Plan: | Slibtank Heiploeg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1663.GK2007po06-VS01 |
Aanleiding
De voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het planologisch mogelijk maken om aan Panserweg 14 te Zoutkamp een slibtank op te richten.
Juridische aspecten
Het besluitgebied maakt onderdeel uit van de beheersverordening Grote Kernen (onder verwijzing naar het gelijknamige bestemmingsplan). De ontwikkeling, het vervangen van twee aanwezige slibtanks door een nieuwe slibtank, is niet passend vanwege de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte. De maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt 6 meter, de slibtank heeft een bouwhoogte van 13,4 meter.
Om het voornemen toch planologisch mogelijk te maken, is een ruimtelijke ordeningsprocedure nodig. Een omgevingsvergunning is in deze situatie het meest passende instrument. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning dient gepaard te gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing. Het voorliggende rapport voorziet daarin.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 gaat in op de huidige en toekomstige situatie in het besluitgebied. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader. Hoofdstuk 4 bevat, gebaseerd op de planologische onderzoeken, de ruimtelijke onderbouwing. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt achtereenvolgens ingegaan op de juridische vormgeving van deze ruimtelijke onderbouwing en de economische uitvoerbaarheid van het voornemen.
Het besluitgebied is gelegen, op het industrieterrein, aan de Panserweg 14 (provinciale weg N388) ten noorden van het dorp Zoutkamp. In het besluitgebied ligt het bedrijf Heiploeg. Heiploeg is toonaangevend als garnalenleverancier in Europa en is nummer 1 in Europa op het gebied van Noordzee garnalen.
In het besluitgebied ligt naast de bedrijfsbebouwing, onder andere een waterzuivering met vier slibtanks. Onderstaande afbeeldingen geven een impressie van de bebouwing, de parkeervoorzieningen en overige voorzieningen in het besluitgebied. Tevens is een afbeelding opgenomen van de reeds verwijdere slibtanks.
Heiploeg Zoutkamp, bron: Google Earth
Oorspronkelijke slibtanks in het besluitgebied
Het bedrijf heeft de vier slibtanks, zoals getoond op bovenstaande afbeelding, reeds verwijderd. Door initiatiefnemer is in het gebouw van de waterzuivering een slibindikker geplaatst waardoor het gehalte droge stof van het slib wordt verhoogd. Om procestechnische redenen is het echter beter om dit ingedikte slib in één tank op te slaan. Om deze reden is een nieuwe tank geplaatst.
Een ander aspect van het indikken van het slib is dat er minder water afgevoerd hoeft te worden,waardoor het aantal transportbewegingen voor de afvoer van het slib met 2/3 verminderd wordt.
Onderstaande afbeelding geeft een impressie van de reeds gerealiseerde nieuwe slibtank.
Slibtank, huidige situatie
Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) en de provinciale Omgevingsverordening zijn op 17 juni 2009 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Groningen. Het POP is een geïntegreerd document met daarin het omgevingsbeleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer, water en de ruimtelijke ordening. De verordening stelt, ter borging van de provinciale ruimtelijke belangen, regels en geeft instructies aan, in het bijzonder, het lokaal bestuur.
De provincie werkt momenteel aan een nieuwe Omgevingsvisie 2015-2019. De Omgevingsvisie wordt de opvolger van het huidige POP, dat loopt tot juni 2015. De oorspronkelijke versie van de omgevingsverordening uit 2009 en de wijzigingen zijn samengevoegd in één geconsolideerde omgevingsverordening d.d. 14 oktober 2014.
In het provinciaal beleid is geen speficiek beleid opgenomen ten aanzien van het realiseren van slibtanks. Ook worden in de Provinciale Omgevingsverordening geen specifieke maatvoeringen genoemd met betrekking tot de bouwghoogte van bouwwerken op bedrijventerreinen. Op grond daarvan kan worden geconcludeerd dat er geen provinciale belangen in het geding zijn.
De gemeente De Marne heeft eveneens geen speficiek beleid ten aanzien van het realiseren van slibtanks. Door het realiseren van de betreffende slibtank zijn er dan ook geen gemeentelijke belangen in het geding.
Zoals eerder aangegeven heeft het voornemen betrekking op het realiseren van een slibtank. Uitgezonderd de bouwhgoogte is deze slibtank op grond van het geldende bestemmingsplan bij recht realiseerbaar. De slibtank an sich staat niet ter discussie en wordt gezien als een passende activiteit op deze locatie. In dat opzicht is het geldende bestemmingsplan nog geheel actueel.
In onderstaande onderbouwing ligt de nadruk echter op de de onderbouwing van de afwijkende bouwhoogte.
In het besluitgebied zijn de vier oorspronkelijke slibtanks verwijderd en vervangen door een nieuwe slibtank. De constructie waarmee de slibtank is geprojecteerd op de bodem, bestaat uit enkele metalen poten. De nieuwe slibtank is gerealiseerd op exact dezelfde plaats als de 4 verwijderde slibtanks. Van nieuw ruimtebeslag is dan ook geen sprake. Nu dit het geval is, kan de vraag worden gesteld in hoeverre de gebruikelijke ruimtelijke aspecten relevant zijn. In onderstaande tabe worden deze aspecten kort besproken.
Aspect | Afweging |
Bodem | De slibtank betreft geen voorzien waar mensen gedurende langere tijd verblijven. Bodemonderzoek is dan ook niet nodig. |
Archeologie | De slibtank wordt gerealiseerd op eerder bebouwd gebied. Daarnaast is de locatie op de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart gekarteerd als 'moderne woonwijken en industrieën'. Binnen dergelijke gebieden is geen archeologisch onderzoek nodig. |
Water | Het verhard oppervlak zal per saldo niet toenemen. Effecten op de waterhuishouding treden dan ook niet op. |
Natuur | De nieuwe slibtank vervangt 4 bestaande kleinere slibtanks. De nieuwe slibtank wordt gerealiseerd op dezelfde plaats. Ter plaatse is geen sprake van bijzondere natuurwaarden. Ter plaatse worden uitsluitend algemeen voorkomende soorten verwacht. Negatieve effecten op flora en faune treden niet op. |
Geluid | Het eventuele geluid dat de slibtank producteert wordt geregeld via de milieuvergunning van de inrichting. |
Milieuzonering | Als gevolg van de slibtank neemt de milieuzone van de totale inrichting niet verder toe. Voor omwonenden zijn er dan ook geen gevolgen. |
Luchtkwaliteit | De nieuwe slibtank leidt tot een reductie van het aantal transportbewegingen. Per saldo zal de luchtkwaliteit als gevolg van de slibtank daardoor ter plaatse niet verslechteren. |
Externe veiligheid | Eventuele externe veiligheidsaspecten worden geregeld via de milieuvergunning van de inrichting. |
Belangrijk is op te merken dat de voorliggende ruimtelijke onderbouwing nodig is vanwege het overschrijden van de in het vigerende bestemmigsplan voorgeschreven bouwhoogte. Het hoofdgebouw van Heiploeg kent een hoogte van circa 11 m. De slibtank is weliswaar 2 m hoger, maar acht de gemeente op deze plaats ruimtelijk aanvaardbaar. De hogere bouwhoogte heeft in de ogen van de gemeente betrekking op een ondergeschikt deel van de totale inrichting. Daarnaast bevindt de slibtank zich relatief achter op het perceel. De slibtank zal daardoor niet detoneren of domineren in de aanblik van de totale inrichting.
Ook zijn er de eerder genoemde bedrijfstechnische overwegingen. Als gevolg van deze nieuwe slibtank neemt het aantal transportbewegingen voor de afvoer van slib met 2/3 af. De gemeente ziet dit als een positief effect van de nieuwe slibtank.
De ruimtelijke ordening kent een aantal instrumenten. De belangrijkste daarvan is het bestemmingsplan. Daarnaast kende de Wet ruimtelijke ordening ook de mogelijkheid om een bestemming uit te werken, de wijzigingsbevoegdheid, binnen- en buitenplanse ontheffingen en het projectbesluit. Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 zijn weer de nodige veranderingen opgetreden in het instrumentarium. Het bestemmingsplan is nog altijd het centrale instrument in de ruimtelijke ordening. Nieuw is de omgevingsvergunning. Deze vervangt een groot aantal vergunningen (bouwvergunning, milieuvergunning, kapvergunning et cetera), maar daarnaast ook de binnen- en buitenplanse ontheffing en het projectbesluit.
Een belangrijk voordeel van de omgevingsvergunning is dat er nog maar één procedure hoeft te worden doorlopen in plaats van een procedure voor elk van de vergunningen afzonderlijk.
Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo. Ofwel, een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 schrijft voor dat een omgevingsvergunning voor een dergelijke activiteit kan worden verleend wanneer de beoogde activiteit niet strijdig is met een goede ruimtelijke ordening en wanneer een goede ruimtelijke onderbouwing onderdeel uitmaakt van de motivering voor het verlenen van de vergunning. Artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) verklaart een aantal bepalingen in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) ten aanzien van de inhoud van de ruimtelijke onderbouwing van overeenkomstige toepassing.
De procedure van de omgevingsvergunning is geregeld in de Wabo. De Wabo kent twee procedures, een reguliere voorbereidingsprocedure en de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Voor de voorliggende omgevingsvergunning is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Dit houdt in dat Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Anders dan in de procedure voor het projectbesluit zijn de verschillende stappen in de procedure niet aan eigen termijnen gekoppeld. Er liggen twee termijnen vast. Binnen zes maanden na de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning moet een besluit worden genomen en het ontwerpbesluit moet gedurende zes weken ter inzage worden gelegd, waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen. De termijn van zes maanden kan eventueel met zes weken worden verlengd.
Binnen de toegestane termijn van zes maanden moet ook het overleg met relevante instanties worden doorlopen, zoals artikel 6.18 Bor voorschrijft.
Daarnaast regelt artikel 6.5 Bor dat, voordat burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan verlenen, de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven. De raad heeft in haar vergadering van 22 maart 2011 besloten alle gevallen van besluitvorming omtrent een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 lid 1 onder c jo. 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waarin het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is ex artikel 6.5 lid 3 Besluit omgevingsrecht aan te wijzen als categorie waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen vereist is. In dit geval is dus geen verklaring van geen bedenkingen vereist.
Het verlenen van de omgevingsvergunning leidt er vervolgens toe dat er een directe bouwtitel ontstaat na afloop van de beroepstermijn.
De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de 'initiatiefnemer' gedragen. De kosten die uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn aanvragen voor een tegemoetkoming in schade. Aanvragen om tegemoetkoming in schade kunnen op voorhand niet worden uitgesloten. De gemeente zal daarom met de initiatiefnemer een overeenkomst sluiten, zoals bedoeld in artikel 6.4a Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de kosten moet betalen die worden gemaakt in het belang van de aanvrager.
Een exploitatieplan is voor deze ruimtelijke onderbouwing niet nodig.
In het navolgende zijn de binnengekomen overlegreacties samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. De ontvangen brieven zijn integraal opgenomen in de bijlagen.
A Waterschap Noorderzijlvest
1. Opmerking
Het waterschap geeft aan dat er geen nadelige effecten optreden op de waterhuishouding. Het waterschap kan daarom instemmen met het voorliggendeplan.
Reactie gemeente
De gemeente neemt met instemming kennis van deze opmerking.
B Veiligheidsregio
1. Opmerking
Ter plaatse van de geplande ontwikkeling op het perceel Panserweg 14 is sprake van externe veiligheidsrisico's door het vervoer van gevaarlijke stoffe over de N388. Nu de locatie is gelegen in het invloedsgebied van deze risicobron is verantwoording van het groepsrisico nodig.
Reactie gemeente
In artikel 12 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen worden de situaties genoemd waarvoor een verantwoording van het groepsrisico verplicht is gesteld. In het bedoelde artikel is echter geen verwijzing opgenomen naar de grondslag voor de voorliggende omgeingsvergunning, te weten artikel 2.1 eerste lid onder 1.e. van de WABO (ontwikkeling in strijd met het bestemmingsplan). In deze situaties is afwijken van het bestemmingsplan mogelijk wanneer sprake is van een 'goede ruimtelijke ordening' (artikel 2.12 sub 1 van de WABO). Het aspect externe veiligheid dient dan ook in dat kader te worden beschouwd.
De gemeente is van oordeel dat in dit geval zondermeer sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De gemeente wijst in dat kader allereerst op het feit dat in het voorliggende geval sprake is van een vervanging van bestaande slibtanks door 1 grotere slibtank. De inrichting wordt niet gewijzigd. Op de personendichtheid heeft deze vervanging geen effect. De toekomstige situatie wat betreft personendichtheid is daarmee gelijk aan de huidige situatie.
Daarnaast wijst de gemeente op een externe veiligheidsanalyse die werd uitgevoerd in het kader van het project 'bestemmingsplan kalkovens en vissershuisjes' te Zoutkamp. Door het Steunpunt werd voor dat project een externe veiligheidsanalyse uitgevoerd, waarbij ook het transport van gevaarlijke stoffen werd onderzocht. Ook het wegvak ter plaatse van Heilploeg werd in die analyse betrokken. De conclusie van dat onderzoek luidde dat zowel in de huidige als de toekomstige situatie het groepsrisico onder de oriëterende waarde bleef.
De gemeente is van mening dat die conclusie ook op deze situatie van toepassing is. Sinds 2011 is de situatie wat betreft transportbewegingen ter plaatse niet of nauwelijks gewijzigd. Een verdere analyse van het groepsrisico is dan ook niet nodig.
C Provincie
1. Opmerking
De ruimtelijke onderbouwing geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie gemeente
De gemeente neemt met instemming kennis van deze opmerking.