direct naar inhoud van Artikel 16 Maatschappelijk - Welzijnsinstelling
Plan: Heel - Panheel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL036-VG02

Artikel 16 Maatschappelijk - Welzijnsinstelling

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Welzijnsinstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zorgwoningen voor lichamelijke en/of geestelijke gehandicapten;
  • b. het uitoefenen van activiteiten gericht op onderwijs, religieuze functies;
  • c. medisch-sociale functies;
  • d. kantoordoeleinden behorende bij de uitoefening van de activiteiten genoemd bij sub b;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege ten behoeve van de welzijnsinstelling;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horeca van categorie 1;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', cultuurhistorische waarden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege;
  • i. wegen en paden;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven;

16.2.2 Zorgwoningen

Voor het bouwen van zorgwoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal zorgwoningen per bouwperceel mag niet toenemen;
  • b. de goothoogte van de grondgebonden zorgwoning niet meer dan 6,50 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8,00 meter mag bedragen;
  • c. de afstand van de zorgwoningen tot de bestemmingsgrens tenminste 5 meter bedraagt.
  • d. de totale bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen per grondgebonden zorgwoning mag niet meer dan 70 m² mag bedragen, de goothoogte niet meer dan 3,50 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5,50 meter mag bedragen.

16.2.3 Overige gebouwen

Voor het bouwen van de overige gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. voor zover de bestaande gebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder c. en d., zijn in afwijking hiervan de bestaande bouwhoogten van gebouwen toegestaan;
  • f. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m²;

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van (licht)masten bedraagt 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

16.2.5 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en
  • b. leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

16.3 Specifieke gebruiksregels
16.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen, met uitzondering van zorgwoningen voor lichamelijke en/of geestelijke gehandicapten;
  • b. kantoren met uitzondering van kantoren ten behoeve van het uitoefenen van activiteiten gericht op onderwijs, religieuze functies, medisch-sociale functies;
  • c. erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
  • d. detailhandel;
  • e. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

16.3.2 Cultuurhistorische waarden

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen voor een bouwvoornemen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie van de gemeente Maasgouw. Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien gehoord de monumentencommissie.

Op de gronden zijn de bepalingen van de Monumentenwet 1988 dan wel de gemeentelijke erfgoedverordening van toepassing.