onderdelen zijn geclusterd op de kavel, waarbij het representatieve deel naar de weg gekeerd is. De bebouwing staat veelal haaks op de weg, waarbij er geen voorkeur is voor de langs- of dwarsrichting.

De bebouwing is overwegend één, soms twee verdiepingen hoog en heeft veelal een plat dak. Bij de oudere bebouwing komen ook flauw hellende daken voor. Tussen de verschillende bedrijven is er enig onderling verschil in omvang. De geleding is enkel- tot meervoudig. Soms is er sprake van een samengesteld gebouw door het in elkaar schuiven van verschillende bouwvolumes, waardoor de plastiek toeneemt. De stijl is aan te duiden als blokvormig met een voorkeur voor een horizontale compositie. De gevels zijn nogal gesloten, omdat in veel loodsen en bedrijfshallen weinig tot geen ramen voorkomen. De kantoren zijn daarentegen representatiever. Over het algemeen komt veel plaatmateriaal voor, vaak in een lichtgrijze kleur. De detaillering is sober en doelmatig.

De bebouwing op zichtlocaties is vaak expressiever vormgegeven dan het middengebied. De gevels zijn minder gesloten en de detaillering is rijker. Het kleur- en materiaalgebruik is bovendien meer gevarieerd. De materialisering van de bijbehorende kantoren is soms afwijkend ten opzichte van de loodsen. Hier komt ook meer baksteen voor.

Hieronder volgt, voor zover relevant voor het plangebied, een weergave van het nieuwe welstand regime.

Beleid, ontwikkeling en waardering

Er is waardering voor de functionele opzet en vormgeving van bedrijfsgebouwen. De soms commerciële uitstraling met opzichtig kleurgebruik, detaillering en reclamevoering wordt echter niet altijd als positief ervaren. Met name langs de randen van het gebied wordt een terughoudende vormgeving zeer gewaardeerd.

Voor zowel plaatsing, hoofdvorm, aanzicht en opmaak geldt een beleid van incidenteel wijzigen.

Plaatsing

- De gebouwen zijn individueel herkenbaar;

- Plaatsing in de rooilijn of licht verspringend;

- De onderlinge afstand is zodanig dat er een enigszins open beeld ontstaat. Bij vervanging en uitbreiding van gebouwen wordt de ruimte tussen de gebouwen gerespecteerd;

- Het representatieve deel van het gebouw is naar de weg gekeerd;

- Opslag vindt zoveel mogelijk plaats van de weg afgekeerd;

- De hoofdrichting is evenwijdig aan of haaks op de weg.

Hoofd vorm

- De gebouwen zijn individueel herkenbaar;

- Platte of licht hellende daken;

- Geleding en plasticiteit gebruiken om grote gevel in vlakken in te delen.

Aanzicht

- De stijl is eigentijds met aandacht voor architectuur op zichtlocaties;

- Zowel horizontale als verticale compositie is mogelijk;

- Gesloten gevels voor loodsen, kantoren meer transparant.

Opmaak

- Materiaal- en kleurgebruik aan laten sluiten bij omliggende bebouwing;

- Gevelpuien en panelen in gedempte kleurtonen;

- Geen glimmende of licht kleurgebruik richting buitengebied;

- Grijze of zwarte beplating of glas op hellende daken;

- Reclame vormt een onderdeel van het gevelontwerp en is nadrukkelijk onderhevig aan het gemeentelijke reclamebeleid.