direct naar inhoud van Regels
Plan: Abdijcomplex Thorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL070-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan “Abdijcomplex Thorn” met identificatienummer NL.IMRO.1641.BPL070-VG02 van de gemeente Maasgouw;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

en verder in alfabetische volgorde:

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;

1.6 archeologische monumentenzorg

zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland;

1.7 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;

1.9 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel dan wel bouwvlak, zoals bepaald in de regels, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 bed & breakfast

het bedrijfsmatig en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofd- of bijgebouw) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoensarbeiders.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegdheden

afwijkingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan tot het bij een omgevingsvergunning afwijken van de planregels van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder c., van de Wet ruimtelijke ordening;

bevoegdheid tot stellen van nadere eisen: de bevoegdheid volgens dit bestemmingsplan van burgemeester en wethouders tot het stellen van nadere eisen ten opzichte van in het bestemmingsplan omschreven punten, zoals bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder d., van de Wet ruimtelijke ordening;

burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw;

1.14 boorput

een put waarmee water aan de bodem kan worden onttrokken, water in de bodem kan worden gefilterd of die kan dienen als hulpmiddel om de grondwaterstand te registreren;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen, het veranderen of het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.21 collectieve festiviteit

een festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 erotisch getint bedrijf

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een erotisch getint bedrijf worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, sekswinkel, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.24 evenement

een voor het publiek toegankelijke verrichting van het vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal-cultureel vlak. Hieronder worden onder meer (maar dus niet uitsluitend) begrepen activiteiten die worden georganiseerd om redenen van promotie, public relations, publiciteit e.d. (zoals de opening van tentoonstellingen, ontvangsten, prijsuitreikingen, symposia en productpresentaties), (theater)voorstellingen, rommelmarkten, vlooienmarkten, kofferbakmarkten e.d., dansgelegenheden, vertoningen voor het publiek, concerten van harmonieën en fanfares.

1.25 functieaanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, onderverdeeld in de volgende horeca-categorieën:

horeca-categorie 1:

een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt;

horeca-categorie 2:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, waaronder begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels en restaurant;

horeca-categorie 3:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen, waaronder begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca-categorie 4:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren, waaronder begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en zalencentrum (met nachtvergunning);

horeca-categorie 5:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, waaronder begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;

1.28 maaiveld

de bovenkant van een afgewerkt terrein dat een gebouw c.q. bouwwerk omgeeft;

1.29 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.30 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.31 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;

1.32 onversterkte muziek

onversterkte muziek, die ook in de, op het moment van toetsing geldende, Algemene Plaatselijke Verordening (zijnde thans Algemene plaatselijke verordening Maasgouw 2020) is aangemerkt als onversterkte muziek;

1.33 opgraving

een archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt behouden;

1.34 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.35 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.36 peil

het peil is:

  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.37 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding, waaronder in ieder geval begrepen prostitutiebedrijf en raamprostitutie;

1.38 versterkte muziek

muziek ten gehore gebracht, hetzij live-geproduceerd, hetzij afgespeeld van een geluidsdrager, waarvan de geluidssterkte kan worden gevarieerd langs mechanische of elektronische weg;

1.39 wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.40 wettelijke huwelijksvoltrekking

een privéfeest in de vorm van een ceremonie waarbij twee natuurlijke personen, ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand, verklaren elkaar tot echtgenoot aan te nemen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Horeca

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

Bestemming:Functieaanduiding:

H Horeca (cw) cultuurhistorische waarden

(op) opslag

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Horeca” (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca volgens de horeca-categorieën 1, 2, 3 en 5 zoals deze zijn gedefinieerd in artikel 1, lid 1.27, van deze regels;
  • b. terrassen;
  • c. wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding “cultuurhistorische waarden” (cw), cultuurhistorische waarden;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding “opslag”, uitsluitend bergingen, kleedruimte en toiletten ten behoeve van de horeca dan wel van het buitenpodium als bedoeld in artikel 4.1 onder j..

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de maximale goothoogte van de gebouwen bedraagt de op de planverbeelding met de maatvoering “maximale goothoogte (m)” aangeven goothoogte;
  • d. de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt de op de planverbeelding met de maatvoering “maximale bouwhoogte (m)” aangeven bouwhoogte.

3.2.2 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van de andere overige bouwwerken bedraagt 3 m.

3.2.3 Cultuurhistorische waarden

Alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen te verlenen voor gronden ter plaatse van de functieaanduiding “cultuurhistorische waarden” (cw) winnen burgemeesters en wethouders advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en van het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Terras Hofferkeukens

Het terrein aan de voorzijde van Hofferkeukens mag worden gebruikt als terras, waarbij voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. het ten gehore brengen van muziek is op het terras / de terrasvlakken niet toegestaan;
  • b. terrasvlakken 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mogen in de dagperiode (van 07:00 uur tot 19:00 uur) maximaal 9 uren worden gebruikt;
  • c. terrasvlakken 2, 3 en 4 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mogen in de nachtperiode (van 23:00 uur tot 07:00 uur) uitsluitend tot 01:00 uur worden gebruikt;
  • d. het gebruik van de terrasvlakken 5 en 6 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mag in de avondperiode (van 19:00 uur tot 23:00 uur) uitsluitend tot 20:00 uur plaatsvinden en mag niet in de nachtperiode (van 23:00 uur tot 07:00 uur) plaatsvinden;
  • e. terrasvlak 7 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mag in de avondperiode (van 19:00 uur tot 23:00 uur) en nachtperiode (van 23:00 uur tot 07:00 uur) niet worden gebruikt;
  • f. terrasvlak 8 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mag in de nachtperiode (van 23:00 uur tot 07:00 uur) uitsluitend tot 02:00 uur worden gebruikt;
  • g. terrasvlakken 2, 3, 4 en 8 (zoals opgenomen in Bijlage 1 Terras Hofferkeukens, behorende bij de regels) mogen in de volledige avondperiode (van 19:00 uur tot 23:00 uur) worden gebruikt;
  • h. het gebruik van het terras / de terrasvlakken is uitsluitend toegestaan indien het personeel van het horecabedrijf waarvan het terras onderdeel uitmaakt door de exploitant is geïnstrueerd om luid schreeuwen van bezoekers te voorkomen en de exploitant en / of het personeel direct maatregelen treft in geval van luid schreeuwen, bestaande uit het aanspreken van de bezoekers en bij herhaling (na de eerste keer waarschuwen) het direct verwijderen van de bezoekers van het terras. Er is sprake van luid schreeuwen indien het bronvermogen van het stemgeluid meer bedraagt dan 95 dB(A).

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen;
  • b. kantoren;
  • c. erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
  • d. detailhandel en groothandel;
  • e. opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden die verband houden met de horeca en/of met het buitentheater als bedoeld in artikel 4.1 onder j.;
  • f. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 4 Verkeer

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

Bestemming:Functieaanduiding:

V Verkeer (mt) muziektheater

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. terrassen ten behoeve van horeca-activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met de vestiging en uitoefening van horeca-activiteiten als toegelaten binnen de aangrenzende bestemmingen;
  • d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. straatmeubilair;
  • g. kunstwerken;
  • h. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
  • i. oeververbindingen (bruggen);
  • j. ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater” (mt), een buitenpodium;
  • k. Voor het terras aan de westzijde van restaurant de Hofferkeukens geldt bovendien dat die functie uitsluitend is toegestaan op dagen dat een activiteit mag plaatsvinden die geregeld is onder artikel 4.3.1 van de planregels. Daarnaast gelden de regels voor het terrasvlak 8 zoals opgenomen in artikel 3.4.1 van de planregels.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte van gebouwen bedraagt 3 m;
  • c. de maximale oppervlakte van een gebouw bedraagt 15 m².

4.2.2 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van bewegwijzering en verkeersregulering bedraagt 8 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt 2 m;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater” (mt) bedraagt de maximale bouwhoogte van andere overige bouwwerken 10 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van andere overige bouwwerken bedraagt 5 m;
  • e. overkappingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater” (mt).

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Activiteiten ter plaatse van het muziektheater

Ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater”(mt) mogen educatieve, kunstzinnige alsmede culturele evenementen en / of activiteiten (waaronder niet begrepen zijn wettelijke huwelijksvoltrekkingen) plaatsvinden, waarbij:

  • a. maximaal 12 dagen (inclusief op- en afbouw) per kalenderjaar evenementen en / of activiteiten met versterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 1 lid 38) zijn toegestaan, waarbij het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevels van geluidgevoelige objecten niet meer mag bedragen dan 70 dB(A);
  • b. maximaal 14 dagen (inclusief op- en afbouw) per kalenderjaar evenementen en / of activiteiten met onversterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 1 lid 32) tussen 10:00 uur en 23:00 uur zijn toegestaan;
  • c. het maximaal aantal dagen met evenementen en / of activiteiten met onversterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1 sub b) mag worden verhoogd, als geen gebruik wordt gemaakt van het maximaal aantal dagen met versterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1. sub a): in dat geval mag het aantal maximaal dagen met evenementen en / of activiteiten met onversterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1 sub b) worden aangevuld met de ongebruikte dagen aan versterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1. sub a);
  • d. aanvullend op het maximaal aantal dagen, zoals bedoeld in artikel 4.3.1 sub a tot en met c, maximaal 12 extra dagen per kalenderjaar zijn toegestaan voor collectieve festiviteiten (zoals bedoeld in artikel 1 lid 21);
  • e. wanneer binnen een periode van maximaal 10 dagen sprake is van 2 evenementen en / of activiteiten met versterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1 sub a), de eerstvolgende 11 dagen (na de laatste dag van de 2 evenementen en / of activiteiten met versterkte muziek (zoals bedoeld in artikel 4.3.1 sub a)) geen evenementen en / of activiteiten met versterkte muziek (zoals als bedoeld in artikel 4.3.1 sub a) zijn toegestaan.

4.3.2 Wettelijke huwelijksvoltrekkingen

Ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater” (mt) mogen wettelijke huwelijksvoltrekkingen plaatsvinden, waarbij voldaan dient te worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is uitsluitend sprake van de wettelijke huwelijksvoltrekking, zoals bedoeld in artikel 1 lid 40;
  • b. er vinden maximaal 2 wettelijke huwelijksvoltrekkingen (zoals bedoeld in artikel 1 lid 40) per dag plaats;
  • c. de wettelijke huwelijksvoltrekking (zoals bedoeld in artikel 1 lid 40) vindt plaats tussen 10:00 uur en 19:00 uur;
  • d. het is niet toegestaan om na de huwelijksvoltrekking ter plaatse van de functieaanduiding “muziektheater” (mt) een feest of een borrel te geven. Slechts het proosten met een drankje direct na de plechtigheid is toegestaan.

4.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een parkeervoorziening;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • d. privéfeesten, niet zijnde wettelijke huwelijksvoltrekkingen (zoals bedoeld in artikel 1 lid 40).
4.3.4 Gebruik terras

Op het terrein aan de oostzijde (voorzijde) van restaurant de Hofferkeukens is artikel 3.4.1 van de planregels van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

Dubbelbestemming:

WR-A Waarde – Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Archeologie” (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen volgens de onderliggende bestemming

Indien op grond van de bouwregels van de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, dan zijn deze op grond van de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” toegestaan, mits:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport genoemd onder a, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische waarden in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. het bepaalde onder a. en b. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 100m2, alsmede
    • 3. een bouwwerk met graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm, en voorts zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

5.2.2 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwen

Indien uit het in lid 5.2.1, aanhef en onder a., genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden aan die omgevingsvergunning voor bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de bouwwerkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.3.1 Verbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • f. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen of rooien van bos, boomgaard of houtgewas waarbij stobben worden geplaatst of verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en met een totaal oppervlak van meer dan 100m2;
  • h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.3.2 Voorwaarden voor verlening omgevingsvergunning

De in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de aanvrager van de vergunning een rapport conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport genoemd onder a., door de werken of werkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische waarden in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de werken en werkzaamheden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. het bepaalde onder a. en b. is niet van toepassing, indien de uit te (laten) voeren werken en werkzaamheden betrekking hebben op één of meer van de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande werken en werkzaamheden, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de eventueel bestaande fundering;
    • 2. een werk dan wel werkzaamheid met een oppervlakte kleiner dan 100 m2, alsmede
    • 3. een werk dan wel werkzaamheid met graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm;
  • d. het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is niet in strijd met de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan, of krachtens zodanige plannen gestelde eisen, een beheersverordening dan wel met een voorbereidingsbesluit;
  • e. voor het werk of de werkzaamheid een vergunning ingevolge de Erfgoedwet of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze is verleend indien zulks vereist is;
  • f. het werk of de werkzaamheid is niet in strijd met de regels gesteld bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of bij of krachtens het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

5.3.3 Uitzonderingen

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering waren op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

5.3.4 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Aan de in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden worden verbonden indien uit het in lid 5.3.2, aanhef en onder i., genoemde rapport blijkt, dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verstoord:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 6 Waarde - Beschermd stadsgezicht

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

Dubbelbestemming:

WR-BES Waarde – Beschermd stadsgezicht

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Beschermd stadsgezicht” (WR-BES) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het stadsgezicht in cultuurhistorische, beeldkwalitatieve, bouwkundige of anderszins ruimtelijke zin.

De gronden waarop de dubbelbestemming rust mogen worden gebruikt volgens de regels van de onderliggende bestemming, mits:

  • a. het gebruik van de onderliggende bestemming niet in strijd is met de hierna gegeven regels van de dubbelbestemming; en
  • b. het gebruik van de onderliggende bestemming niet zodanig is dat daarmee de verwezenlijking van de dubbelbestemming of het gebruik van die dubbelbestemming in de toekomst onmogelijk wordt gemaakt, wordt bemoeilijkt of wordt beperkt.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen volgens de dubbelbestemming

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die geen gebouwen zijn en die nodig zijn voor het behoud of het herstel van het beschermd stadsgezicht en voor het behoud of herstel van het cultuurhistorisch evenwicht daarin.

6.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming

Op de gronden mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, mits het beschermd stadsgezicht en het cultuurhistorisch evenwicht daarin daarmee niet worden aangetast.

6.2.3 Advies over de omgevingsvergunning voor het bouwen

Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen als bedoeld in lid 6.2.1 of lid 6.2.2, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de bouwvergunning het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaatsing, kapvorm, verschijningsvorm, dakhellingen, lineaire afmetingen, oppervlaktematen en inhoudsmaten van de gebouwen die volgens de onderliggende bestemming zijn toegestaan, met als doel dat met die nadere eisen een zo goed mogelijke uitvoering van het bestemmingsplan wordt gewaarborgd met het oog op het behoud en het herstel van het beschermd stadsgezicht en het behoud of het herstel van het cultuurhistorisch evenwicht van het beschermd stadsgezicht, en wel onder de volgende voorwaarden:

  • a. de nader geëiste afmetingen mogen niet meer dan 15% afwijken van de afmetingen die voor de gebouwen op grond van de onderliggende bestemming zijn voorgeschreven, dan wel van de bestaande situatie op het tijdstip waarop de nadere eisen van kracht worden;
  • b. alvorens nadere eisen te stellen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw;
  • c. het schriftelijk advies betreft in het bijzonder de vraag of door de nadere eisen het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die voorkomen in de onderstaande opsomming:

  • a. het slopen van gebouwen en andere bouwwerken anders dan voor de effectuering van een bouwvergunning;
  • b. het verven van gevels, ramen, deuren, luiken en/of sieronderdelen;
  • c. het wijzigen en/of herstellen van gevels, ramen, deuren, luiken, sieronderdelen en/of dakbedekking;
  • d. het pleisteren van gevels;
  • e. het opslaan, deponeren, lozen en/of storten van al dan niet afgedankte en/of aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en/of producten, alsmede het aanleggen en/of inrichten van opslag-, stort- en/of bergplaatsen;
  • f. het rooien van bomen, hagen en andere beplanting, niet behorende tot het normale onderhoud, anders dan nodig is voor de uitvoering van een rechtsgeldige omgevingsvergunning;
  • g. het verwijderen, wijzigen en/of aanleggen van de verharding c.q. bestrating van de als bestemming “Verkeer” aangewezen gronden;
  • h. het verwijderen, wijzigen en/of aanleggen van verharding c.q. bestrating op de als bestemming “Wonen” aangewezen gronden;
  • i. het dempen van beken, sloten en/of andere waterlopen;
  • j. het afgraven en/of ophogen van gronden;
  • k. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen.

6.4.2 Voorwaarden voor verlening omgevingsvergunning

De in lid 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is niet in strijd met de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan, of krachtens zodanige plannen gestelde eisen, een beheersverordening dan wel met een voorbereidingsbesluit;
  • b. voor het werk of de werkzaamheid een vergunning ingevolge de Erfgoedwet of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze is verleend indien zulks vereist is;
  • c. het werk of de werkzaamheid is niet in strijd met de regels gesteld bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of bij of krachtens het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

6.4.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in lid 6.4.4.

In ieder geval als de werken of werkzaamheden direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbinden burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de voorwaarde dat:

  • a. wordt aangelegd op de wijze die door of vanwege burgemeester en wethouders tijdens het verrichten van de werken of de werkzaamheden wordt aangegeven;
  • b. de werken of werkzaamheden worden begeleid door een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van monumenten en cultuurhistorische waarden in het algemeen, aan wiens instructies tijdens het aanleggen gevolg dient te worden gegeven.

6.4.4 Advies over de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw.

Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

6.4.5 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

6.4.6 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voorzover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
6.5.1 Verbod

Voor het slopen van een bouwwerk is een omgevingsvergunning vereist. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, in het bijzonder de ruimtelijke karakteristiek van het dorpsbeeld, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

6.5.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk mogen voorwaarden worden verbonden mits daarover vooraf schriftelijk advies is gevraagd aan de commissie als bedoeld in lid 6.5.3.

In ieder geval als het slopen direct of indirect de verstoring van de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht en de daartoe behorende bouwwerken in cultuurhistorische of bouwkundige zin tot gevolg hebben, verbinden burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk de voorwaarde dat:

  • a. wordt aangelegd op de wijze die door of vanwege burgemeester en wethouders tijdens het verrichten van de werken of de werkzaamheden wordt aangegeven;
  • b. het slopen worden begeleid door een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van monumenten en cultuurhistorische waarden in het algemeen, aan wiens instructies tijdens het aanleggen gevolg dient te worden gegeven.

6.5.3 Advies over de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Alvorens omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de omgevingscommissie van de gemeente Maasgouw. Het schriftelijk advies betreft in het bijzonder:

  • a. de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad; en
  • b. de inhoud, strekking en uitvoerbaarheid van de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Artikel 7 Waterstaat - Waterlopen

AANDUIDINGEN OP PLANVERBEELDING:

Dubbelbestemming:

WS-WL Waterstaat - Waterlopen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat – Waterlopen” (WS-WL) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen;
  • b. waterbergingsgebieden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.3 Overige bouwwerken

Voor het overige bouwwerken geldt de regel, dat deze een maximale hoogte hebben van 2,50 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de waterloop, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 door toe te staan dat op grond van de andere bestemming(en) op die gronden bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf gehoord de beheerder van de betreffende watergang.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. et veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

7.4.2 Voorwaarden voor verlening omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 7.4.1, kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, is of de werkzaamheden zijn niet in strijd met de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan, of krachtens zodanige plannen gestelde eisen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening dan wel met een voorbereidingsbesluit;
  • b. indien voor het werk of de werkzaamheid een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988, de Erfgoedwet, de provinciale monumentenverordening of de gemeentelijke monumentenverordening is vereist, moet deze zijn verleend indien zulks is vereist;
  • c. het werk of de werkzaamheid is niet in strijd met de regels gesteld bij of krachtens de provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening of bij of krachtens het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

7.4.3 Uitzonderingen

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

7.4.4 Toelaatbaarheid

De in lid 7.4.1 genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterloop;
  • b. vooraf de betreffende beheerder van de watergang is gehoord.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Algemene bepaling voor ondergronds bouwen
9.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

9.1.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 m onder peil;
  • b. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van rioolwaterbuffers en grafkelders die ook buiten het bouwvlak mogen worden opgericht;
  • c. zowel onder bestaande bebouwing als buiten bestaande bebouwing zijn ondergrondse bouwwerken toegestaan, evenwel met inachtneming van het gestelde onder b.;
  • d. bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen uitsluitend mede in aanmerking genomen als de ondergrondse bouwwerken zich buiten de bestaande bebouwing bevinden.

9.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1.2, onder a., voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,60 m onder peil en onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. de waterwinningen en de grondwaterbescherming niet worden verstoord;
  • c. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

9.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

9.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
9.3.1 Maximale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

9.3.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk II van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

9.3.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in leden 9.3.1 en 9.3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Gebiedsaanduiding milieuzone - roerdalslenk 3
11.1.1 Verbodsregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “milieuzone – roerdalslenk 3” is het niet toegestaan om:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben, dieper dan 80 m beneden het maaiveld;
  • b. de grond te roeren dieper dan 80 m beneden het maaiveld, of deze handeling toe te laten of anderszins werken of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht-doorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
  • c. een bodemenergiesysteem op te richten, welke dieper reikt dan 80 m beneden het maaiveld;
  • d. boorputten op te richten wanneer de doorboorde weerstand biedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 m beneden het maaiveld, niet worden afgedicht met klei of bentoniet.

11.1.2 Uitzonderingen

De in lid 11.1.1 gestelde verboden gelden niet voor:

  • a. het inrichten van boorputten ten behoeve van het provinciale grondwaterbeheer in het kader van de Wet bodembescherming en de Waterwet;
  • b. het verrichten van bodemonderzoeken die bij of krachtens de wet zijn voorgeschreven.

11.1.3 Afwijken van de verbodsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 11.1.1, als gewaarborgd is dat er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de grondwaterwinning en met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen kan worden verleend wanneer Gedeputeerde Staten vooraf zijn gehoord.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van die bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  • e. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de hoogte van die bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, onder de voorwaarde dat losse masten met of zonder hekwerken, gebouwen e.d. alleen zijn toegestaan:
    • 1. buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden
    • 2. binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen en in sportparken;
  • f. de bestemmingsregels voor het plaatsen van overige bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten op elk gebouw.

12.2 Kleine bouwwerken

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde, bouwwerken van algemeen nut en religieuze doeleinden, zoals abri's, wachthuizen, transformatorhuizen, schakelhuizen, (ondergrondse) afvalcontainers, gemaalgebouwen, telefooncellen, monumenten, kapellen, weg-kruizen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

  • a. de oppervlakte per bouwwerk niet meer bedraagt dan 15 m²;
  • b. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
  • c. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer dan 10 m mag bedragen.

12.3 Afwijken ter voorkoming van beperking meest doelmatige gebruik

Van de planregels wordt afgeweken indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Wijzigingsbevoegdheid algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 14 Algemene procedureregels

14.1 Omgevingsvergunning

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

14.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

14.3 Nadere eisen

Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, zoals deze onderdeel uitmaken van deze planregels, worden de volgende procedureregels in acht genomen:

  • a. het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
  • b. burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
  • d. gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Onderlinge rangorde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen

Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

15.2 Regeling omtrent parkeren en laden en lossen
15.2.1 Parkeren

Indien de omvang of de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of bewoning van het gebouw, dan wel bestemmingsvlak, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. Dit alles ter beoordeling van de gemeente, waarbij de gemeente toetst aan het op het moment van het verlenen van een omgevingsvergunning geldende gemeentelijke parkeerbeleid (zijnde thans “Parkeernormen en parkeerbijdrageregeling gemeente Maasgouw”).

15.2.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een gebouw, dan wel bestemmingsvlak, aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor laden en lossen van goederen, moet deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort. Dit alles ter beoordeling van de gemeente, waarbij de gemeente toetst aan het op het moment van het verlenen van een omgevingsvergunning geldende gemeentelijke beleid omtrent laden en lossen.

15.2.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in leden 15.2.1 en 15.2.2:

  • a. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

15.3 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerpplan.

15.4 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in Artikel 10 van deze planregels is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2°, van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
16.1.1 Geoorloofd afwijkend bouwen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

16.1.2 Reeds afwijkend bouwen volgens voorheen geldend bestemmingsplan

Lid 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.

16.2 Afwijken van het overgangsrecht bouwwerken
16.2.1 Afwijkingsbevoegdheid voor vergroting van inhoud bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in lid 16.1.1 met maximaal 10 %.

16.3 Overgangsrecht gebruik
16.3.1 Geoorloofd afwijkend gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

16.3.2 Verbod

Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.3.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

16.3.3 Onderbreking van afwijkend gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.3.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

16.3.4 Reeds afwijkend gebruik volgens voorheen geldend bestemmingsplan

Lid 16.3.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.

16.4 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, als bedoeld in lid 16.3, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een omgevingsvergunning afwijken.

Artikel 17 Slotregels

17.1 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Abdijcomplex Thorn”.