direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Gemertseweg 26 Beek en Donk
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bij de gemeente Laarbeek is een verzoek ingekomen voor het verlenen van medewerking aan vergroting van het agrarisch bouwvlak aan de Gemertseweg 26 te Beek en Donk. Ter plaatse is een tuinbouwbedrijf gevestigd. Ten behoeve van een uitbreiding van de bedrijfsvoering is een vergroting van het bestemmingsvlak gewenst.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0001.png"

Impressie huidige bedrijfssituatie

De gemeente Laarbeek heeft aangegeven aan het verzoek medewerking te willen verlenen. Een wijziging van het bestemmingsplan is daarvoor noodzakelijk. Door middel van onderhavig wijzigingsplan wordt het planvoornemen ook juridisch vastgelegd.

1.2 Ligging van het plangebied

De planlocatie Gemertseweg 26 is gelegen in het buitengebied nabij de kern Beek en Donk in de gemeente Laarbeek. Het plangebied bevat de gronden gelegen binnen de agrarische bedrijfsbestemming, alsmede enige aangrenzende gronden, waarop de uitbreiding van het bestemmingsvlak wordt gerealiseerd en de natuurontwikkeling zal plaatsvinden in het kader van de noodzakelijke landschapsinvestering.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0002.png"

Ligging plangebied (bron: google maps 2014)

De locatie wordt ontsloten op de Gemertseweg. Dit is de doorgaande weg tussen de kernen Beek en Donk en Gemert. Ten oosten van de planlocatie kruist de Gemertseweg de provinciale weg N279 (Helmond-Veghel).

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan ter plaatse is het bestemmingsplan 'Buitengebied', dat door de Raad is vastgesteld op 6 juli 2010. Het bestemmingsplan is vervolgens op 28 juni 2012 gedeeltelijk onherroepelijk geworden. De onderdelen van het bestemmingsplan die zijn vernietigd hebben geen betrekking op het plangebied van onderhavige bestemmingsplanwijziging.

Conform het vigerende bestemmingsplan geldt ter plaatse van het plangebied een tweetal bestemmingen, namelijk 'Agrarisch' en 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf'. Het uitoefenen in combinatie met bouwen voor agrarische bedrijfsactiviteiten is op basis van de vigerende bestemmingen niet rechtstreeks toegestaan buiten het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
Daarnaast is over het agrarisch bedrijf de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' gelegd en is het plangebied gelegen binnen de gebiedsaanduidingen 'overig - bebouwingsconcentratie 9' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0003.png"

Uitsnede vigerend bestemmingsplan ter hoogte van plangebied

Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' (artikel 3.4.2 van de regels). Onder voorwaarden kan bij grondgebonden agrarische bedrijven het bestemmingsvlak worden vergroot tot een maximum van 1,5 hectare.

Voor deze ontwikkeling is het noodzakelijk dat compenserende maatregelen worden uitgevoerd in het kader van de landschapsinvesteringsregeling. In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is een algemene wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om onder meer de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen 'Bos', 'Groen – Landschapselement' of 'Natuur' (artikel 40.1 van de regels). Met deze regel is het dus mogelijk om de bestemming van gronden te wijzigen ten behoeve van bos-, natuur- en/of landschapscompensatie.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk zal in hoofdstuk 2 nader worden ingegaan op de toe te passen wijzigingsbevoegdheden uit het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de uiteindelijke planopzet voor onderhavig wijzigingsplan beschreven. In hoofdstuk 4 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde. Tot slot zal in hoofdstuk 5 een samenvatting van de (te) doorlopen procedure worden opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planvoornemen

2.1 Inleiding

Het tuinbouwbedrijf dat gevestigd is aan de Gemerteweg 26 in Beek en Donk wil ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten, haar bouwmogelijkheden vergroten. In de huidige situatie zijn op deze locatie een bedrijfwoning met aangrenzend bedrijfgebouw en een vrijstaande loods aanwezig. De gronden rondom de oostelijk op het perceel gelegen bedrijfswoning zijn ingericht als tuin. De overige gronden binnen de bedrijfsbestemming zijn volledig verhard. De aangrenzende gronden worden gebruikt voor het telen van groenten en gewassen.

De totale oppervlakte van het gewenste bouwvlak bedraagt circa 10.000 m2 met 1.375 m2 aan natuur. De oppervlakte van het huidige bouwvlak is circa 7.000 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0004.png"

Impressie uitbreiding bouwvlak Gemertseweg 26

Voor de uitbreiding geldt een verplichte landschapsinvestering bovenop de landschappelijke inpassing van het perceel. Als landschapsinvestering wordt aan de achterzijde van het bedrijf, buiten het bouwvlak, een struweel van bos- en haagplantsoen aangelegd.

2.2 Bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Ten behoeve van de uitbreiding van de agrarische bedrijfsactiviteiten is het noodzakelijk het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' te vergroten. Door deze extra gronden bij het bestemmingsvlak te nemen ontstaan op die gronden bouw- en gebruiksmogelijkheden voor het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.

De regels voor de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' luiden overeenkomstig de regeling uit het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

2.3 Bestemming 'Natuur'

De gronden, die benut zullen gaan worden voor natuurontwikkeling en/of verbetering van de landschappelijke kwaliteit, worden onder de bestemming 'Natuur' gebracht. Binnen deze bestemming is uitsluitend ondergeschikte bebouwing ten behoeve van natuurbeheer en extensief recreatief medegebruik toegestaan. De regels voor de bestemming 'Natuur' luiden overeenkomstig de regeling uit het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Hoofdstuk 3 Wijzigingsbevoegdheden

3.1 Inleiding

Om het planvoornemen mogelijk te maken, moet gebruik worden gemaakt van twee wijzigingsbevoegdheden uit het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. Uit praktische overwegingen is ervoor gekozen deze twee wijzigingsbevoegdheden tegelijkertijd te verwerken in één wijzigingsplan. Allereerst wordt daardoor het planvoornemen in één keer in zijn geheel mogelijk gemaakt en van een juridische regeling voorzien. Van belang daarbij is de wetenschap dat de uitkomst van het gelijktijdig doorlopen van de wijzigingsbevoegdheden niet anders is dan bij het achtereenvolgens doorlopen van de twee wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast levert het gelijktijdig doorlopen van de twee wijzigingsbevoegdheden ook de nodige winst op in proceduretijd en in inspanningen omdat nu slechts één wijzigingsplan in procedure hoeft te worden gebracht.

In de volgende paragrafen worden de twee wijzigingsbevoegdheden achtereenvolgens behandeld. Cursief is weergegeven op welke wijze aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.

3.2 Vergroten bestemmingsvlak agrarisch bedrijf (artikel 3.4.2)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch - Agrarisch Bedrijf’ ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Agrarisch Bedrijf’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub f, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 25%.

    Het bestaande bestemmingsvlak het een oppervlakte van circa 7.000 m2. Uitbreiding vindt plaats met circa 3.000 m2 bestemmingsvlak. Na wijziging ontstaat een bestemmingsvlak met een oppervlakte van 10.000 m2, zijnde 1 ha. Het nieuwe bestemmingsvlak blijft daarmee onder de maximum maatvoering van 1,5 ha en voldoet dus aan de voorwaarde onder sub a.

  • b. Voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ´intensieve veehouderij´ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder f, dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ vergroting niet is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ vergroting niet is toegestaan;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt dat ter plaatse van een duurzame locatie conform de provinciale handleiding duurzame locaties voor de intensieve veehouderij, zoals opgenomen in bijlage 2, vergroting is toegestaan tot 1,5 ha, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden;
      • I. Ten minste 10 % van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing.
      • II. Er zijn aantoonbare bedrijfsbelangen voor de lange termijn aanwezig die noodzaken tot hervestiging, omschakeling of uitbreiding ter plaatse.
      • III. Er sprake is van toepassing van zuinig ruimtegebruik door aan te sluiten bij de bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte.
      • IV. De beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in het bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
      • V. Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren.
    • 4. ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ vergroting is toegestaan tot 1,5 ha, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden;
      • I. Ten minste 10 % van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing.
      • II. Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren.
    • 5. Voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding ´glastuinbouw´ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd in sub f, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 4 ha, waarvan niet meer dan 3 ha uit kassen mag bestaan.


Aan de Gemertseweg 26 is een vollegronds tuinbouwbedrijf gevestigd en is nader aangeduid als 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'. Het betreft geen intensieve veehouderij of glastuinbouwbedrijf en er worden geen dieren gehouden. Ook het bestemmingsplan 'Buitengebied' maakt ter plaatse planologisch gezien de vestiging c.q. uitbreiding van intensieve veehouderij of glastuinbouwbedrijf niet mogelijk.

De onder sub b. genoemde voorwaarden zijn voor de onderhavige ontwikkeling derhalve niet van toepassing.

  • c. Voor intensieve kwekerijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve kwekerij’ geldt naast de voorwaarden genoemd in sub f, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 25%.

    Op onderhavige planlocatie is geen intensieve kwekerij aanwezig. In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is de locatie niet als zodanig aangemerkt en maakt het bestemmingsplan de vestiging van een intensieve kwekerij niet mogelijk. Dit artikellid is derhalve niet van toepassing.
  • d. Voor paardenhouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘paardenhouderij’ geldt naast de voorwaarden genoemd in sub f, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 25%.

    Op onderhavige planlocatie is geen sprake van een paardenhouderij. Ook het bestemmingsplan 'Buitengebied' maakt ter plaatse de vestiging van een paardenhouderij niet mogelijk. Er is geen aanduiding opgenomen. Dit artikellid is niet van toepassing.
  • e. Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:
    • 1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel agrarisch bedrijf. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB.

      De AAB heeft op 13 maart een positief advies uitgebracht voor de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak. Dit advies wordt als bijlage 1 bij de toelichting bijgevoegd. Aan deze voorwaarde wordt dus voldaan.
    • 2. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.

Zowel aan de oostzijde als aan de zuidzijde van het bestaande bestemmingsvlak zal, direct aansluitend, het bestemmingsvlak worden vergroot. Daarmee ontstaat een aaneengesloten bestemmingsvlak met een oppervlakte van circa 10.000 m2. De uitbreiding voldoet derhalve aan deze voorwaarde.

    • 1. De vergroting dient plaats te vinden op een hydrologisch neutrale wijze. Over uitbreidingen ten behoeve van glastuinbouw dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
    • 2.
      Hydrologisch neutraal bouwen betekent dat het schone hemelwater afkomstig van daken en erfverharding op het perceel moet worden verwerkt door middel van infiltratie of waterberging. Er moet voor gezorgd worden dat voldoende buffercapaciteit ter plaatse van het plangebied aanwezig is. De oorspronkelijke landelijke afvoer mag niet overschreden worden bij een bui die eens in de 10 jaar voorkomt (T=10). Het plan wordt hydrologisch neutraal uitgevoerd.
      In het kader van de uitgevoerde watertoets, die sinds 1 november 2003 verplicht is bij ruimtelijke planvorming, dient gemotiveerd te worden hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen voor de waterhuishouding betekenen. Ook is het overleg met de waterbeheerder onderdeel van deze watertoets. Het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer in de gemeente Laarbeek is in handen van het Waterschap Aa en Maas.
    • 3.
      Ter plaatse van het plangebied wordt hemelwater afkomstig van de erfverharding en de daken direct op het eigen terrein geïnfiltreerd. Het hemelwater wordt afgevoerd naar een infiltratiesloot (zie erfbeplantingsplan, bijlage 2 bij de regels). Deze infiltratievoorziening heeft een opvangcapaciteit van 120 m3 boven de GHG van 60 cm – maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0005.png"

Impressie uitwerking waterberging

Om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen wordt binnen de inrichting het erf veegschoon gehouden en gebruik gemaakt van niet uitlogende bouwmaterialen.
Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan het beleid van Waterschap Aa en Maas inzake de watertoets. De onderbouwing voor de watertoets is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting.

4. Er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.


Ten behoeve van een zorgvuldige landschappelijke inpassing is voor de beoogde uitbreiding een erfbeplantingsplan opgesteld.


afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPWBDGemertseweg26-VG01_0006.png" Inrichtingsplan landschappelijke inpassing

Op grond van de gebiedskenmerken is gekozen voor het toevoegen van een elzenhaag aan de westzijde van het perceel. Tevens wordt bloemrijk grasland aangelegd met een oppervlakte van 3.000 m2.
Bovenop het landschappelijk inpassen van het perceel geldt voor de uitbreiding tevens een verplichte landschapsinvestering op grond van de landschapsinvesteringsregeling van de gemeente Laarbeek. Als landschapsinvestering is aan de achterzijde van het bedrijf, buiten het bouwblok, een struweel van bos- en haagplantsoen geplaatst. Aan de landschapsinvestering ligt een berekening ten grondslag, waarmee tevens aan de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap op grond van de Verordening ruimte 2014 van Noord-Brabant wordt voldaan (artikel 3.2). Daarvoor is het wel noodzakelijk om naast de beschreven landschapsinvestering het resterende bedrag in het kwaliteitsfonds van de gemeente Laarbeek te storten.
Voor het volledige erfbeplantingsplan en berekening van de benodigde kwaliteitsverbetering wordt verwezen naar bijlage 2 bij de regels.

5. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

    • 1.
      Op onderhavige planlocatie is een tuinbouwbedrijf gevestigd. Op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' is een tuinbouwbedrijf te categoriseren als milieucategorie 2 (sbi-code 011, 012, 013) met een grootste richtafstand van 30 meter (op basis van geluid) ten opzichte van gevoelige functies.
      De vergroting van het bestemmingsvlak vindt plaats aan de oost- en zuidzijde van het bestaande bestemmingsvlak. Ten opzichte van deze uitbreidingen ligt de dichtstbijzijnde gevoelige functie (burgerwoning) op circa 80 meter. Daarmee wordt ruimschoots voldoen aan voornoemde richtafstand, waardoor de ontwikkeling niet belemmerd wordt. Ook worden belendende bedrijven doordat de beoogde uitbreiding van het bouwvlak gesitueerd is aan de achterzijde danwel oostzijde niet in hun ontwikkelingen beperkt.

Dit betekent dat de voorgenomen uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten geen nadelige milieuhygiënische effecten op de omgeving heeft. Tevens is verder geen sprake van omgevingsfactoren die een belemmering kunnen vormen voor onderhavige ontwikkeling.

3.3 Wijziging naar Bos, Groen - landschapselement of natuur (artikel 40.1)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Groen – Landschapselement' en/of 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos landschapselementen en/of natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De wijziging kan uitsluitend plaats vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie.

In het kader van de landschapsinvesteringsregeling gemeente Laarbeek (vastgesteld op 2 oktober 2012) geldt voor het planvoornemen een verplichte landschapsinvestering. De regeling vloeit voort uit de Verordening ruimte van de provincie waarin de verplichting is opgenomen om een kwaliteitsbeleid voor het landschap te voeren. Dit kwaliteitsbeleid is met name van toepassing op ontwikkelingen in het buitengebied. Aan deze ontwikkelingen kan medewerking worden verleend mits deze gepaard gaan met maatregelen die de kwaliteit van het landschap in brede zin versterken. De regeling is van toepassing op ontwikkelingen die niet rechtstreeks op basis van het geldende bestemmingsplan zijn toegestaan.

Derhalve is in onderhavige situatie sprake van landschapscompensatie in de vorm van een landschapsinvestering. Hiervoor wordt aan de achterzijde van het bedrijf een struweel bos- en haagplantsoen geplaatst. De bestemming 'Agrarisch' wordt hiervoor gewijzigd in de bestemming 'Natuur'.

  • b. De wijziging vindt pas plaats nadat de aankoop/overdracht van de gronden in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
  • c.
    De betreffende gronden zijn reeds in eigendom van de initiatiefnemer.

3.4 Conclusie

Het planvoornemen voldoet aan de voorwaarden, zoals die bij de twee wijzigingsbevoegdheden zijn gesteld. Door toepassing te geven aan deze wijzigingsbevoegdheden kan het planvoornemen dan ook mogelijk gemaakt worden.

 

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Ruimtelijke aspecten, milieuaspecten en waterparagraaf

De in het geding zijnde ruimtelijke aspecten, milieuaspecten en wateraspecten zijn beschreven in hoofdstuk 3, bij de uitwerking van en toetsing aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'. Geen van de beschreven aspecten vormt een belemmering voor de uitvoering van het planvoornemen.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Het betreft hier een private ontwikkeling waarbij het risico geheel gedragen wordt door de initiatiefnemer. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Laarbeek is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten (exploitatieovereenkomst). Hiermee kunnen de gemeentelijke kosten voor het voeren van de planologische procedure en de kosten voor de openbare voorzieningen worden verhaald. Daarnaast zijn hierin ook zaken omtrent planschade, de te verrichten landschapsinvestering en de aan te legen erfbeplanting vastgelegd. Voor de gemeente Laarbeek zelf zijn er aldus geen kosten verbonden aan de verwezenlijking van het plan.

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiële uitvoerbaarheid van het project voldoende is gegarandeerd.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Procedure en vooroverleg

Bij het wijzigen van een vigerend bestemmingsplan ingevolge de in de regels van dat plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, waarvan in onderhavig geval sprake is, worden de procedureregels van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening in acht genomen.

Artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een wijzigingsplan, waar nodig, overleg plegen met andere betrokken overheden en overheidsdiensten, zoals naburige gemeenten, het waterschap, en de diensten van het Rijk en de provincie. De bedoeling van dit vooroverleg is voornamelijk om de opstellers van het plan tijdig de mogelijkheid te geven het plan desgewenst aan opmerkingen van andere overheden aan te passen.

In het kader van het vooroverleg heeft de provincie Noord-Brabant bij brief van 15 januari 2015 gereageerd. Het wijzigingsplan geeft aanleiding tot het maken van opmerkingen omdat het plan op de volgende punten in strijd is met de Verordening ruimte (Vr):

  • algemene afwijkingsregels: aan artikel 8.1 onder a, 10% afwijkingsregel, dient de voorwaarde voor kwaliteitsverbetering van het landschap te worden toegevoegd. Deze voorwaarde wordt derhalve toegevoegd aan artikel 8.1 onder a.
  • veehouderijen: in artikel 3.1 onder a is aangegeven dat de gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijven. Hiertoe behoren volgens begrip 1.8 ook rundveehouderijen. De Vr kent specifieke regels voor veehouderijen. Derhalve worden veehouderijen ter plaatse uitgesloten. Dit is toegevoegd aan artikel 3.1 onder a en tevens wordt een begrip 'veehouderij' toegevoegd.
  • Mestvergisting: in artikel 3.2.5 en 3.3.1 onder e worden mestvergistingsinstallaties mogelijk gemaakt. Op grond van de Vr zijn dergelijke installaties niet toegestaan zolang een bestemmingsplan niet in overeenstemming is met artikel 7.12 van de Vr. In de artikelen 3.2.5 en 3.3.1 onder e wordt de mogelijkheid voor het oprichten van mestvergistingsinstallaties geschrapt.
  • Niet-agrarische functies: op grond van artikel 7.10 is de vestiging van niet-agrarische functies op een bouwperceel met een maximale omvang van 5.000 m2 toegestaan. De wijzigingsbevoegdheden maken grotere bouwpercelen mogelijk. Derhalve worden deze wijzigingsbevoegdheden alsmede de overige opgenomen wijzigingsbevoegdheden geschrapt.
  • Ruimte-voor-ruimte: artikel 3.7.4 is niet toepasbaar omdat geen sprake is van een (intensieve) veehouderij. Derhalve wordt dit artikel geschrapt.

Tevens is het bestemmingsplan toegezonden aan het waterschap Aa en Maas. Het waterschap heeft in een schriftelijke reactie, d.d. 21 januari 2015, laten weten in te kunnen stemmen met het planvoornemen. Er spelen geen directe belangen van het waterschap en het plan wordt hydrologisch neutraal uitgevoerd.

5.2 Ter inzage legging

Het wijzigingsplan heeft conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter

inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingekomen.