direct naar inhoud van Artikel 6 Water - Waterkering
Plan: Bestemmingsplan Leidingtracé Ranum - Saaksum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1663.BG2009herz03-VS01

Artikel 6 Water - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'water - waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. waterkering in de vorm van dijken;

b. behoud en herstel van cultuurhistorische waarden van de voormalige zeedijken;

c. schotbalkhuisjes en dijkcoupures, overeenkomstig de bestaande situatie;

d. water, oeverstroken en paden, met dien verstande dat het profiel van de als Water - Waterkering bestemde dijken dient te worden gehandhaafd overeenkomstig de dijkeninventarisatie en inmetingen van 11 mei 1999 (rapport Metingen oude Groninger zeedijken, provincie Groningen).

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

6.3 Omgevingsvergunninhg voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

- het omzetten van grasland in akkerland.

b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

- het normale onderhoud tot doel hebben;

- worden uitgevoerd in het kader van de aanleg van de gasleiding.

c. Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

d. Indien de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het waterschap, met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.

e. De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in artikel 6.1 omschreven waarden.