direct naar inhoud van 1.2 De Beheersverordening
Plan: Beheersverordening Eemshaven
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1651.03BVEemshaven-0401

1.2 De Beheersverordening

Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De beheersverordening is in de Wro opgenomen om, met het oog op het beheer van een gebied, het bestaande gebruik snel en effectief te kunnen vastleggen. Het gaat dus om een beheerregeling, waarbij de bestaande situatie leidend is.

De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het verordeningsgebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien (artikel 3.38 Wro).

De Wro geeft een belangrijk criterium voor de keuze van het instrument beheersverordening. Op het moment dat er binnen de looptijd van de nieuwe planologische regeling (tien jaar) nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien in het planologisch te regelen gebied, kan er geen gebruik worden gemaakt van de beheersverordening. In deze gevallen is het bestemmingsplan het geschikte instrument.

Ruimtelijke ontwikkelingen zijn te herleiden uit de ontwikkelingen binnen een gebied in de afgelopen jaren, maar ook uit een (gemeentelijke) structuurvisie en overig vastgesteld beleid (gemeentelijk, provinciaal of Rijk). Bovendien kunnen ruimtelijke ontwikkelingen voortvloeien uit aanpalende wet- en regelgeving, waaronder die van de omgevingsaspecten.

Voor het gebied Eemshaven is gekozen om de juridisch/planologische regeling vast te leggen in een beheersverordening. Hiervoor is onder andere gekozen omdat de gronden binnen het gebied reeds zijn bestemd als industrieterrein. Hoewel nog niet alle gronden zijn uitgegeven, is de bouw van bedrijfsbebouwing mogelijk binnen de bestaande regelingen en komt dit overeen met het bestaand gebruik. Ook vanuit het (overheids)beleid en de wet- en regelgeving rond milieu- en ruimtelijke aspecten (waaronder externe veiligheid en archeologie), zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Wel gelden, voortkomend uit de voorgenoemde wet- en regelgeving, op sommige gronden extra bouw- en gebruiksbeperkingen. Voor deze aspecten zijn nieuwe, specifieke, regelingen opgenomen naast de thans geldende regels. Vanwege het feit dat er geen verandering van het huidige gebruik optreedt, worden deze aanvullende bepalingen niet beschouwd als nieuwe ontwikkelingen. Voor een nadere toelichting op deze aspecten wordt verwezen naar de hoofdstukken 2 en 3.

Bij een beheersverordening moet dus het bestaande gebruik worden geregeld. De vraag rijst dan wat bestaand gebruik is. In de Handreiking Beheersverordening van de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) is onder meer aangegeven dat het begrip 'bestaand' op twee manieren kan worden gedefinieerd. Gebruik in 'enge zin' is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt zowel voor het gebruik van gronden als van de aanwezige bouwwerken. Gebruik in 'ruime zin' gaat uit van het vigerende bestemmingsplan en van verleende omgevingsvergunningen voor planologisch afwijken.


De VNG adviseert bij een keuze voor een beheersverordening uit te gaan van de definitie 'gebruik in ruime zin'. Daarbij wordt als basis het vigerend bestemmingsplan gekozen. In de beheersverordening wordt vervolgens de bestaande, in overeenstemming met het bestemmingsplan zijnde, bebouwing vastgelegd, met wel kleine - ruimtelijk en functioneel - ondergeschikte uitbreidingsmogelijkheden (bij recht en bij afwijking). De gemeente Eemsmond gaat bij de keuze voor de beheersverordening uit van de definitie 'gebruik in ruime zin'.