Plan: | Gemert-Bakel Buitengebied, herziening april 2021 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1652.BPBG042021-ON01 |
Sinds het verschijnen van het integrale bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017", hebben in het buitengebied al weer planologische ontwikkelingen plaatsgevonden. Na de integrale herziening op dit bestemmingsplan, behoeft het plan wederom een herziening vanwege ontwikkelingen die niet rechtstreeks mogelijk zijn in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet in deze ontwikkelingen. Het beleid en de planregels uit het 'moederplan' voor het buitengebied vormen het uitgangspunt bij de ontwikkelingen.
In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:
Herontwikkeling voormalige zandwinput voor extensieve recreatie (4 trekkershutten, 1 camperstandplaats en 1 koffie-/theehuis). Op termijn wordt hier ook de aanleg van een zonnepark op water nagestreefd. Deze is echter geen onderdeel van voorliggende planherziening;
Beëindigen en saneren intensieve veehouderij en omzetten van de bedrijfswoning naar een burgerwoning op de locatie De Kampen 18 en bouwen van één ruimte-voor-ruimte woning op de locatie Kleikampen;
Wijziging van de bestemming van een deel van een braakliggende, doodlopende landweg van 'Verkeer' naar 'Wonen', waardoor de gronden toegevoegd kunnen worden aan het aangrenzende woonperceel.
Daarnaast moet het bestemmingsplan op enkele locaties hersteld worden. Abusievelijk zijn bij het opstellen van het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017" en enkele herzieningen en/of wijzigingen daarvan bestemmingen en/of aanduidingen uit de voorheen geldende bestemmingsregeling niet overgenomen.
In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende locaties:
Aanvullen van op de verbeelding en in de bijlage 'Monumentenlijst buitengebied' ontbrekende aanduidingen van beeldbepalende panden. Na het succesvol doorlopen van de procedure tot boerderijsplitsing is op deze locaties de aanduiding van de beeldbepalende panden (deels) achterwege gebleven.
Terugbrengen abusievelijk vervallen mogelijkheid om aan één zijde van de woning de bouw van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens te realiseren.
In het volgende hoofdstuk (2) is in het kort algemeen beleid verwoord dat voor alle plannen geldend is. Hierbij dient gedacht te worden aan het algemene rijksbeleid en provinciaal beleid. In een separate bijlage is dit beleid nader uitgewerkt. Specifieke aspecten van dit beleid worden bij het project zelf benoemd.
Voor de planontwikkelingen is in hoofdstuk 3 een korte toelichting opgenomen. De situatie wordt kort omschreven en aangegeven wordt wat de plannen zijn. De uitgebreide ruimtelijke onderbouwing, eventueel bijbehorende adviezen, (aanvullende) onderzoeken etc. zijn separaat als bijlagen bij dit bestemmingsplan gevoegd. Deze documenten zijn onlosmakelijk verbonden met onderliggend bestemmingsplan. Uit deze documenten blijkt dat de plannen voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. In deze documenten wordt ook het beleid uitvoeriger, in relatie tot de plannen, besproken.
Hoofdstuk 4 van deze toelichting gaat in op de algemene haalbaarheid van dit bestemmingsplan.
In hoofdstuk 5 is ten slotte ruimte opgenomen voor het vooroverleg; de resultaten en verwerking van zienswijzen; en eventuele ambtshalve aanpassingen.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk worden de van toepassing zijnde beleidsstukken benoemd en wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste beleidskaders. Een uitgebreide beschrijving van deze en overige beleidsstukken is opgenomen in bijlage 1.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De aanleiding voor het opstellen van deze structuurvisie was gelegen in het feit dat er nieuwe politieke accenten waren gelegd en dat er sprake was veranderende omstandigheden, zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen. Dit laatste onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.
Enkele doelen uit de SVIR hebben een directe doorwerking op het buitengebied van Gemert-Bakel:
In dit bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die de Rijksbelangen op milieugebied of natuurgebied kunnen aantasten. De natuurlijke en cultuurhistorische waarden in dit plan zijn in voldoende mate verzekerd door de verschillende gebiedsbestemmingen en gebiedsaanduidingen.
Tevens zijn op rijksniveau de volgende wettelijke- en beleidskaders van belang voor dit bestemmingsplan:
de nationale belangen uit SVIR die juridische borging vragen, zijn uitgewerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het Besluit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro;
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Deze beleidskaders zijn nader beschreven in bijlage 1.
Op 14 december 2018 heeft de provincie Noord-Brabant de Omgevingsvisie Noord-Brabant "De kwaliteit van Brabant" vastgesteld. De omgevingsvisie bevat de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Dat gaat om ambities op gebied van de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De omgevingsvisie geeft ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.
Met de omgevingsvisie wil de provincie vast aansluiten bij en gaan werken volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Samen met andere overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen wordt actief gezocht naar een praktijk waarin deze nieuwe manier van werken centraal staat.
De Omgevingsvisie gaat over twee vragen:
De doelstelling die Noord-Brabant heeft voor 2050 is dat zij in dat jaar welvarend, verbonden en klimaatproof is. De welvaart wil de provincie bereiken door te investeren in een gezonde en sterke concurrentiepositie door het goede vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers, maar ook door de voortrekkersrol in de transitie naar een innovatieve en duurzame economie. De provincie ziet welvaart niet alleen als economische bestaanszekerheid, maar ook als geluk, gezondheid en veiligheid van mensen. In dat kader stelt de provincie dat in 2050 bestaande problemen in de fysieke leefomgeving zijn opgelost en dat het robuuste natuurnetwerk uitstekend functioneert.
Dankzij investeringen in natuur, verdrogingsbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene (natuurrijke) inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie wil de provincie zowel de menselijke leefomgeving als die voor flora en fauna verbeteren. Dit leidt tot een goed welbevinden en een grote soortenrijkdom.
Voor wat betreft de verbondenheid is het streven van de provincie dat Brabant de centrale ligging uitstekend weet te benutten door goede verbindingen op zowel fysiek als op sociaalmaatschappelijk (digitaal) gebied. Daarbij is een van de doelen dat de logistieke bedrijvigheid nog steeds een topsector is, maar dan op een schonere en slimmere manier.
Daarnaast bieden nog zichtbare historische waarden, erfgoed en landschappelijke verscheidenheid een verbinding met het verleden. Deze elementen dienen te blijven behouden voor een aantrekkelijke omgeving als uitloopgebied voor de inwoners van steden en dorpen en voor recreatie. Met betrekking tot het streven klimaatproof te zijn wil de provincie in 2050 geheel energieneutraal zijn. Dit willen zij bereiken door alleen nog duurzame energie te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verdere klimaatverandering tegengaan door de uitstoot van koolstofdioxide en de uitstoot van methaan uit de landbouw fors terug te dringen. Daarnaast wil de provincie goed om kunnen gaan met de klimaatverandering en de effecten daarvan. Hierbij staat duurzaam, gezond en klimaatbestendig bouwen centraal. Daarnaast dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om water op te vangen en vast te houden in tijden van droogte en om wateroverlast te voorkomen.
Op basis van deze doelstellingen heeft de provincie vier hoofdopgaven geformuleerd:
Deze opgaven worden niet los van elkaar gezien, maar zijn vanuit de basis met elkaar verbonden. Hierbij wordt gekeken vanuit een gebiedspecifieke benadering om de kansen en bedreigingen van de opgaven te benoemen en rekening te houden met de kansen vanuit andere hoofdopgaven.
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (planidn: NL.IMRO.9930.InterimOvr.va01) vastgesteld.
De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.
Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. De wijzigingen zijn in de toelichting van de verordening toegelicht. Op hoofdlijnen gaat het om:
De volgende beleidskaders waren van belang bij het opstellen van het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”:
- Structuurvisie Gemert-Bakel 2011-2021;
- Visie Plattelandsontwikkeling Gemert – Bakel;
- Uitvoeringsprogramma 2013-2020;
- Beleidskader plattelandswoningen;
- Woonvisie 2020 - 2024;
- Watertakenplan gemeente Gemert- Bakel;
- Gemeentelijk geurbeleid;
- Gemeentelijk archeologisch beleid;
- Gemeentelijk cultuurhistorisch beleid [Oude akkers];
- Gemeentelijk VAB-beleid;
- Beleidsnota Bed & Breakfast;
- Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Gemert-Bakel;
- Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel;
- Notitie Duurzaamheid in bestemmingsplan Buitengebied;
- Beleidsnotitie pluimvee.
Een korte beschrijving van de genoemde beleidsdocumenten en de relevantie voor en de borging daarvan in het onderliggende bestemmingsplan (moederplan) is weergegeven in bijlage 1.
Gemeentelijk watertakenplan 2019 – 2023
Het gemeentelijk waterbeleid is opgenomen in het watertakeplan 2019 – 2023 van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 25 oktober 2018. De gemeente Gemert-Bakel hanteert bij ontwikkelingen een norm van 60 mm berging van regenwater per m2 verhard oppervlak. Deze eis geldt voor elke toename of wijziging van afvoerend verhard oppervlak, ongeacht de lozingssituatie.
Door klimaatverandering wordt het steeds belangrijker om de omgeving klimaatadaptief in te richten. Dat betekent onder meer dat we in staat moeten zijn om extreme neerslaghoeveelheden te verwerken. Het is vanuit economisch oogpunt niet haalbaar om deze doelstelling (alleen) te behalen door het ondergrondse systeem te verzwaren. De aanleg van waterberging op eigen terrein ontlast de regenwatervoorziening op openbaar terrein en levert een bijdrage aan het verminderen van wateroverlast. Daarom wordt in dit plan de aanleg van waterberging bij nieuwe ontwikkelingen voorgeschreven.
Uitgangspunten Watertoets
In december 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van waterschap Aa en Maas de beleidsnota 'uitgangspunten watertoets Aa en Maas’ vastgesteld. De uitgangspunten zorgen ervoor dat de ‘watersysteembelangen’ een plek hebben in het watertoetsproces. Daarnaast is er nog een aantal ‘waterschapsbelangen’ die vanwege de directe ruimteclaims ook een plek in de ruimtelijke ordening moet krijgen. Daarmee wordt gekomen tot de volgende lijst van onderwerpen die uitgewerkt worden in het watertoetsproces:
Beleid waterschap Aa en Maas
Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de stappen hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst.
Beleidsuitgangspunten:
Waterbeheerplan 2016-2021 Waterschap Aa en Maas
In het Waterbeheerplan 2016 – 2021 is de strategie voor de genoemde periode vastgelegd. Er wordt voor gekozen om de lijn uit het WBP 2010 – 2015 door te zetten met nieuwe accenten.
De doelen op hoofdlijnen voor 2016-2021 zijn:
Naast de directe bijdrage aan een duurzame leefomgeving met de aanwezigheid van een goed functionerend watersysteem, draagt het waterschap via water ook bij aan bredere maatschappelijke thema’s:
Keur Waterschap Aa en Maas
Op 3 maart 2015 is de keur van waterschap Aa en Maas gewijzigd. De ‘oude’ keur is daarbij
vervangen door een nieuwe keur die geldt voor alle drie de Brabantse waterschappen. In deze keur zijn de regels beter op elkaar afgestemd en een eenvoudiger gemaakt (In Brabant één keur). Bij de nieuwe Keur ligt de nadruk meer op wat wél mag in plaats van wat niet mag. Er is minder vaak een vergunning nodig dan voorheen en vaak volstaat een melding. Zo werken de Brabantse waterschappen samen aan minder regels en administratieve rompslomp en lasten en aan meer helderheid voor de inwoners en bedrijven in Brabant. Meer info over de nieuwe keur is te vinden op www.brabantkeur.nl.
Bij een toename en afkoppelen van het verhard oppervlak geldt het uitgangspunt dat plannen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Het doel van dit uitgangspunt is om te voorkomen dat hemelwater als gevolg van uitbreiding van het verhard oppervlak versneld op het watersysteem wordt geloosd. Voor lozingen op een oppervlaktewater eist het Waterschap daarom een vervangende berging, die de extra afvoer van het nieuwe verharde oppervlak als het ware neutraliseert. Gemeenten stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voorwaarden aan de afvoer via een rioleringsstelsel. Bij het invullen van de compensatieopgave wordt tevens gekeken naar de mogelijke realisering van andere waterdoelen. Het gaat hierbij dus om een optimale inpassing van een plan in zijn omgeving, waarbij ook gekeken moet worden naar het huidig en toekomstig functioneren van het totale (deel)stroomgebied waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt. Naast het behoud van voldoende systeemrobuustheid, kan hiermee beter invulling worden gegeven aan de gewenste doelmatigheid. Bovendien biedt dit mogelijkheden voor waterschappen en gemeenten om ook andere dan hydrologische aspecten mee te nemen in de afweging. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten of het tegengaan van verdroging.
De waterschappen maken bij het beoordelen van plannen met een toegenomen verhard oppervlak onderscheid tussen grote en kleine plannen. Hoewel er relatief veel kleine plannen zijn veroorzaken deze op deelstroomgebiedsniveau nauwelijks een toename van de maatgevende afvoer. Dit heeft er toe geleid dat voor kleine plannen kan worden volstaan met het toepassen van een eenvoudige rekenregel voor het bepalen van de compensatieopgave. Deze rekenregel is onderdeel van de algemene regel. Voor grotere plannen volstaat de rekenregel niet voor het bepalen van de compensatie-opgave, omdat de impact van dergelijke plannen op het watersysteem (veel) groter is. Voor grote plannen is daarom altijd een waterhuishoudkundig onderzoek door de initiatiefnemer noodzakelijk en dient het waterschap vroegtijdig te worden betrokken. Het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’ bevat de richtlijnen voor het waterhuishoudkundig onderzoek en kan zowel worden gebruikt door initiatiefnemer of adviesbureau voor het uitvoeren van het waterhuishoudkundig onderzoek, als door het waterschap voor het beoordelen ervan.
Voor een optimale inpassing van plannen met een uitbreiding van het verhard oppervlak is het noodzakelijk het waterschap in een vroeg stadium te betrekken. Dit geldt zowel voor kleine als grote plannen en vormt onderdeel van de watertoets. Alleen op deze wijze kunnen waterbeheerder en initiatiefnemer gezamenlijk zorgen voor het behoud van de robuustheid van het watersysteem en kan wateroverlast in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.
Vervallen HNO-tool (HNO)
In de nieuwe keur is er nogal wat gewijzigd in het HNO beleid. Tot nu toe werd de wateropgave bepaald met de HNO tool.
Algemene (reken)regel voor verhardingstoename tussen 2000 en 10.000 m2
In de nieuwe keur is een eenvoudige rekenregel opgenomen voor plannen met een verhardingstoename tussen 500 en 10.000 m2:
Benodigde compensatie (in m3) = Toename verhard oppervlak (m2) * Gevoeligheidsfactor * 0,06 (in m).
De gevoeligheidsfactor is af te lezen van bijgevoegde kaart bij de Keur. De onderbouwing voor de factor 0,06 staat in het document ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.
Plannen met een verhardingstoename tot 500 m2 zijn onder de nieuwe keur vrijgesteld van compensatie. Vanuit het watersysteem geredeneerd bestaat er geen aanleiding om onder deze oppervlaktemaat compenserende maatregelen te eisen. Het zal wel regelmatig voorkomen dat op basis van gemeentelijke eisen in deze gevallen toch een hemelwatervoorziening verlangd wordt. Bovendien kan zo’n voorziening vanuit de (omgeving van) initiatiefnemers wenselijk zijn om eventuele wateroverlast ter plaatse te voorkomen.
Waterhuishoudkundig (model)onderzoek voor verhardingstoename groter dan 10.000 m2. Voor plannen met een verhardingstoename boven 10.000 m2 gelden geen algemene regels, maar de beleidsregels. De te treffen compenserende maatregelen dienen in deze gevallen onderbouwd te worden met een waterhuishoudkundig (model)onderzoek. In de beleidsregels wordt hiervoor inhoudelijk verwezen naar het stuk ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater, Brabantse waterschappen’.
De zandwinput is jaren lang gebruikt voor het winnen van zand en grind. Op dit moment loopt de winning van zand op zijn einde en is de zandwinput afgewerkt, conform de vergunning, met een landelijke inpassing. De zandwinput is inmiddels bij de provincie, conform de voorschriften uit de ontgrondingsvergunning afgemeld. De omgevingsdienst heeft een eindmeting uitgevoerd en we verwachten binnenkort de definitieve bevestiging van de provincie Noord-Brabant, dat zij akkoord is met de afwerking en dat de ontgronding-vergunning beëindigd is.
In het afwerkingsplan van de zandwinning is opgenomen dat de oevers worden ingericht als landelijke oever met een moeraszone (noordzijde). Aan de noordzijde bevinden zich tevens een aantal poelen die niet in directe verbinding staan met de plas. Aan de zuidzijde is een visoever opgenomen. Door het aanbrengen van begroeiing ontstaat er een leefomgeving voor diverse soorten dieren en planten. Dit sluit bij uitstek aan op de Landmeersloop en het terrein van Huize Padua.
De eigenaar wil de voormalige zandwinput en het terrein er omheen ontwikkelen naar een extensieve recreatie locatie en een locatie voor het duurzaam opwekken van energie, middels een zonnepark op het water.
Het plan is om het noordelijk gedeelte van het terrein in te richten voor (extensieve) recreatie met vier trekkershutten, een camperstandplaats, een koffie/theehuis (bestaande kantoorpand op het terrein) en een bedrijfswoning. De recreatie activiteit zal geïntegreerd worden in de omgeving, middels een landschappelijk inpassingsplan. Het zuidelijk gedeelte, de visoever, is te smal voor het plaatsen van de overnachtingsvoorzieningen. De oever met het profiel loopt door tot aan de perceelgrens. Het begint met 10 meter vlak en dan gaat het met 1 meter per 7 meter naar beneden. De helling is hierdoor te steil voor bebouwing. Op het vlakke gedeelte moet ook een pad overblijven voor voertuigen en werktuigen.
Daarnaast is het plan om op het water van de zandput drijvende zonnepanelen te plaatsen om duurzame energie op te wekken. Door zonnepanelen op het water te plaatsen, is het rendement hoger dan op het land. Tevens is het ruimtebeslag anders en wordt er geen grond onttrokken aan de landbouw of het landschap. Doordat het waterpeil lager is dan de bodem in de omgeving, vormen de panelen geen visuele hinder in de omgeving. De aanleg van dit zonnepark is geen onderdeel van voorliggende bestemmingsplanherziening, maar zal in een volgende fase via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt moeten worden.
Figuur 3.1.1 Omgevingskaart (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
Het plangebied ligt ten zuiden van Huize Padua tegen de noordgrens van de gemeente Gemert-Bakel met de gemeente Boekel. Het perceel is plaatselijk bekend als Heereveldseweg 68a, Handel. Kadastraal bekend onder gemeente Gemert, sectie P, nr. 165, 166 en 167.
Figuur 3.1.2 Detail plangebied (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
De omgeving van het plangebied is een agrarische omgeving met landbouw en veeteelt. Specifiek aan de noordzijde ligt het terrein van Huize Padua, een locatie voor de geestelijke gezondheidszorg. Het gebied is ontstaan door de ontginning van heide gebied, rond 1900, dat sindsdien in agrarische gebruik is geweest. De laatste jaren ziet men ook niet agrarische ontwikkelingen in het gebied.
De locatie, Heereveldseweg 68a, is ontstaan door het ontginnen van een heide gebied rond 1900. Sinds circa 1970 is het in gebruik als zandwinlocatie daarvoor was het in agrarisch gebruik. Het perceel is in eerste instantie oppervlakkig ontgraven (droge ontgronding), later is gekozen voor een diepe ontgronding (natte ontgronding). Het diepste punt van de plas is circa 20 meter diep. De huidige ontgrondingvergunning voor het zuidelijk deel van de plas loopt tot 1 januari 2022, in het noordelijke gedeelte liep de vergunning tot 1 januari 2017. De ontgronding van de plas zit op dit moment in de laatste fase en het afwerken van de oevers, volgens het vergunde afwerkplan en profielen, is uitgevoerd. Aan de noordzijde is, op het westelijke gedeelte een moeraszone aangelegd, volgens de profielen A-A en B-B (natuuroever profiel). Het oostelijk gedeelte van de noordzijde is uitgevoerd als landelijke oever met het profiel C-C. De term “natuuroever” zegt overigens niets over de status van “Natuur” volgens het beleid van de provincie, het geeft aan welke elementen in de gebied de aandacht krijgen. Aan de west en oost zijde zijn de oever als landelijke oever afgewerkt. In de Zuidoost hoek van de plas is een visoever gemaakt. Van het afwerkplan, bij de vergunning, kan/mag niet afgeweken worden. De zandwinning bij de provincie afgemeld en deze moet nog akkoord geven op de afwerking en daarmee de ontgrondingsvergunning beëindigen.
Op de luchtfoto (figuur 3.7.3) is het plangebied rood omkadert. Aan de zuidzijde is het tijdelijke depot duidelijk zichtbaar, deze ligt buiten het plangebied. Het tijdelijke depot ligt op een agrarisch perceel en is vergunt. Op het moment dat depot leeg is wordt het perceel weer terug gebracht in de oorspronkelijke staat.
Figuur 3.1.3 Luchtfoto perceel Heereveldseweg 68a (Ruimtelijke Onderbouwing zandput “Heereveldseweg”, BMD Advies Zuid Nederland, 2020)
Rond de locatie zijn diverse wandel- en fietsroutes aanwezig en/of in voorbereiding. De eigenaar heeft het plan opgevat om hier op aan te sluiten. De gedachte gaat uit naar een extensieve recreatie met een overnachtingsmogelijkheid in de vorm van trekkershutten (circa 4 plekken) en een standplaats voor een camper. In het huidige bedrijfspand (kantoor) op het terrein zouden zij graag een koffie/theehuis realiseren om de bezoekers iets te drinken te kunnen aanbieden. Daarnaast kunnen de gebruikers van de trekkershutten hier koffie, thee en een versnapering nuttigen. In dit gebouw is sanitair aanwezig.
Een gedeelte van de plas wordt ingericht als moerasgebied (westelijk gedeelte van de noordzijde) en als een visoever (zuid-oostzijde), dit is volgens het afwerkplan horend bij de ontgrondings-vergunning, hier mag niet van afgeweken worden. Op de waterplas is het plan, drijvende zonnepanelen aan te brengen om duurzame energie op te wekken. Door zonnepanelen op het water te plaatsen, is het rendement hoger dan op land. Tevens is het ruimtebeslag anders en wordt er geen grond onttrokken aan de landbouw of het landschap. Hiervoor zijn reeds contact gelegd met lokale derde partijen, om ze aan te sluiten bij een lokale initiatief voor duurzame opwekking van energie. Voor dit deel van het planvoornemen wordt later een afzonderlijke procedure gevolgd.
Naast de bovenstaande ontwikkeling is het nodig om een (bedrijfs-)woning op het terrein te realiseren. Er wordt gedacht aan een “verdiept liggende” woning. De woning zou verdiept aangelegd kunnen worden aan de noordzijde van het terrein met een gronddak (of een soort sedum-dak), die is begroeid met gras, kruiden en struweel. Hierdoor valt de woning weg in de omgeving. Aan de voorzijde van de woning(zuidzijde) komt een glazen wand, waardoor er een uitzicht is over de waterplas en de omgeving.
Doordat het gehele terrein een landschappelijke inrichting krijgt, past het in de omgeving en vormt het geen storend element. Door de exploitatie van een extensief recreatiebedrijf middels trekkershutten, blijft het terrein toegankelijk voor de omgeving en zal verwildering en verloedering tegen worden gegaan. Er is aansluiting gezocht bij de dagbesteding voor hulpbehoevende (jong)volwassen, zij verzorgen het onderhoud van de begroeiing van rond de plas.
De initiatiefnemer is eigenaar van de varkenshouderij op de locatie De Kampen 18 te Gemert, gemeente Gemert-Bakel. De initiatiefnemer wenst deze varkenshouderij te beëindigen en voor een groot deel te saneren in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling. Hierbij komen twee Ruimte-voor-Ruimtetitels vrij. Na het beëindigen van de varkenshouderij wenst de initiatiefnemer te blijven wonen op de locatie. Het is dan ook de wens om de huidige bedrijfswoning om te zetten in een burgerwoning in combinatie met bijgebouwen. In dit kader wenst de initiatiefnemer een nieuw bijgebouw op te richten voor privéopslag en een kleine hobby-werkplaats. Op dit moment bevindt deze werkplaats/privéopslag in een van de stallen, welke echter in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling volledig dienen te worden gesaneerd, waardoor dit deel niet behouden kan blijven. Tenslotte bevindt zich een mantelzorgwoning in een van de voorste gedeelten van de stallen. Deze woning is op basis van medische indicatie bewoond en daarmee (vergunningsvrij) legaal aanwezig. Het is de wens van de initiatiefnemer om ook deze mantelzorgwoning als zodanig te behouden.
Naast de ontwikkeling ter plaatse van De Kampen 18, die voortkomt uit de beëindiging en sanering van de varkenshouderij, wenst de initiatiefnemer op een andere locatie één van de twee Ruimte-voor-Ruimtetitels tot ontwikkeling te brengen. Dit betreft de locatie ter plaatse van De Kleikampen ongenummerd (naast nummer 6).
Aan de beoogde ontwikkeling is door de provincie Noord-Brabant de voorwaarde gesteld dat de realisatie van de ruimte-voor-ruimtekavel direct gekoppeld wordt aan het volledig saneren van de varkenshouderij aan De Kampen 18.
Het planvoornemen (sanering varkenshouderij, omzetting naar burgerwoning en realisatie van één Ruimte-voor-ruimte-woning) voldoet niet aan het vigerende bestemmingsplan. Om de wensen mogelijk te maken dient dan ook een planologische procedure te worden doorlopen in de vorm van een wijziging van het geldende bestemmingsplan.
Binnen deze ontwikkeling worden twee plangebieden behandeld, namelijk de locatie waar de varkenshouderij gesaneerd wordt (plangebied 1) en de locatie waar de ruimte-voor-ruimtewoning gerealiseerd wordt (plangebied 2).
Plangebied 1
Plangebied 1, de saneringslocatie, is gelegen aan De Kampen 18 te Gemert, in het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Plangebied 1 staat kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie H, perceelnummers 1988 en 1989, en heeft een totale grootte van circa 17.100 m2.
Plangebied 2
Plangebied 2 is gelegen aan de Kleikampen ongenummerd (ten westen van nummer 6) in de kernrandzone van het dorp Gemert en daarmee het buitengebied van de gemeente Gemert-Bakel. Plangebied 2 staat kadastraal bekend als gemeente Gemert, sectie H, perceelnummer 2314. Het hele perceel heeft een grootte van circa 12.400 m2, het plangebied beperkt zich echter tot het gedeelte waar de woning en bijbehorende landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd..
Figuur 3.2.1 Ligging plangebieden ten opzichte van het dorp Gemert en ten opzichte van plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Figuur 3.2.2 Kadastrale situatie plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Figuur 3.2.3 Kadastrale situatie plangebied 2 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Figuur 3.2.4 Ontsluiting van de twee plangebieden (plangebied 1 rood omcirkeld, plangebied 2 blauw omcirkeld) (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
De omgeving van de twee plangebieden wordt met name gekenmerkt door de openheid. Plangebied 1 (saneringslocatie) is gelegen middenin het agrarische open landschap. Plangebied 2 (RvR-ontwikkeling) is juist gelegen tegen de kernrand van Gemert. In de omgeving van de plangebieden bevindt zich één agrarisch bedrijf, welke een pluimveehouderij betreft. De pluimveehouderij bevindt zich op circa 170 meter ten zuidoosten van plangebied 1 (saneringslocatie) en 300 meter ten westen van plangebied 2 (RvR-ontwikkeling). Voor het overige liggen er enkele burgerwoningen in het omliggende buitengebied. Ter plaatse van plangebied 1 heeft de omgeving dan ook een agrarisch karakter. Ter plaatse van plangebied 2, tegen de kernrand, is meer sprake van een verstedelijkt karakter nabij het groen. De twee plangebieden kennen beiden in de huidige situatie een ander grondgebruik. Hieronder wordt per plangebied aangegeven wat er aanwezig is en waarvoor de grond gebruikt wordt.
Plangebied 1
Momenteel wordt er binnen plangebied 1 een varkenshouderij geëxploiteerd. Een groot deel van de grond staat hier dan ook in dienst van het agrarisch bedrijf. Binnen plangebied 1 bevinden zich verschillende gebouwen, namelijk:
Figuur 3.2.5 Bebouwing plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Ter plaatse van plangebied 2 bevindt zich geen bebouwing. Momenteel is deze grond in gebruik als agrarisch grasland.
De ontwikkeling bestaat uit twee onderdelen, namelijk de sanering van het agrarisch bedrijf binnen plangebied 1 en het toevoegen van een ruimte-voor-ruimtewoning in plangebied 2.
Plangebied 1
De initiatiefnemer wenst de huidige varkenshouderij te beëindigen en saneren. Bij de beëindiging zal de bedrijfswoning omgezet worden in een burgerwoning. Ook zal er bij de (bedrijfs)woning een nieuw bijgebouw worden opgericht ten behoeve van privéopslag/kleine werkplaats ter grootte van 150 m2. Tenslotte worden de reeds aanwezige mantelzorgwoning (vergunningsvrij gerealiseerd) en het vergunningsvrij gebouwde bijgebouw (24 m2) positief bestemd. De verouderde varkensstallen zullen worden gesaneerd in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling (2.680 m2). In figuur 3.8.5 is weergegeven welke bebouwing gesaneerd wordt en welke bebouwing behouden blijft.
Figuur 3.2.6 Te saneren en te behouden bebouwing plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Ter plaatse van plangebied 2 wordt een ruimte-voor-ruimtewoning gerealiseerd. De initiatiefnemer zal hiervoor één van de ruimte-voor-ruimtetitels gebruiken die vrijkomen bij de sanering van de varkenshouderij binnen plangebied 1.
Plangebied 1
Gebouwen
Na de sloop van de schuren blijft de woning met enkele bijgebouwen (waaronder een mantelzorgwoning) behouden. Daarnaast wordt een nieuw bijgebouw geplaatst voor privéopslag en kleine werkplaats.
Door de ruime opzet van de huidige situatie staat de mantelzorgwoning relatief ver van de woning. Anderzijds wordt het uitzicht vanuit de woning op het achterland ontzettend gewaardeerd en dat is tevens ook de reden, waarom de schuren stonden waar ze stonden. Het voorstel is een nieuw bijgebouw te plaatsen achter de woning naast de mantelzorgwoning. Hierdoor ontstaat er een logische verdeling op het erf tussen voor- en achtererf (respectievelijk woon en werk gedeelte).
Het bijgebouw wordt niet aan de mantelzorgwoning 'geplakt'. Het is een op zichzelf staand gebouw met eigen hoogte en kap. De wanden zijn van potdekseldelen met donkere dakdelen.
Landschap
De bestaande landschapskwaliteiten blijven zoveel mogelijk gehandhaafd. De omhaagde boomgaard ten oosten van de woning blijft behouden. De mantelzorgwoning wordt afgeschermd met een struweelhaag van 2m hoog en 1,5m breed. Achter de mantelzorgwoning en het bijgebouw blijven de bestaande grote kastanjes staan.
De perceelsranden met bestaande elzen en knotwilgen blijven gehandhaafd. Het is een versterking van de haakse structuur op de beek met robuuste elementen en gebiedseigen materiaal. De elzensingel ligt iets terug ten opzichte van de weg, zodat vanuit de woning de zichtrelatie met het landschap optimaal blijft.
De tuin met een haag van beuken is landelijk en groen. Vanuit de woning blijft zicht op het omringende landschap behouden. De grond rondom het erf wordt gebruikt als akker of weiland met omheining om vraat tegen de bestaande en nieuwe beplanting te voorkomen.
Figuur 3.2.7 Toekomstige situatie Plangebied 1 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
Plangebied 2
Straat
Het voorstel is een nieuwe Ruimte-voor-Ruimte woning te realiseren aan De Kleikampen als een agrarisch ensemble aan de rand van de kernrandzone. Dit versterkt de overgang van de kom naar het landschap in zowel typologie, als architectuur en erfinrichting. Daarnaast past deze typologie en architectuur goed aan de recreatieve route naar het Boerenbondmuseum. Hiermee creëren we een stedenbouwkundige afronding van De Kleikampen die past binnen de typologie als een rafelige rand. De woning staat met de kap parallel aan de zandweg. Het bijgebouw is ondergeschikt aan de hoofdwoning.
Erfinrichting
Het zandpad blijft behouden. Via een inrit komt men op het erf van het boerderijensemble. De inrit wordt gemarkeerd met een solitaire landschapsboom van inheemse soort, zoals een Winterlinde of Tamme kastanje.
De woning is een éénlaagse woning met zadeldak parallel aan de zandweg. De architectuur is een bescheiden boerderijstijl met gebiedseigen natuurlijke materialen, zoals roodbruine baksteen, zwarte potdekseldelen met gesmoord pannen en/of rieten dak. Er is aandacht voor authentieke detaillering zoals luiken, schuiframen en betonplint. Het bijgebouw is ondergeschikt aan, maar vormt een eenheid met de hoofdwoning. Er kan worden gekozen voor een authentieke bouw of een moderne variant, geïnspireerd op de authentieke woning.
De woning ligt iets verhoogd ten opzichte van de rijbaan om de mogelijke wateroverlast door de waterloop te voorkomen. Dit is echter maximaal 0,4m t.o.v. de zandweg. De verhoging is direct rondom de woning (terras, parkeren auto's en bijgebouw). Het hoogteverschil gaat geleidelijk met een flauw talud en wordt opgelost in de voor- en achtertuin. Tussen de tuin en het zandpad ligt een brede laagte om bij grote regenval te voorkomen dat het water vanaf de weg de tuin instroomt, daarnaast infiltreert deze het water wat op de daken en verharding valt.
De voortuin wordt omhaagd met een beukenhaag. De voor- en zijgevel zijn zichtbaar vanaf het zandpad (zichtlocatie). Achter de achtergevel staat een gemengde haag van
maximaal 1,8m hoog (is geen verplichting, indien men uitzicht op het weiland wil behouden mag de haag lager tot minimaal 1,0m). De gemengde haag bestaat uit inheemse soorten, zoals meidoorn, veldesdoorn en hulst.
De achtergrens van het perceel wordt aangezet met een houtsingel om de beslotenheid rondom de open akker aan de andere zijde van het zandpad te accentueren. De houtsingel bestaat uit bosplantsoen met stuikvormers zoals Gelderse roos, Krentenboompje, Gewone vuilboom, Hazelaar en boomvormers zoals Ruwe berk, Gewone vogelkers en Zomereik.
Figuur 3.2.8 Toekomstige situatie Plangebied 2 (Ruimtelijke onderbouwing ‘Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongenummerd, Gemert’, Reland 2021)
De locatie Antoniusstraat 1a in Milheeze betreft een woonperceel, met daarop een vrijstaande burgerwoning. Langs het woonperceel ligt een braakliggende strook grond, die tot enkele decennia geleden onderdeel was van een zandpad naar het achterliggende buitengebied. De naam van de strook grond, Hoefsepad, herinnert hier nog aan. Met de aanleg van de Hoevensebaan in de laatste decennia van de vorige eeuw, werd het pad doorsneden en heeft dit pad zijn functie verloren. De nog aan het restant van het pad grenzende agrarische gronden worden tegenwoordig ontsloten via het agrarische bedrijf Milheesestraat 16 of vanaf de Hoevense Klamp.
De eigenaar van het woonperceel Antoniusstraat 1a heeft de gemeente Gemert-Bakel verzocht de braakliggende strook grond te verkopen, om deze toe te voegen aan zijn woonperceel. Gelet op het ontbreken van een actuele functie en de braakligging van de strook grond heeft de gemeente daarmee ingestemd.
De strook grond is deels gelegen binnen het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips". De strook is daarbinnen bestemd tot 'verkeer - verblijfsgebied'. Het voorste deel van het woonperceel Antoniusstraat 1a is ook gelegen binnen genoemd bestemmingsplan en daarin bestemd tot 'wonen'. Om de strook grond onderdeel te kunnen maken van het woonperceel is wijziging van de bestemming van 'verkeer - verblijfsgebied' naar 'wonen' noodzakelijk. Deels is de strook grond ook gelegen in het bestemmingsplan "Gemert-Bakel Buitengebied 2017". Daarin heeft de strook de bestemming 'agrarisch'. Deze bestemming komt overeen met de bestemming van het achterste gedeelte van het woonperceel Antoniusstraat 1a. De bestemming van dit deel van de strook kan dan ook ongewijzigd blijven.
De noodzakelijke herziening van de bestemming van het voorste deel van de strook grond is alleen mogelijk op grond van een herziening van het bestemmingsplan. Deze herziening voorziet hierin.
De locatie is gelegen aan de rand van de bebouwde kom van Milheeze, gemeente Gemert-Bakel. De te verkopen strook grond is kadastraal bekend gemeente Bakel, sectie P, nummer 2155. Het voorste deel van dit perceel, voor zover vallende binnen het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips", vormt het feitelijke plangebied van dit onderdeel van de bestemmingsplanherziening.
Figuur 3.4.1 Luchtfoto plangebied met kadastrale informatie
Figuur 3.4.2 Geldende bestemmingsregeling (bij rode 'pin' bestemming te wijzigen van 'Verkeer' naar 'Wonen')
In de huidige situatie, zoals in het bestemmingsplan "Bakel, Milheeze en De Rips" geregeld, heeft de strook grond een verkeerskundige functie, als verblijfsgebied. Doordat het pad inmiddels doodloopt en voor de ontsluiting van aangrenzende gronden niet van belang is, heeft het pad de verkeerskundige functie verloren. Feitelijk heeft de strook grond geen enkele functie meer en ligt braak. De strook is begroeid met gras en wordt periodiek gemaaid. Verdere gebruikssporen zijn niet zichtbaar.
Op 22 september 2020 is de koopovereenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente Gemert-Bakel gesloten. Onderdeel van de koopovereenkomst is de bepaling dat de gemeente zal zorgdragen voor de wijziging van de bestemming 'verkeer – verblijfsgebied' in de bestemming 'wonen'. Met deze herziening wordt daarin voorzien. Het plangebied wordt onder de bestemming 'wonen' gebracht. Daarbij zal bepaald worden dat geen nieuwe (extra) woning mag worden opgericht. Enkel het oprichten van bijbehorende bouwwerken bij de bestaande woning Antoniusstraat 1a wordt toegestaan.
Figuur 3.4.3 Gronden onderdeel van koopovereenkomst uitgesplitst naar toekomstige bestemming Wonen en te handhaven bestemming Agrarisch
Stedenbouw en landschap
Onderhavige wijziging leidt niet tot een verbetering van de stedenbouwkundige situatie ter plaatse. Een doodlopende, braakliggende strook grond wordt onderdeel van het naastgelegen woonperceel. Door een daarop afgestemde herinrichting van de strook grond, waarbij deze van een groene afscherming wordt voorzien, is niet langer sprake van braakligging. Door de groene afscherming blijft ter plaatse sprake van een goede landschappelijke inpassing.
Het planvoornemen brengt wel een waardevermeerdering van de onderliggende gronden met zich mee. Vanwege de ligging in het buitengebied moet overeenkomstig de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel daarbij een investering in kwaliteitsverbetering gedaan worden. Het oppervlak van de gronden, die als gevolg van het planvoornemen onder de bestemming Wonen worden gebracht, bedraagt 235 m². De huidige waarde van die gronden, met de bestemming Verkeer, bedraagt € 25,-/m² (Overige bestemmingen), in totaal 235 x 25,- = € 5.875,-. De toekomstige waarde van de gronden bedraagt € 70,-/m² (Wonen, gedeelte woonperceel boven 1.000 m²), in totaal 235 x 70,- = € 16.450,-. De waardevermeerdering bedraagt dan in totaal € 10.575,-. Hiervan moet 20% geïnvesteerd worden in kwaliteitsverbetering, derhalve 10.575,- x 20% = € 2.115,-. Dit bedrag wordt gestort in het gemeentelijk Groenfonds. De Handreiking kwaliteitsverbetering biedt daartoe de mogelijkheid.
Verkeer en infrastructuur
Doordat het pad al eerder zijn functie heeft verloren en geen enkele verkeerskundige functie meer heeft, is het planvoornemen op geen enkele wijze van invloed op de verkeerssituatie ter plaatse. De verkeersafwikkeling en -veiligheid blijven ongewijzigd bij uitvoering van het planvoornemen. Voor het uitvoeren van het planvoornemen zijn verder ook geen wijzigingen aan de infrastructuur noodzakelijk.
Archeologie
Naast het bestemmingsplan beschikt de gemeente sinds 2016 tevens over een vastgesteld archeologiebeleid en een bijbehorende archeologische beleidskaart. Op basis hiervan valt de locatie binnen 'Categorie 5 Gebied met middelhoge verwachting'. Archeologisch onderzoek is hierbinnen noodzakelijk bij ingrepen met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en een diepte groter dan 0,4 m. Daarvan is in het kader van het planvoornemen geen sprake. Concreet vinden nu geen sloop- en/of bouwwerkzaamheden plaats. Op termijn kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om hier bijbehorende bouwwerken bij de woning te realiseren. Deze zullen echter maar een beperkte oppervlakte mogen hebben, waardoor ook dan geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Conform de aanliggende gronden in het buitengebied wordt aan de locatie wel de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 5' toegekend, met daarin onder meer vastgelegd de oppervlakte van 2.500 m² en diepte van 0,4 m.
Externe veiligheid
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot de externe veiligheid. Er is noch sprake van het toevoegen van een risicobron, noch van het toevoegen van een (beperkt) kwetsbaar object. De externe veiligheid is niet in het geding.
Geluid
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot geluid. Er is noch sprake van het toevoegen van een geluidbron, noch van het toevoegen van een geluidsgevoelig object. Geluidhinder is niet aan de orde.
Luchtkwaliteit
De beoogde wijziging leidt niet tot verslechtering van de luchtkwaliteit. Er ontstaat geen nieuwe bron, die van invloed zou kunnen zijn op de luchtkwaliteit. Enkel is sprake van een uitbreiding van een bestaand woonperceel. Voor dit woonperceel is eerder al geoordeeld dat hier sprake is van een voldoende goede luchtkwaliteit. Door de beperkte vergroting van het woonperceel wordt dit niet anders.
Geur
De beoogde wijziging is niet van invloed op de situatie met betrekking tot geur. Er is noch sprake van het toevoegen van een geurbron, noch van het toevoegen van een geurgevoelig object. Geurhinder is niet aan de orde.
Water
Onderhavige wijziging leidt niet tot wijzigingen in bebouwing of verharding en derhalve niet in de waterhuishouding. Met de wijziging zijn daarom geen waterbelangen in het geding.
Natuur
De beoogde wijziging heeft maar een beperkte aanpassing van de inrichting van de locatie tot gevolg. De braakliggende strook grond, begroeid met gras dat periodiek wordt gemaaid, wordt toegevoegd aan de tuin bij de woning Antoniusstraat 1a. De strook zal daarbij van verder beplanting worden voorzien, waardoor de natuurwaarden naar verwachting nog zullen toenemen. Aanvullende bebouwing en/of verharding is in de strook vooralsnog niet voorzien en zal in de toekomst ook slechts beperkt als bijbehorend bouwwerk of andere ondergeschikte bouwwerken kunnen plaatsvinden.
Onderhavige wijziging heeft geen invloed op de emissies vanuit het bedrijf. In het kader van de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is op dit aspect getoetst. Aan de vereisten wordt voldaan.
De woning Antoniusstraat 1a is niet gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied betreft Deurnsche Peel & Mariapeel op een afstand van 3,5 kilometer. De invloed van de beoogde wijziging op de omgeving is dermate beperkt dat negatieve effecten ten aanzien van Natura 2000-gebieden en de NNB zijn uitgesloten.
Bodemkwaliteit
De locatie is voorheen alleen in gebruik geweest als onverhard zandpad voor de ontsluiting van agrarische percelen in het achterliggende buitengebied. Van het pad is al die jaren slechts incidenteel gebruik gemaakt. Verharding is altijd achterwege gebleven. Andere activiteiten die mogelijk tot verontreiniging van de bodem hadden kunnen leiden, hebben niet plaatsgevonden. Daarmee kan de locatie aangemerkt worden als een 'onverdachte locatie'. Verder onderzoek naar de bodemkwaliteit ten behoeve van het toekomstig gebruik is niet noodzakelijk.
In het huidige beleid van de provincie Noord-Brabant is het splitsen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in meerdere woonfuncties (t.b.v. burgers) enkel toegestaan indien dit is gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing. Het beleid van de gemeente Gemert-Bakel (bestemmingsplan Buitengebied) sluit hierbij aan.
De afgelopen jaren hebben meerdere initiatiefnemers gebruik gemaakt van deze regeling om hun cultuurhistorische waardevolle boerderij te splitsen. Echter is bij het opstellen van de 'handleiding boerderijsplitsing' geconstateerd dat de cultuurhistorische waarden niet altijd goed verankerd zijn in het bestemmingsplan. Deze ruimtelijke onderbouwing betreft een nadere toelichting op deze technische herstelactie.
Het betreffen alleen boerderijen die volgens het bestemmingsplan gelegen zijn in het buitengebied van Gemert-Bakel. Zie voor specifieke adressen onderstaande tabel.
In onderstaande tabel is per ruimtelijk initiatief weergegeven wanneer er een besluit is genomen door de raad (of in een enkel geval het college van b&w):
LOCATIE | VASTGESTELD GEMEENTERAAD |
Bakelsebrug 6-6a, Bakel | 14 maart 2019 |
Elsendorpseweg 105-105a, Elsendorp | 18 april 2016 |
Esp 9, Bakel | 8 maart 2016 |
Geneneind 1-1a, Bakel | 23 augustus 2016 |
Gerele Peel 49-51, Elsendorp | 30 maart 2020 |
Heikampseweg 28-30, De Mortel | 9 september 2015 |
Nuijeneind 18-18a, Bakel | 14 maart 2019 |
Speurgt 6-6a, Bakel | 20 april 2015 |
Gemeentelijk beleid
Het betreffen bestaande cultuurhistorische waardevolle boerderijen die tussen 2015 en 2020 gebruik hebben gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid of een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied om op basis van cultuurhistorische waarden te mogen splitsen. Uitgangpunt daarbij is dat de cultuurhistorische waarden voor de toekomst behouden blijven. Door het ontbreken van de 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', zijn de cultuurhistorische waarden voor de toekomst onvoldoende geborgd. De herstelacties betreft het toevoegen van deze specifieke bouwaanduiding (op de verbeelding en in de planregels). Tevens zal dit verwerkt worden in de monumentenlijst (beeldbepalende pandenlijst), die gekoppeld is aan de bijlage bij de regels. De wijzigingen van de monumentenlijst zijn door de monumentencommissie geaccordeerd.
De Geerdenhof is onderdeel van het plan Milheeze-Noord, dat voorziet in de omzetting van (intensieve) agrarische bedrijfscomplexen in bijzondere woonvormen. Uitgangspunt daarbij is het versterken van de bestaande cultuurhistorische patronen, maar dan wel met een eigentijdse invulling. De nieuwe woningen zijn volgens een 'hoevetypologie' gegroepeerd rond binnenplaatsen. Eén van die binnenplaatsen is de Geerdenhof. De verkavelingsopzet voor de Geerdenhof voorzag in de bouw van 9 (half)vrijstaande woningen rond de nieuw te vormen binnenplaats.
Figuur 3.6.1 Verkavelingsopzet uit bestemmingsplan Milheeze-Noord
In het oorspronkelijk voor deze locatie geldende bestemmingsplan van Milheeze Noord waren binnen de bestemming 'Wonen' bepalingen opgenomen voor de situering van bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen). Deze bepalingen luiden:
11.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
e. vrijstaande bijgebouwen mogen in de zijdelingse perceelsgrenzen worden gebouwd;
f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat bij vrijstaande woningen binnen een strook van 15 meter diep, te rekenen vanaf de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw, vrijstaande bijgebouwen slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd en de afstand tot de overige zijdelingse perceelgrens(zen) ten minste 3 meter dient te bedragen.
In de thans geldende bestemmingsregeling voor de Geerdenhof (bestemmingsplan Buitengebied 2017 en de herziening hiervan uit oktober 2020) zijn deze bepalingen niet goed vertaald. In de regels zijn wel de volgende bepalingen opgenomen:
17.2.2 Maatvoering
o. de minimale afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3 m, met uitzondering van erf- en perceelsafscheidingen;
q. in afwijking van het bepaalde in sub o., mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk in zijdelingse perceelgrens' een bijbehorend bouwwerk aan één zijde in de perceelgrens worden gebouwd.
Echter de betreffende bouwaanduiding is niet op de verbeelding weergegeven. Derhalve is het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens niet toegestaan.
Bij de reeds gerealiseerde woningen aan de zuidzijde van de Geerdenhof zijn bijgebouwen wel in de zijdelingse perceelgrens gebouwd. Bij de nog te bouwen woningen aan de noord- en oostzijde van de Geerdenof zou dit niet meer mogelijk zijn.
De gronden zijn kadastraal bekend, als gemeente Bakel, sectie B, nummers 1482, 1484, 1486, 1488 en 1490, zijnde de 5 nog te bebouwen woonpercelen aan de Geerdenhof. De Geerdenhof ligt in het buitengebied ten noorden van de kern Milheeze, op korte afstand van die kern.
Aan de Geerdenhof zijn aan de zuidzijde inmiddels 4 woningen gebouwd. De bouw van de 5 overige woningen moet nog opgestart worden. Ten behoeve van de ontsluiting van de woningen is de weg Geerdenhof als een lus vanaf de Berken aangelegd. De aanvullende groenvoorziening met wateropvang aan de westzijde van de Geerdenhof is ook al aangelegd. De aanvullende groenvoorzieningen aan de oostzijde nog niet gerealiseerd.
In het bestemmingsplan Buitengebied 2017 zijn de betreffende woonpercelen aan de noord- en oostzijde van de Geerdenhof al onder de bestemming 'Wonen' gebracht. In de regels is daarbij al aangegeven dat aan één zijde van de woning de bouw van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens is toegestaan. Om dit ook daadwerkelijk mogelijk te maken, overeenkomstig de intenties van de oorspronkelijke planopzet voor de Geerdenhof, wordt op de verbeelding aan de betreffende bouwpercelen de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk in zijdelingse perceelgrens' toegevoegd.
Hoofdstuk 5 van de Wro bevat een aantal financiële bepalingen, waaronder een regeling voor grondexploitatie ( afdeling 6.4 Wro) en een regeling voor tegemoetkoming in planschade ( afdeling 6.1 Wro).
In afdeling 6.4. zijn de mogelijkheden aangegeven die een gemeente heeft om kosten te verhalen en om eisen te stellen met betrekking tot de inrichting, kwaliteit en uitvoerbaarheid van bouwlocaties. In artikel 6.12 is bepaald dat bij de vaststelling van verschillende gemeentelijke plannen die mogelijkheden bieden voor het ontwikkelen van bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening aangewezen bouwplannen, tevens een exploitatieplan wordt vastgesteld op grond waarvan de gemeente de kosten van grondexploitatie kan verhalen. Dit is een verplichting die geldt voor bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en beheersverordeningen. Artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening bevat een opsomming van de bouwplannen waarvoor een exploitatieplan in principe verplicht is. Er zijn nogal wat bouwplannen waarvoor dit geldt:
Het onderhavige bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor bouwplannen die in deze opsomming zijn genoemd. In principe dient er dus een exploitatieplan te worden vastgesteld. Echter voor de diverse plannen wordt met de eigenaren een exploitatieovereenkomst gesloten waarin de gemeentelijke kosten zullen worden verankerd. De kosten zijn dus anderszins verzekerd en hierdoor is een exploitatieplan niet vereist bij het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan kent ook enkele afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. Als hiervoor een aanvraag wordt ingediend, is dat een particulier initiatief dat geheel voor rekening komt van de aanvrager en waaraan voor de gemeente geen kosten zijn verbonden. De ambtelijke kosten zijn verdisconteerd in de leges. Als er onverhoopt toch andere kosten zijn, dan dient ter zake een exploitatieovereenkomst te worden afgesloten voordat de afwijkings- of wijzigingsprocedure wordt gestart. Het kostenverhaal is dus ook hier anderszins verzekerd.
Daar waar nieuwe ontwikkelingen middels dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, is er een risico op planschade. Als het een particulier initiatief betreft dan zal dit risico en de kosten die daarmee gemoeid zijn, verhaald worden op de initiatiefnemer. Hiervoor wordt voor elk particulier initiatief een planschadeovereenkomst afgesloten.
Op 24 februari 2021 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van de provincie Noord-Brabant op het voorontwerp bestemmingsplan. Hierin wordt enkel ingegaan op onderwerpen die vanuit het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Het voorontwerp-bestemmingsplan voorzag slechts in een tweetal ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied van Gemert-Bakel, aan Kaak 1 en Antoniusstraat 1a. Dit voorontwerp-bestemmingsplan was op onderdelen in strijd met het provinciale beleid.
Het provinciaal ruimtelijk beleid is vastgelegd in de Brabantse Omgevingsvisie. De te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen zijn vertaald in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) die op 5 november 2019 in werking is getreden. De reactie van de provincie is op deze documenten gebaseerd.
Reacties vooroverleg
Ter plaatse vigeert een bestemmingsvlak 'Pluimvee – proefbedrijf' dat sinds de jaren 80 bestaat. Al vele jaren wordt de bestemming niet meer als zodanig gebruikt. In de loop der jaren zijn aan de provincie meerdere initiatieven voorgelegd om invulling te geven aan een deel van het omvangrijke bouwperceel.
Het nu voorliggende initiatief ziet op het gebruiken van een van de twee toegestane bedrijfswoningen als burgerwoning met een aan huis gebonden beroep in de vorm van training en begeleiding aan jongeren als zijnde een opvanglocatie.
Het initiatief (opvang van jongeren) vindt de provincie vanuit maatschappelijk oogpunt bezien zeker aanvaardbaar. In ruimtelijke zin kan dit op basis van het provinciaal beleid vorm worden gegeven omdat de IOV het afsplitsen van een (2e) bedrijfswoning mogelijk maakt. Echter de wijze van bestemmen, onder andere door gekoppelde woonbestemmingen in het plangebied neer te leggen op enige afstand van elkaar klemt met het provinciaal ruimtelijk beleid. De provincie heeft in het eerder in deze reactie aangehaalde ambtelijk overleg meegegeven, dat wordt geadviseerd om te heroverwegen of een woonbestemming in deze hoedanigheid en opzet, samen met de forse beroepsmatige activiteiten aan huis en bijbehorende planregeling, wel aanvaardbaar is. Naar het oordeel van de provincie zou dit namelijk aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor alle woonbestemmingen binnen de gemeente, in het bijzonder in het buitengebied.
Daarnaast wordt door de provincie aangegeven dat met het nu voorliggende plan feitelijk sprake is van planologische nieuwvestiging van de woning omdat met het afsplitsen van de bedrijfswoning op het resterende vigerende bestemmingsvlak de bouwmogelijkheid van 2 bedrijfswoningen blijft bestaan. In dat verband geeft de provincie, net als eerder in het verleden, het advies om een ruimtelijke oplossing te vinden voor het gehele vigerende bestemmingsvlak met inachtneming van het provinciaal ruimtelijk beleid.
Reactie:
Gelet op het zwaar wegende laatste argument is besloten om deze locatie niet langer onderdeel te laten zijn van de voorliggende bestemmingsplanherziening. In overleg met de eigenaren/initiatiefnemers van beide delen van het totale bouwperceel wordt bezien op welke wijze aan het totale bouwperceel een aanvaardbare herbestemming kan worden gegeven.
Ter plaatse wordt de woonbestemming met ca 450 m2 vergroot, gelegen buiten stedelijk gebied. Voor deze ruimtelijke ontwikkeling ontbreekt een passende kwaliteitsverbetering van het landschap als bedoeld in artikel 3.9 van de IOV.
Reactie
Het oppervlak van de gronden, die onder de bestemming Wonen worden gebracht, bedraagt 235 m². Het resterende, achterliggende gedeelte van de bij de grondverkoop betrokken gronden, behoudt de geldende agrarische bestemming. In de kwaliteitsverbetering van het landschap wordt voorzien conform de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel. Per saldo betekent dit dat € 2.115,- wordt gestort in het gemeentelijk Groenfonds. De gelden uit dit fonds worden ingezet voor kwaliteitsverbetering van het landschap.
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening oktober 2020 de ontwikkeling op de locatie De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert aan de provincie voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van de provincie, zoals die 12 augustus 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
Betreft de sanering van de varkenshouderij die gevestigd is op de locatie De Kampen 18. Op deze locatie wordt de bedrijfswoning omgezet in een burgerwoning. Daarnaast wordt een ruimte-voor-ruimte kavel opgericht op de locatie Kleikampen ong. De landschappelijke inpassing op beide locaties is nog onvoldoende geborgd vanwege het ontbreken van de landschappelijke inpassingsplannen als bijlagen bij de planregels. Verzocht wordt om deze bijlagen nog toe te voegen bij het plan. Daarnaast wordt verzocht om nadere stukken ter onderbouwing dat de sanering van de varkenshouderij inderdaad voldoet aan de voorwaarden voor het oprichten van ruimte-voor-ruimte kavels.
Reactie
De landschappelijke inpassingsplannen worden als bijlage bij de regels toegevoegd. De bewijsstukken voor de ruimte-voor-ruimte woning worden bij de vaststelling van het bestemmingsplan door initiatiefnemer overlegd.
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening januari 2021 de ontwikkeling op de locatie Heereveldseweg 68a, Handel aan de provincie voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van de provincie, zoals die 7 december 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
In een eerdere ambtelijke mailwisseling is aangegeven dat het plan om zonnepanelen op de vijver aan te leggen niet wenselijk is, gezien de extensieve recreatieve bestemming. De provincie heeft toen meegegeven dat het juist sterk zou zijn als het concept van de trekkershutten meer inspeelt op de recreatieve mogelijkheden in de omgeving (bijvoorbeeld gebruik van de plas als visvijver, benutten van wandelroutes e.d.). In dit plan wordt toch verder ingezet op de aanleg van de zonnepanelen.
Daarnaast is met de motie 'Voorrang Zon op Dak' in Provinciale Staten een duidelijke boodschap afgegeven dat prioriteit moet worden gegeven aan zon op dak boven grondgebonden zonneparken. Gedeputeerde Staten gaan strikter sturen op een goede naleving van de zonneladder door gemeenten, waarbij gemeenten nog veel beter moeten motiveren en beargumenteren waarom zij een vergunning willen verlenen voor een zonnepark.
Overigens kan de aanleg van het zonnepark op de bestemming 'Water' niet zondermeer met dit bestemmingsplan geregeld worden. Er is namelijk sprake van nieuwvestiging van een niet-agrarische functie buiten een bouwperceel. De zonnepanelen liggen immers niet binnen (het bouwperceel) van de recreatieve bestemming. Dit betekent dat de aanleg van het zonnepark alleen met toepassing van een omgevingsvergunning voor maximaal 25 jaar aangelegd kan worden.
Bij de vergunningaanvraag zal dan ook toepassing gegeven moeten worden aan artikel 3.41 IOV (zonneladder) en zal ook rekening gehouden moeten worden met de hierboven reeds genoemde aangenomen motie van Provinciale Staten.
Er moet voor deze ontwikkeling sprake zijn van een planologisch eindbeeld, zodat voorkomen wordt dat er in de toekomst uitbreidingen van de extensieve recreatie plaatsvindt, gezien de nabije ligging van het NNB. Om dit goed te borgen is het wenselijk dat een maatvoering en functie aanduiding voor het theehuis op de verbeelding en een verwijzing hiervan in de regels wordt opgenomen.
Ten aanzien van de berekening van de kwaliteitsverbetering heeft de provincie een paar opmerkingen. De provincie vindt een bedrag van 65 euro m2 voor enkel en alleen zandwinning te hoog. Daarnaast vinden wij 25 euro per m2 voor de bestemming recreatie niet reëel. Het perceel gaat intensiever bebouwd en gebruikt worden. Daar moet een hogere waarde aan toegekend worden. Dat geldt eveneens voor de waterplas met zonnepanelen. Hier is sprake van een niet-agrarische functie op het water. Dat moet in de berekening worden meegenomen.
Overigens is de provincie erg positief ten aanzien van het bijbehorende landschapsinrichtingsplan en ziet de provincie dat de toegevoegde kwaliteitsverbetering het gebied echt ten goede komt. De provincie vindt het daarom voorstelbaar dat de berekening van de kwaliteitsverbetering en het landschapsinrichtingsplan (met bovenstaande opmerkingen in acht genomen) meer in samenhang met elkaar gebracht worden en als een soort maatwerk beschouwd wordt.
Reactie:
De aanleg van een drijvend zonnepark is weliswaar de wens van de initiatiefnemer, maar de realisering daarvan is pas voorzien in een volgende fase. Derhalve zal de aanleg daarvan nu niet meer in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. De aanduiding 'specifieke vorm van water - drijvende zonnepanelen' wordt van de verbeelding en uit de regels verwijderd. Bij een eventuele toekomstige procedure voor de realisering van een drijvend zonnepark zal beoordeeld worden of op dat moment aan de dan van toepassing zijnde voorwaarden wordt voldaan.
Teneinde vast te leggen dat sprake moet zijn van een planologisch eindbeeld worden in het plan de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theehuis' en een maximale maatvoering daarvoor opgenomen.
De bij de ontwikkeling gevoegde berekening van de kwaliteitsverbetering is gebaseerd op de door de gemeente Gemert-Bakel vastgestelde "Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap". Deze handreiking wordt gebruikt bij alle nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied en is als bijlage ook toegevoegd aan het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2017. Overigens zou de berekening met een lager bedrag voor de zandwinning en een ander bedrag voor de recreatie niet leiden tot een andere uitkomst. De afwaardering van de gronden is dusdanig groot, dat ook bij een herberekening nog sprake zou zijn van een afwaardering. Een extra kwaliteitsverbetering, naast de voorgestane landschappelijke inpassing, is ook dan niet noodzakelijk. Een herberekening is dan ook niet gemaakt.
Op 28 januari 2021 is in het kader van het wettelijk vooroverleg een reactie ontvangen van het waterschap Aa en Maas op het voorontwerp bestemmingsplan. Met betrekking tot Kaak 1 wordt de volgende opmerking gemaakt. In de Ruimtelijke onderbouwing wordt beschreven dat op basis van het gemeentelijke beleid waterberging wordt gerealiseerd in een (zwem)vijver. In eerdere ruimtelijke plannen van de gemeente wordt dergelijke waterberging geborgd doordat deze in de regels, landschappelijk plan behorend bij de regels of in de verbeelding wordt opgenomen. In het voorliggende plan ontbreekt deze borging. Verzocht wordt dit onderdeel toe te voegen.
Reactie:
Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie maakt de locatie Kaak 1 niet langer deel uit van voorliggend bestemmingsplan. De opmerking zal worden meegenomen bij de verdere planontwikkeling voor de gehele locatie kaak 1-3-5.
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening oktober 2020 de ontwikkeling op de locatie De Kampen 18 en Kleikampen ong. Gemert aan het waterschap voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van het waterschap, zoals die 16 juli 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
De waterparagraaf in de toelichting is met name voor Kleikampen ong. nog niet geheel uitgewerkt. Maar omdat de ontwikkeling niet leidt tot een toename van verhard oppervlak > 2000 m2 en er geen andere wateraspecten spelen zijn hierover geen inhoudelijke opmerkingen.
Reactie:
De waterparagraaf is voor de locatie Kleikampen ong. inmiddels verder uitgewerkt. De weerslag daarvan is te vinden in de Toelichting Herontwikkeling De Kampen 18 en Kleikampen ongen. Gemert.
Eerder is in het voorontwerp-bestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening januari 2021 de ontwikkeling op de locatie Heereveldseweg 68a, Handel aan het waterschap voorgelegd. De uitwerking van de voorgestane ontwikkeling vroeg destijds meer tijd, waardoor besloten is die ontwikkeling niet langer in genoemd bestemmingsplan op te nemen. De planvorming is thans afgerond, waardoor deze nu meegenomen kan worden in voorliggend ontwerpbestemmingsplan Gemert-Bakel buitengebied, herziening april 2021. Onderstaand de reactie van het waterschap, zoals die 18 november 2020 gegeven is bij genoemd voorontwerp-bestemmingsplan.
Door de initiatiefnemer zal voor de zonnepanelen op het water een omgevingsvergunning bij de provincie Noord-Brabant verkregen moeten worden. Het waterschap vraagt de initiatiefnemer om bij de voorbereiding hiervan met het waterschap contact op te nemen om te bepalen of er mogelijk ook een vergunning in het kader van de waterwet nodig is.
Reactie:
Deze reactie is aan de initiatiefnemer voorgelegd. De initiatiefnemer neemt de reactie ter harte en treedt met provincie en waterschap in overleg op het moment dat dit aan de orde is.