direct naar inhoud van Artikel 7 Waddenzee
Plan: Beheersverordening Eemshaven
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1651.03BVEemshaven-0401

Artikel 7 Waddenzee

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waddenzee' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en/of herstel en ontwikkeling van het natuurgebied (getijdengebied) en de daaraan eigen cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. waterpartijen;
  • c. koelwatervoorzieningen en op- en overslagvoorzieningen ten dienste van de aangrenzende elektriciteitscentrale en voor voorzieningen ten behoeve van het loodswezen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'energiecentrale';
  • d. agrarisch gebruik van de kwelders afgestemd op een gericht natuurbeheer;
  • e. vaarten;
  • f. dobben en kolken;
  • g. overstroken;
  • h. andere bouwwerken.

Het behoud en/of herstel en ontwikkeling van het natuurgebied Waddenzee wordt nagestreefd door middel van het behoud, herstel en ontwikkeling van de volgende

cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden:

cultuurhistorische waarden:

- historische scheepswrakken;

- verdronken en onderslibde nederzettingen en ontginningssporen;

- zeedijken en de daaraan verbonden historische sluizen;

- landaanwinningswerken;

- systeem van stuifdijken;

- systeem van historische vaar- en uitwateringsgeulen;

- kapen;

landschappelijke waarden (en abiotische waarden):

- openheid;

- rust en natuurlijke processen;

- weidsheid;

- open horizon;

- natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis;

- kwaliteit van water, bodem en lucht;

natuurlijke waarden:

- de Natura 2000-doelstellingen;

- slik- en zandplaten;

- kweldergraslanden;

- broedvogels;

- foeragerende steltlopers, ganzen;

- hoogwater vluchtplaatsen voor vogels;

- kraamkamerfunctie voor vissen;

- zoogdieren (vissen).

7.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen geldt dat uitsluitend mag worden gebouwd op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'energiecentrale', waarvoor geldt dat:
    • 1. maximaal 2 koelwaterpompengebouwen en een radarstations zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 30 m.

  • b. Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten dienste van de koelwatervoorziening en het loodswezen ter plaatse van de aanduiding 'energiecentrale' bedraagt maximaal 30 m;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 5 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag, kan, mits geen significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden optreden, middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.2 sub a onder 1 ten behoeve van de oprichting van andere gebouwen ten dienste van de koelwatervoorziening ter plaatse van de aanduiding 'energiecentrale', mits wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering zoals genoemd in 7.2 sub a onder 1;
  • a. lid 7.2 sub b onder 3 ten behoeve van de oprichting van op- en overslagvoorzieningen (havenfaciliteiten) ter plaatse van de aanduiding 'energiecentrale' tot een maximale bouwhoogte van 30 m.
7.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, in verband met het voorkomen van onevenredige verdichting van de bebouwing in relatie tot het open karakter van het buitendijks gebied van de Waddenzee, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. het inpolderen, bedijken en/of indijken van gronden/gebieden;
  • c. het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van het agrarisch gebruik, anders dan bedoeld in lid 7.1 sub d.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van lig- en aanlegplaatsen voor boten;
    • 2. ophogen en afgraven van gronden;
    • 3. baggeren van de hoofdvaargeulen;
    • 4. het verstoren van de ondergrond op een grotere diepte dan 10 meter gerekend vanaf de zeebodem.

  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • 1. zijn aan te merken als normaal onderhoud, gebruik en beheer van de gronden;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening;
    • 3. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond, danwel de veiligheid van het scheepsverkeer.

  • c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
    • 1. bij verdere verdieping van de hoofdvaargeul sprake is van:
      • tijdelijkheid;
      • een incidentele toepassing;
    • 2. de activiteiten geen betrekking hebben op activiteiten zoals:
      • het inpolderen van gronden;
      • het bedijken of indijken van gronden;
      • de opsporing of winning van diepe delfstoffen door middel van opsporings- of winningsinstallaties;
    • 3. geen significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden en cultuurhistorische en landschappelijke waarden optreden.