| Plan: | 1ste partiële herziening Kom Heeze 2015 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1658.BPkomheeze2018-vs01 |
Op 13 april 2015 heeft de gemeenteraad van Heeze-Leende het bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015' vastgesteld. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan is een aantal beroepschriften ingediend. Op 22 juni 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) uitspraak1 gedaan naar aanleiding van die beroepschriften, waarbij een aantal van deze beroepen (gedeeltelijk) gegrond is verklaard.
Naar aanleiding van deze uitspraak van de AbRS moet het bestemmingsplan op onderdelen worden aangepast. Tevens wil de gemeente Heeze-Leende de (consequenties van de) gewijzigde Verordening ruimte 2014 (Vr 2014) en een aantal ambtshalve correcties verwerken in het bestemmingsplan.
Ter voldoening aan de uitspraak van de AbRS is in deze toelichting aangegeven op welke onderdelen de vernietiging van het onderhavige bestemmingsplan betrekking heeft en is tevens een onderbouwing opgenomen voor de inhoudelijke aanpassingen.
In deze paragraaf worden de aan te passen planonderdelen weergegeven met daarbij een korte beschrijving van de reden tot aanpassing.
Naar aanleiding van de gegrondverklaring door de AbRS van een deel van de beroepschriften en de vernietiging van onderdelen van het bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015' worden de volgende onderdelen van het bestemmingsplan gewijzigd:
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben in hun vergaderingen van 7 februari 2014 en 14 maart 2014 de Verordening ruimte 2014 (Vr 2014) vastgesteld. Daarnaast hebben Gedeputeerde Staten in hun vergadering van 18 maart 2014 besloten de Verordening ruimte 2014 op onderdelen te wijzigen. De Vr 2014 bevat kaarten en regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van bestemmingsplannen en andere planologische maatregelen en stelt daarmee eisen aan door de gemeenten in Noord-Brabant op te stellen bestemmingsplannen en andere planologische maatregelen. Na vaststelling van de Verordening zoals hiervoor aangegeven is nog een aantal kaartaanpassingen vastgesteld en zijn er enkele veegrondes geweest waarin de regels op onderdelen zijn aangepast. Op 1 januari 2017 is een geconsolideerde versie van de Vr 2014 in werking getreden. In deze verordening zijn alle tot die datum vastgestelde wijzigingen van regels en kaarten verwerkt. De gemeente wil middels het onderhavige bestemmingsplan de consequenties van de (gewijzigde) Vr 2014 implementeren in het bestemmingsplan Kom Heeze.
Bovendien hebben Provinciale Staten op 10 maart 2017 de ontwerp 'Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017' ter inzage gelegd. De gemeente wil, vooruitlopend op de vaststelling hiervan, ook deze actualisatie implementeren in het bestemmingsplan Kom Heeze.
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de van toepassing zijnde regels in de Vr 2014, de consequenties daarvan voor het bestemmingsplan en de wijze waarop deze worden geïmplementeerd in dit bestemmingsplan.
Na vaststelling van het bestemmingsplan in 2015 is gebleken dat een aantal onderdelen niet correct is opgenomen. Dit betreft een aanpassing op onderdelen van de regels, alsmede een aanpassing van de verbeelding voor een aantal locaties waar de bestemming moet worden gewijzigd. Daarnaast dient de bestemming van de gronden die zijn verkocht in het project Verkoop Reststroken te worden gewijzigd. Een overzicht van de ambtshalve aanpassingen is weergegeven in paragraaf 3.2.4.
De toelichting van deze partiële herziening is als volgt opgebouwd:
In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de vernietigde onderdelen van het vigerende bestemmingsplan, de gewijzigde Verordening ruimte 2014 en ambtshalve wijzigingen waarvoor in de onderhavige partiële herziening een nieuwe regeling wordt opgenomen. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de huidige situatie en hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het gebiedsprofiel en het planprofiel. Hoofdstuk 4 heeft betrekking op het beleidskader. Hoofdstuk 5 gaat in op de milieuaspecten. In hoofdstuk 6 komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan de orde en in hoofdstuk 7 wordt de juridische planopzet toegelicht. In hoofdstuk 8 wordt de procedure nader toegelicht.
Voor een beschrijving van de historie en ruimtelijke structuur van het plangebied en de daarin voorkomende functies wordt verwezen naar de toelichting van het geldende bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015'.
Voor het gebiedsprofiel wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015'.
In de onderstaande subparagrafen worden de te herziene onderdelen beschreven. Daarbij gelden de volgende hoofduitgangspunten:
In paragraaf 1.2.1 is aangegeven welke onderdelen van het bestemmingsplan zijn vernietigd door de AbRS. Daarbij is de raad tevens opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan voor de vernietigde onderdelen. In het onderhavige bestemmingsplan worden de volgende aanpassingen doorgevoerd zoals aangegeven in de overwegingen van de AbRS die hebben geleid tot de vernietiging:
In paragraaf 4.1 wordt nader ingegaan op de Verordening ruimte 2014 en op de consequenties die dit heeft voor het onderhavige bestemmingsplan.
Zoals in paragraaf 1.2 reeds is aangegeven is na inwerkingtreding gebleken dat een aantal correcties noodzakelijk is omdat bestemmingen en/of aanduidingen verkeerd zijn ingetekend danwel omdat de regels op onderdelen aanpassing behoeven. Daarnaast dient de bestemming van de gronden die zijn verkocht in het project Verkoop Reststroken te worden gewijzigd. Behoudens enkele tekstuele, redactionele en/of technische aanpassingen welke geen inhoudelijke consequenties hebben, zijn deze situaties hieronder beschreven:
| Nr. | Locatie / Artikel | Omschrijving aanpassing |
| 1. | Leenderweg 12 | De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' wordt toegevoegd, waarbij op deze locatie maximaal 1 woning wordt toegestaan. Het bouwvlak wordt vergroot, waardoor de bestaande, vergunde bebouwing in het bouwvlak komt te liggen. In het nieuwe gedeelte van het bouwvlak wordt een hoogteaanduiding opgenomen op de bebouwing, waarbij de maximale goot- en bouwhoogte 4,5 meter bedragen. Op het nieuwe gedeelte van het bouwvlak wordt de functieaanduiding 'bowlingbaan' toegevoegd. |
| 2. | Geldropseweg 116 | De bestemming 'Wonen' wordt gewijzigd naar 'Gemengd'. Het maximum aantal wooneenheden blijft 1. |
| 3. | Ten Borchwardplein 26 (horeca) | De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' wordt toegevoegd, waarbij op deze locatie maximaal 1 woning wordt toegestaan. |
| 4. | De Kluis 20a | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 6 meter. |
| 5. | Aangelagen 2 | De bestemming wordt gewijzigd naar 'Gemengd'. De functieaanduiding 'kinderdagverblijf' wordt verwijderd. |
| 6. | Ten Borchwardplein 8 | De bestemming wordt gewijzigd naar 'Gemengd'. De functieaanduiding 'kinderdagverblijf' wordt verwijderd. |
| 7. | Kruis 21c | De functieaanduiding 'kinderdagverblijf' komt op het gehele perceel te liggen, niet alleen op het hoofdgebouw. |
| 8. | Schoolstraat 1 | De functieaanduiding 'kinderdagverblijf' wordt toegevoegd op het gedeelte van het bouwvlak gelegen aan de Schoolstraat. |
| 9. | Leenderweg 30 | De bestemming 'Water' wordt gewijzigd naar 'Wonen'. |
| 10. | Ginderover 45-53 | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 7,5 meter en de maximale goothoogte wordt gewijzigd naar 3,5 meter. |
| 11. | Kapelstraat 36/42 | In totaal zijn hier 7 woningen en 1 winkel aanwezig. De aanduiding 'maximum aantal woningen' wordt gewijzigd naar 7. De aanduiding 'maximum aantal woningen' binnen de bestemming 'Gemengd' wordt verwijderd. |
| 12. | Ginderover 23 | Het achterste gedeelte van het perceel wordt bestemd tot 'Bedrijf'. Op het gehele bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf' wordt een bouwvlak en de aanduiding 'b = 1' toegevoegd. |
| 13. | Ginderover 25 | Het achterste gedeelte van het perceel wordt bestemd tot 'Bedrijf'. Op het gehele bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf' wordt een bouwvlak en de aanduiding 'b = 1' toegevoegd. |
| 14. | Ranger 12 | De bestemming 'Tuin' wordt vanaf de bestaande uitbouw gewijzigd naar 'Wonen'. |
| 15. | Kapelstraat 24 | De bestemming van een gedeelte van het perceel wordt gewijzigd naar 'Gemengd'. |
| 16. | Boschlaan 3 en omgeving | Het maximum aantal wooneenheden wordt gewijzigd naar 5. |
| 17. | Sterkselseweg 49 | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 8 meter en de maximale goothoogte wordt gewijzigd naar 3,5 meter. |
| 18. | Sterkselseweg 41-45 | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 7 meter. |
| 19. | Kruis 22 | Het perceel wordt gesplitst in de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'hoveniersbedrijf' en de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 1'. Ter plaatse van het hoofdgebouw (woning) wordt een bouwvlak toegevoegd. Het bouwvlak binnen de bestemming 'Bedrijf' wordt aangepast. De functieaanduiding 'bedrijfswoning' wordt verwijderd. |
| 20. | Ginderover 42-52 | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 7,5 meter. |
| 21. | Industrieweg 1-5/ Ginderover 40 | De maximale bouwhoogte wordt gewijzigd naar 8 meter en de maximale goothoogte wordt gewijzigd naar 4,5 meter. |
| 22. | Perceel achter Pastoor van de Voortlaan 6 | De bestemming van het perceel kadastraal bekend Heeze, sectie C, nr. 3561, wordt gewijzigd van 'Agrarisch - 1' naar 'Wonen'. |
| 23. | 3.1 sub a | Binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch – 1' wordt boom- en fruitteelt uitgesloten. |
| 24. | 3.3 | Een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt opgenomen bij de bestemming 'Agrarisch - 1'. |
| 25. | 8.1 sub f | Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Centrum' wordt toegevoegd aan maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van kinderdagverblijven. |
| 26. | 8.2.3, 9.2.2, 11.2.2, 12.2.2 en 19.2.2 | Aan de bouwregels voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de bestemmingen 'Centrum', 'Gemengd', 'Horeca', 'Maatschappelijk' en 'Wonen' wordt de volgende regel toegevoegd: overkappingen mogen tot 1,50 meter voor de voorgevellijn, maar niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw, worden gebouwd, mits de afstand tot de voorste perceelgrens minimaal 3,00 meter bedraagt en het voor de voorgevellijn gebouwde niet met enige wand omsloten is. De regel is op de volgende wijze verwerkt in de regels: 8.2.3: nieuwe sub c toegevoegd 9.2.2: nieuwe sub b toegevoegd 11.2.2: nieuwe sub b toegevoegd 12.2.2: nieuwe sub b toegevoegd 19.2.2: nieuwe sub b toegevoegd |
| 27. | 8.6.2 | Voor de bestemming 'Centrum' is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd voor het verwijderen van de functieaanduiding 'supermarkt'. |
| 28. | 9.1 sub d | Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Gemengd' wordt toegevoegd aan maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van kinderdagverblijven. |
| 29. | 11.1 sub a en b | Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Horeca' wordt toegevoegd aan woningen, al dan niet met aan huis-verbonden-beroep, waarbij het aantal woningen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven. Bij de bestemmingsomschrijving wordt de volgende tekst verwijderd bij horecabedrijven uit de categorie Horeca 2 en 3, |
| 30. | 11.1 sub c | Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Horeca' wordt onder sub c toegevoegd: 2. 'bowlingbaan': een bowling- / kegelbaan. |
| 31. | 12.1 sub a | Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Maatschappelijk' wordt toegevoegd aan maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van een kinderdagverblijf, welke enkel is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'. |
| 32. | 12.1 sub d | Bij de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Maatschappelijk' wordt onder sub d verwijderd: |
| 33. | 15.2.2 | Aan de bouwregels voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de bestemming 'Tuin' wordt de volgende regel toegevoegd als sub b: overkappingen mogen tot 1,50 meter voor de voorgevellijn, maar niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw, worden gebouwd, mits de afstand tot de voorste perceelgrens minimaal 3,00 meter bedraagt en het binnen de bestemming Tuin gebouwde deel van de overkapping niet met enige wand omsloten is |
| 34. | 15.2.3 | Bij de bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde van de bestemming 'Tuin' wordt de volgende regel onder sub d verwijderd: |
| 35. | 19.2.2 | Aan de bouwregels voor aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de bestemming 'Wonen' worden de volgende regels toegevoegd als sub h: voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen, balkons, luifels, overkappingen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 1,5 meter; 2. de hoogte (met uitzondering van balkons) niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum van 3,25 meter; 3. de hoogte van de onderdoorgang onder een balkon niet minder bedraagt dan 2,60 meter; 4. de hoogte van de wand van een balkon maximaal 1,50 meter hoog is; 5. de gezamenlijke breedte van een erker, entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk niet meer bedraagt dan 70% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw indien de breedte minder bedraagt dan 6 meter en niet meer dan 50% indien de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 6 meter; 6. de afstand van de erker, entreeportaal, balkon, luifel of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorste perceelsgrens minimaal 3 meter bedraagt. |
| 36. | 29.3 sub b | In de algemene afwijkingsregels voor bed & breakfast wordt onder sub b de maximum verblijfsduur gewijzigd naar 14 dagen. |
| 37. | 29.4 sub d en e | In de algemene afwijkingsregels voor internetverkoop wordt sub d verwijderd: De volgende regel wordt toegevoegd als nieuwe sub e: wanneer de functie uitgeoefend wordt in of bij een woning mag de omvang van de activiteit niet meer bedragen dan 45 m² en moet de activiteit worden uitgeoefend door de bewoner. |
De bestemming van de volgende percelen wijzigt, omdat deze gronden zijn verkocht in het project Verkoop Reststroken. In de onderstaande tabel is tevens weergegeven wat de nieuwe bestemming van deze gronden wordt:
| Nr. | Locatie | Oppervlakte | Nieuwe bestemming |
| 1. | Ariane 5 | 107 m2 | Tuin |
| 2. | De Ambachten 120 | 52 m2 | Voorste deel Tuin, achterste deel Wonen |
| 3. | De Ambachten 121 | 17 m2 | Wonen |
| 4. | De Imker 22 | 41 m2 | Wonen |
| 5. | De Imker 24 | 38 m2 | Wonen |
| 6. | De Imker 26 | 35 m2 | Wonen |
| 7. | De Imker 28 | 32 m2 | Wonen |
| 8 | De Kuiper 26 | 21 m2 | Wonen |
| 9. | De Slotenmaker 1 | 52 m2 | Tuin |
| 10. | De Slotenmaker 17 | 28 m2 | Tuin |
| 11. | De Slotenmaker 2 | 33 m2 | Wonen |
| 12. | De Slotenmaker 4 | 33 m2 | Wonen |
| 13. | De Slotenmaker 6 | 33 m2 | Wonen |
| 14. | De Slotenmaker 8 | 33 m2 | Wonen |
| 15. | De Slotenmaker 10 | 40 m2 | Wonen |
| 16. | De Tinnegieter 80 | 54 m2 | Gedeelte Tuin, gedeelte Wonen |
| 17. | Geldropseweg 56 | 139 m2 | Tuin |
| 18. | Iras 38 | 64 m2 | Tuin |
| 19. | Zuster Stellalaan 12 | 42 m2 | Wonen |
| 20. | Aangelagen 70 | 40 m2 | Tuin |
| 21. | Aangelagen 72 | 42 m2 | Tuin |
| 22. | Aangelagen 74 | 33 m2 | Tuin |
| 23. | De Grutter 25 | 24 m2 | Wonen |
| 24. | De Grutter 27 | 73 m2 | Wonen |
| 25. | De Imker 5 | 38 m2 | Tuin |
| 26. | De Tinnegieter 50 | 21 m2 | Tuin |
| 27. | Mariner 7 | 50 m2 | Tuin |
| 28. | Mercury 20 | 22 m2 | Tuin |
| 29. | Telstar 7 | 28 m2 | Tuin |
| 30. | Tiros 7 | 39 m2 | Tuin |
Voor het algemene beleidskader op zowel Rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015'. Vanwege de wijzigingen van de Vr 2014 en de daarin opgenomen verplichting om op basis daarvan het bestemmingsplan op onderdelen aan te passen, alsmede de wens van de gemeente om het bestemmingsplan ook op andere onderdelen in overeenstemming te brengen met de geconsolideerde Vr 2014 en de ontwerp 'Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017', wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan op dit gewijzigd provinciaal beleid en op de consequenties daarvan voor het onderhavige bestemmingsplan.
In de Vr 2014 zijn regels opgenomen waarvan de provincie het belangrijk vindt dat die door iedere gemeente worden toegepast bij ruimtelijke besluiten. Deze verordening vervangt de Verordening ruimte 2012 en de sindsdien vastgestelde wijzigingsverordeningen. Naast diverse beleidsinhoudelijke veranderingen is ook de opzet van de Vr 2014 gewijzigd.
De Vr 2014 is voor het eerst in maart 2014 vastgesteld. Hierna hebben meerdere hierzieningen van de verordening plaatsgevonden. Op 1 januari 2017 is een geconsolideerde versie van de Vr 2014 in werking getreden.
Naast vereenvoudiging van de regels en tekstuele aanpassingen zijn er ook inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd in de Vr 2014. De belangrijkste inhoudelijke verschillen met de vorige verordening zijn:
Provinciale Staten hebben op 10 maart 2017 de ontwerp 'Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017' ter inzage gelegd. Deze wijziging van de Vr 2014 is ingegeven vanwege nieuwe beleidsinzichten. De wijzigingen hebben betrekking op:
Zoals aangegeven wil de gemeente middels het onderhavige bestemmingsplan de consequenties van de wijzigingen in de Vr 2014 implementeren in de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015'.
In Bijlage 1 zijn de relevante verschillen tussen het geldende bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015' en de Vr 2014 benoemd. Daarbij is voor elk verschil aangegeven of hieruit een aanpassing volgt van het bestemmingsplan en op welke wijze deze aanpassingen worden opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.
Uit de vergelijkende analyse in Bijlage 1 blijkt onder andere dat de begrenzing van de groenblauwe mantel opgenomen dient te worden in de voorliggende partiële herziening. Daarnaast dient de toelichting bij de herziening een verantwoording te bevatten van de wijze waarop de nodige kennis over de aanwezige ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken is vergaard. Onderstaand wordt hier invulling aan gegeven.
Gebieden die zijn gelegen binnen de groenblauwe mantel zijn bestemd voor het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. Diverse ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder agrarische ontwikkelingen, ruimte voor ruimte, landgoederen en recreatie, zijn onder voorwaarden mogelijk binnen deze gebieden. In de Verordening ruimte 2014 (geconsolideerde versie per 01-01-2017) zijn deze voorwaarden per ontwikkeling benoemd. Daarnaast is een aantal ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel niet toegestaan. Dit betreft de volgende ontwikkelingen:
Deze verbodsbepalingen zijn opgenomen in de regels van de afzonderlijke bestemmingen.
Omdat de voorliggende partiële herziening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is ervoor gekozen om de voorwaarden die gelden voor ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel niet in de regels bij dit bestemmingsplan op te nemen. Als een initiatiefnemer een nieuwe ontwikkeling wil realiseren binnen de groenblauwe mantel, dient dit door middel van een omgevingsvergunning voor een binnenplanse dan wel een buitenplanse afwijking te worden geregeld. Hierbij wordt dan voor het initiatief beschouwd of deze voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Vr 2014. Het voorliggende bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming met de regels van de Vr 2014.
Alle rechtstreeks doorwerkende regels in de Vr 2014 zijn, voor zover relevant, doorvertaald naar het bestemmingsplan. Tevens zijn alle begripsbepalingen aangepast aan de begripsbepalingen in de Vr 2014. De systematiek van het bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015' blijft echter overeind. Dit betekent bijvoorbeeld dat er binnen het gemengd landelijk gebied geen onderscheid wordt gemaakt tussen gebieden waar een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd en gebieden waar een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd. Daarnaast worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt middels het bestemmingsplan. Daarom worden er ook geen voorwaarden met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit opgenomen bij de wijzigingsbevoegdheden.
Het voorliggende bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met de regels van de Vr 2014.
Middels het onderhavige bestemmingsplan worden geen nieuwe functies of uitbreiding daarvan toegestaan die volgens het geldende bestemmingsplan niet ook al toegestaan zijn, danwel feitelijk reeds gedurende vele jaren aanwezig en/of vergund. Dit bestemmingsplan is dan ook niet van invloed op de bodem- en grondwaterkwaliteit, geur, milieuzoneringen en luchtkwaliteit. Er worden ook geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. Nader onderzoek ten aanzien van deze milieuaspecten is derhalve niet noodzakelijk. De wijzigingen in het voorliggende bestemmingsplan ten opzichte van het geldende bestemmingsplan dienen wel getoetst te worden aan het aspect externe veiligheid.
In deze paragraaf wordt een nadere onderbouwing gegeven voor het aspect externe veiligheid. Op een aantal locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Daarom zijn voor deze locaties de effecten van de wijzigingen op externe veiligheid onderbouwd. Windmill heeft hiertoe in juni 2017 voor deze locaties een inventarisatie uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's als gevolg van de wijzigingen. Hieronder zijn de conclusies van dit onderzoek kort samengevat. Voor meer informatie wordt verwezen naar het volledige onderzoeksrapport2.
De voorliggende partiële herziening maakt op een zevental locaties nieuwe ontwikkelingen mogelijk, waarvoor een onderzoek naar de externe veiligheidsaspecten noodzakelijk is. Het betreft de volgende locaties:
Transport over water
Het plangebied is niet gelegen binnen een PR 10-6-risicocontour of invloedsgebied van de nabijgelegen waterweg. De risico’s als gevolg van de transporten met gevaarlijke stoffen over het water vormen geen aandachtspunt voor het plangebied.
Transport over de weg
Het plangebied is niet gelegen binnen een PR 10-6-risicocontour, een plasbrandaandachtsgebied of een afstand van 200 meter van de nabijgelegen wegen waarover structureel gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het gehele plangebied is wel gelegen binnen het invloedsgebied van de A2 en de A67. Als gevolg van de risico’s van gevaarlijke stoffen over de A2 en de A67 geldt een beperkte verantwoordingsplicht groepsrisico voor al de 7 locaties overeenkomstig de “Beleidsvisie externe veiligheid Heeze-Leende”.
Transport over spoor
Het plangebied is niet gelegen binnen een PR 10-6-risicocontour of een plasbrandaandachtsgebied van een spoorweg waarover structureel gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Wel zijn de planlocaties Leenderweg 12 en Schoolstraat 1 gelegen op minder dan 200 meter afstand van de spoorlijn Weert-Eindhoven, waardoor een berekening van de hoogte van het groepsrisico noodzakelijk is.
Uit de resultaten blijkt dat zowel vóór als na planrealisatie sprake is van een groepsrisico dat lager ligt dan de oriëntatiewaarde. De gewijzigde populatieaantallen resulteren in een lichte toename van de hoogte van het groepsrisico. De normwaarde neemt echter niet met méér dan 10% toe. Gelet op deze beperkte toename kan ingevolge artikel 7 en 8 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) volstaan worden met beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Buisleidingen
Het plangebied bevindt zich niet binnen de 1%-letaliteitsafstand van een buisleiding. De risico’s ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen vormen geen belemmering voor het planvoornemen.
Inrichtingen
De risico’s als gevolg van de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen vormen geen aandachtspunt voor het planvoornemen. Wel dient aan de locatie Leenderweg 12 aandacht te worden geschonken in de verantwoording van het groepsrisico, in verband met de ligging van een deel van deze locatie in het invloedsgebied van een LPG-tankstation.
Beperkte verantwoording van het groepsrisico
Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) verplicht het bevoegd gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken. Deze verantwoording is kwalitatief en bevat verschillende onderdelen die aan bod kunnen of moeten komen. Voor deze verantwoording dient advies aangevraagd te worden bij de Veiligheidsregio.
Bevt - Railtransport
Op basis van het Bevt moet verantwoording van het groepsrisico plaatsvinden als er sprake is van een toename van het groepsrisico als gevolg van ontwikkelingen binnen het betreffende plangebied. Indien sprake is van een groepsrisico gelegen boven de oriënterende waarde dient altijd verantwoording plaats te vinden, ook als er geen sprake is van een toename. Ten aanzien van de verantwoordingsplicht groepsrisico wordt onderscheid gemaakt tussen een volledige verantwoording en een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Een volledige verantwoording kan achterwege blijven indien kan worden aangetoond dat:
Het plangebied is gelegen binnen de 200 meter zone vanaf de spoorlijn. Aangetoond is dat de hoogte van het groepsrisico met minder dan 10% toeneemt en de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Hiermee kan bij de besluitvorming worden volstaan met een beperkte verantwoording van de risico’s.
In een beperkte verantwoording worden de volgende aspecten beschouwd:
Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn heeft een ongeval met een transport van brandbare gassen (bijvoorbeeld LPG) of toxische stoffen (bijvoorbeeld ammoniak) invloed op het plangebied.
Mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval zijn met name gericht op bereikbaarheid en de aanwezigheid van bluswater. De bereikbaarheid en de bluswatervoorziening voor de brandweer dient voldoende te zijn.
Bereikbaarheid en bluswaterwatervoorziening
De locatie moet bereikbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Het plangebied wordt via diverse wegen ontsloten. Er zijn voldoende mogelijkheden voor de brandweer om de planlocatie te bereiken. Voor de bestrijding van een brand dienen voldoende bluswatervoorzieningen beschikbaar te zijn.
Zelfredzaamheid
De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht (zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten) in veiligheid te brengen door te vluchten of te schuilen in een gebouw. Van belang hierbij is onder andere:
Het plangebied bevindt zich volledig binnen het invloedsgebied van de spoorlijn. Binnen het plangebied worden een restaurant met bowlingbaan, een woning en een kinderdagverblijf mogelijk gemaakt. In het restaurant en de woning zijn personen aanwezig die normaal zelfredzaam zijn. In het kinderdagverblijf zijn jonge kinderen aanwezig die verminderd zelfredzaam zijn. Ten aanzien van de verbetering van de zelfredzaamheid worden de volgende aanbevelingen gedaan:
Daarnaast dient aandacht te zijn voor risico-communicatie (zie onderstaand).
Risicocommunicatie
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de zelfredzaamheid kan worden verbeterd door maatregelen zoals een waarschuwings- en alarmeringsinstallatie en risicocommunicatie (hoe te handelen bij een incident, gebaseerd op eerder genoemde scenario. In geval van een calamiteit is het van levensbelang dat de bevolking tijdig gewaarschuwd wordt.
Advies Veiligheidsregio
De Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant heeft een standaard-advisering opgesteld die onder bepaalde voorwaarden toegepast kan worden bij de verantwoording van het groepsrisico. Dit is bijvoorbeeld het geval bij plannen waarbij geen grote groepen (zeer) kwetsbare personen worden toegevoegd en de ontwikkeling plaatsvindt op grote afstand van risicovolle bedrijven of transportassen. Als wordt voldaan aan de criteria waarbij het standaard advies mag worden toegepast, hoeft de Veiligheidsregio niet separaat om advies te worden gevraagd. Als het standaard advies mag worden toegepast, dient de Veiligheidsregio na vaststelling van het bestemmingsplan op de hoogte te worden gesteld.
Gezien de geringe omvang van de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan en de afstand van deze ontwikkelingen tot risicovolle inrichtingen en/of transportassen kan voor het merendeel van de locaties die in deze paragraaf worden beschreven het standaard advies van de Veiligheidsregio worden toegepast. Dit standaard advies is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting. Voor de locatie aan Schoolstraat 1 kan het standaard advies niet worden toegepast. Op deze locatie wordt namelijk een kinderdagverblijf mogelijk gemaakt. Dit is een zeer kwetsbaar gebouw. In combinatie met de afstand tot de risicobron (minder dan 200 meter van de spoorlijn Weert-Eindhoven) betekent dit dat niet voldaan wordt aan de criteria waarbij het standaard advies mag worden toegepast. Voor de locatie Schoolstraat 1 wordt daarom advies gevraagd aan de Veiligheidsregio. Dit advies wordt als separate bijlage bij deze toelichting gevoegd.
De bescherming van de natuur is per 1 januari 2017 in Nederland vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze wet vormt voor wat betreft soortenbescherming en gebiedsbescherming een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Gebiedsbescherming vanuit de Wet natuurbescherming
De Wet natuurbescherming, heeft voor wat betreft gebiedsbescherming betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied zijn vergunningsplichtig.
Planologische gebiedsbescherming vanuit de Verordening ruimte 2014
In de Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant is een aantal regimes opgenomen die strekken tot de bescherming van ecologische waarden. Een aantal van deze regimes, te weten ‘Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant', ‘Natuur Netwerk Brabant’, ‘Ecologische verbindingszone’ en de zone ‘Behoud en herstel watersystemen’, is gedeeltelijk gelegen binnen het onderhavige plangebied. Het eerstgenoemde regime is in het voorliggende plan vertaald in een dubbelbestemming, de daarna genoemde regimes worden beschermd middels bepalingen zoals opgenomen in de algemene aanduidingsregels. Naast de bovengenoemde regimes zijn ook nog andere aan het landschap verbonden regimes in het plangebied gelegen, dit betreft het ‘Reserveringsgebied Waterberging’ en ‘Aardkundig waardevol gebied’. Binnen de bestemming ‘Tuin’ is bepaald dat bijgebouwen niet zijn toegestaan op gronden die tevens zijn gelegen in Natuur Netwerk Brabant. Dit betreft gronden die in het zuiden van het plangebied zijn gelegen. Door opname van deze regimes worden de ecologische (en landschappelijke) waarden en kenmerken van gebieden planologisch beschermd.
Soortenbescherming vanuit de Wet natuurbescherming
Soortenbescherming vanuit de Wet natuurbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, een aantal vissen, libellen en vlinders, enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde dierensoorten en een aantal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die niet onder de aangewezen bescherming vallen, of die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt de zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 1.10 Wnb). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet onder de Wet natuurbescherming vanaf 1 januari 2017 naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'bijlage A en B' van de Wet natuurbescherming (Wnb-andere soorten), de door de betreffende provincie gekozen soorten uit het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, de soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, de soorten uit Bijlage 1 en 2 Verdrag van Bern, en Bijlage 1 verdrag van Bonn, en met alle in Europa inheemse vogels vanwege de Vogelrichtlijn (Wnb-hrl).
Op de 'Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' van het Ministerie van LNV (augustus 2009) wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën vogelnesten. Van de meeste vogelsoorten zijn de nesten uitsluitend beschermd wanneer deze tijdens de broed- en nestperiode in gebruik zijn. Het gaat om soorten die jaarlijks nieuwe nesten maken. Van een aantal soorten roofvogels en uilen, koloniebroeders en gebouw bewonende vogelsoorten ('categorie 1-4 soorten') zijn de nesten en de functionele leefomgeving jaarrond beschermend. Tenslotte is er een categorie nesten van vogelsoorten die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed, maar die over voldoende flexibiliteit beschikken om, als die broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen ('categorie 5-soorten'). Het is momenteel nog niet geheel duidelijk hoe de Wet natuurbescherming omgaat met deze indeling. Vooralsnog moet ervan uitgegaan worden, dat deze indeling gehandhaafd blijft.
Komen soorten van de hierboven genoemde beschermingsregimes voor, dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteiten effecten hebben op de beschermde soorten. Treden er effecten op, dan dient er gekeken te worden of er passende maatregelen getroffen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen.
Conclusie
Het voorliggende plan maakt maakt geen ingrepen mogelijk waarvan het aannemelijk is dat die in strijd zijn met de Wet natuurbescherming. De in de Verordening ruimte 2014 opgenomen provinciale planologische regimes zijn overgenomen in de juridische regeling van het voorliggende plan.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen directe bouw- en/of gebruikstitels voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn. Op enkele locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Dit bestemmingsplan heeft hiermee geen nadelige consequenties voor de waterhuishouding binnen het plangebied.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen directe bouw- en/of gebruikstitels voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn. Op enkele locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Dit bestemmingsplan heeft hiermee geen nadelige consequenties voor behoud van archeologische waarden. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' blijven gehandhaafd voor de gronden die in het vigerende bestemmingsplan ook al als zodanig zijn bestemd.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen directe bouw- en/of gebruikstitels voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn. Op enkele locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Dit bestemmingsplan heeft hiermee geen nadelige consequenties voor behoud van cultuurhistorische waarden. De dubbelbestemming 'Waarde - Plaatse Strabrecht' blijft gehandhaafd voor de gronden die in het vigerende bestemmingsplan ook al als zodanig zijn bestemd.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen directe bouw- en/of gebruikstitels voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn. Op enkele locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Dit bestemmingsplan heeft hiermee geen nadelige consequenties voor de verkeersafwikkeling in het plangebied.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt geen directe bouw- en/of gebruikstitels voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn. Op een aantal locaties vinden in het voorliggende bestemmingsplan wijzigingen plaats ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, waardoor de gebruiksmogelijkheden op deze locaties worden gewijzigd of uitgebreid. Dit betreft allemaal locaties waar de uitgebreide of gewijzigde mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt reeds gedurende vele jaren aanwezig zijn en/of zijn vergund. Dit bestemmingsplan heeft hiermee geen nadelige consequenties voor de beschikbare parkeercapaciteit en de mogelijkheid om op eigen erf te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte. Daarnaast is in de algemene bouwregels vastgelegd dat bij nieuwe bouwontwikkelingen voldaan moet worden aan het op dat moment geldende gemeentelijke parkeerbeleid. Hierdoor is geborgd dat ook bij nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeercapaciteit wordt gerealiseerd.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen, of indien:
Binnen het plangebied worden geen bouwplannen mogelijk gemaakt, zoals bedoeld in artikel 6.12, lid 1 Wro in samenhang met artikel 6.2.1. onder a Bro, die niet eerder op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan al mogelijk waren. Het project is derhalve niet exploitatieplanplichtig.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1 Wro kennen burgemeester en wethouders aan degene die schade leidt als gevolg van de inwerkingtreding van onder andere een bestemmingsplan een tegemoetkoming toe voor zover de schade niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.
Er is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen op grond waarvan derden aanspraak kunnen maken op tegemoetkoming in planschade.
De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter inzage gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zullen worden geïnformeerd. De reacties van deze instanties zullen in dit plan verwerkt worden. Het concept bestemmingsplan wordt in het kader van dit wettelijk vooroverleg toegezonden aan de provincie Noord-Brabant en het waterschap De Dommel.
De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en inspraak is in Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Voor het voorliggend bestemmingsplan wordt geen inspraakprocedure gevolgd.
Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan 'Kom Heeze 2015' (moederplan). Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking met een 'regulier' bestemmingsplan. Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (moederplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Zo zijn in de verbeelding en in deze toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. De regels zijn, omwille van de gebruiksvriendelijkheid, wel volledig opgenomen in deze partiële herziening. Hierbij is aangegeven welke onderdelen zijn toegevoegd (cursief gedrukt weergegeven in de regels) en welke onderdelen zijn vervallen (doorgehaald in de planregels).
In het onderhavige bestemmingsplan is sprake van herstel van door de AbRS vernietigde onderdelen en herziening van andere onderdelen van het plan. De gemeente heeft ervoor gekozen om alle aanpassingen mee te nemen in één herziening en volgt hiervoor de wettelijke voorbereidingsprocedure volgens artikel 3.8 Wro en afdeling 3.4 Awb.
In het kader van de procedure ex artikel 3.1 Wro dient de procedure genoemd in afdeling 3.4 Algemene Wet Bestuursrecht gevolgd te worden. De procedure ziet er als volgt uit:
Het ontwerp bestemmingsplan '1ste partiële herziening Kom Heeze 2015' heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wro ter inzage gelegen van 28 september 2017 tot en met 8 november 2017. Tijdens deze periode kon een ieder een zienswijze indienen. Alle binnengekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota van zienswijzen, die als Bijlage 5 is opgenomen bij deze toelichting. Per zienswijze is aangegeven in hoeverre deze heeft geleid tot een aanpassing in het bestemmingsplan. Daarnaast zijn er ambtelijke wijzigingen in het plan doorgevoerd, waarvan in de Nota zienswijzen een overzicht is opgenomen.
Op 5 maart 2018 heeft de gemeenteraad van Heeze-Leende het bestemmingsplan vastgesteld.