Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning Broeksterweg 24 te Broek

5.8 Bedrijvigheid

Inleiding

Milieuaspecten worden weliswaar geregeld via de daartoe geëigende wetgeving, maar daar waar het de ruimtelijke ordening raakt, dient met deze aspecten rekening te worden gehouden. Het gaat dan met name om de situering van milieugevoelige objecten ten opzichte van milieuhinderlijke objecten. Om te bepalen welke afstanden tussen beide dienen te worden aangehouden, is de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering (2009) geraadpleegd. In deze brochure staan richtafstanden tussen beide soorten objecten aangegeven.

Daarnaast is ten aanzien van de aanwezige agrarische bedrijvigheid het onderzoek toegespitst op de Wet geurhinder en veehouderij. Dit vanwege het feit dat een geurgevoelige functie in het besluitgebied wordt opgericht (verblijfsruimten).

Milieuzonering

In de nabijheid van het besluitgebied liggen geen bedrijfsmatige functies die de nieuwe ontwikkelingen belemmeren. De nieuwe functie zorgt ook niet voor belemmeringen ten aanzien van de omgeving.

Geur

Ten aanzien van geur dient in het buitengebied een afstand van 50 m te worden aangehouden tussen geurgevoelige objecten en het emissiepunt van veehouderijen. Dit geldt niet voor gevoelige functies die ten dienste staan van de eigen bedrijfsvoering.

Binnen 50 m van het besluitgebied liggen geen veehouderijen, waardoor geen evenredige hinder optreedt ten aanzien van dit onderwerp.