direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Woning Hofstraat ong. Maasbracht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL042-OH01

3.2 Ecologie

De Flora- en faunawet, die sinds april 2002 in werking is getreden, beschermt een groot aantal plant- en diersoorten (waaronder vrijwel alle gewervelde dieren). Deze mogen (o.a.) niet gedood, verjaagd, gevangen en verontrust worden. De voorgenomen herinrichting van het projectgebied kan hiermee in sommige situaties strijdig zijn. De werkzaamheden kunnen immers leiden tot verstoring of vernietiging van leefgebieden van dieren en groeiplaatsen van planten. Ook de afzonderlijke dieren en planten kunnen als gevolg van de werkzaamheden (onopzettelijk) gedood, verontrust en verjaagd worden. In sommige gevallen kan het plan overigens zo uitgevoerd worden dat overtreding van de genoemde verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet niet aan de orde is.

Wanneer dit echter niet mogelijk blijkt te zijn, en de wet geen mogelijkheden biedt voor een vrijstelling, dan moet een ontheffing aangevraagd worden, die alleen onder bepaalde voorwaarden kan worden verstrekt. De ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op beschermde plant- en diersoorten.

Plangebied

Met de inwerkingtreding van de AMvB geldt een vrijstelling van de artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet voor algemeen voorkomende soorten. Gezien de aard, het betreft een onbebouwd terrein dat in gebruik is als weiland, en geringe omvang van het projectgebied en de geraadpleegde bronnen wordt verwacht dat enkel deze algemeen voorkomende soorten (behorende bij beschermingsniveau 1) in het projectgebied voorkomen. De kans is zeer minimaal dat andere bedreigde/beschermde dier- en/of plantsoorten hun leefgebied in het projectgebied hebben. Voor diersoorten geldt dat in de directe omgeving een dusdanige verstoring plaatsvindt (verkeer, menselijke activiteiten) dat het niet geschikt is als (potentieel) leefgebied. Aangezien voor de algemeen voorkomende soorten een vrijstelling van de Flora- en faunawet geldt, wordt een aanvullend flora- en faunaonderzoek dan ook niet noodzakelijk geacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1641.BPL042-OH01_0002.png"

Luchtfoto plangebied

Geconcludeerd kan worden dat er geen ontheffing nodig is volgens de Flora- en faunawet op basis van de te verwachte natuurwaarden voor de geplande woningbouw binnen het plangebied. Hierbij kan opgemerkt worden dat verstoring binnen het broedseizoen volgens de Flora- en faunawet verboden is. Hiervoor is geen ontheffing mogelijk. Verboden handelingen ten aanzien van vogels kunnen worden voorkomen door de verstorende werkzaamheden te laten plaatsvinden buiten het broedseizoen (15 maart t/m 15 augustus) en door daar waar mogelijk zoveel mogelijk van het bestaand groen te behouden.