Plan: | Aan de Watermolen 1 en Speckerweg ong. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1640.BP19HyAdWatermol1a-VG01 |
Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld ten behoeve van herontwikkeling van de locaties Aan de Watermolen 1 te Heythuysen en Speckerweg ongenummerd te Haelen, gemeente Leudal, hierna tezamen plangebied genoemd. Initiatiefnemer is eigenaar van het plangebied. De locatie Aan de Watermolen 1 is in het vigerende bestemmingsplan 'Reparatie- en veegplan Buitengebied Leudal 2016' deels bestemd als 'Wonen' en deels bestemd als 'Agrarisch'. De locatie kent thans nog een kleinschalig agrarisch gebruik, maar is door de beëindiging van de vroegere agrarische bedrijfsactiviteiten door de gemeente Leudal omgezet naar een woonbestemming. Ter plaatse is bestemmingsplanmatig derhalve één woning toegestaan. In 1989 is echter een bouwvergunning verleend voor een uitbreiding van de woning. Initiatiefnemer heeft daartoe een 2e woning gerealiseerd.
Initiatiefnemer is voornemens het voormalig agrarisch bedrijf om te zetten naar recreatiebedrijf ten behoeve van verblijfsrecreatie met verbrede biologische landbouw als neventak. Tevens zullen de beide feitelijk aanwezige woonfuncties bestemmingsplanmatig worden ingepast, waarvan één woning als zijnde bedrijfswoning en één als zijnde reguliere burgerwoning. In samenhang met deze extra wooneenheid zal ter plaatse van de locatie Speckerweg ong. te Haelen natuur worden aangelegd in de vorm van compensatie. Deze locatie kent in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch met waarden - 4' en zal derhalve middels onderhavig bestemmingsplan worden bestemd naar 'Natuur'.
Initiatiefnemer is voornemens om in te zetten op een recreatiebedrijf met ondergeschikt een verbrede grondgebonden biologische landbouwtak. Initiatiefnemer is voornemens hiertoe hobbymatig enkele dieren te houden. Initiatiefnemer stelt navolgende doelstellingen voor het omzetten van het agrarische bedrijf naar een recreatief bedrijf:
Een en ander kan plaatsvinden in een prachtige setting met de gerenoveerde boerderij als middelpunt en de omliggende natuur als decor.
Onderhavig bestemmingsplan is derhalve opgesteld ten behoeve van de omzetting naar een recreatief bedrijf waarbij gemotiveerd wordt dat tegemoet gekomen wordt aan het gemeentelijk beleid en dat voldaan wordt aan de eisen conform het Limburgs Kwaliteitsmenu. De planlocatie Aan de Watermolen 1 zal hiermee grotendeels worden bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met een bedrijfswoning, deels als 'Wonen' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' ten behoeve van de feitelijk aanwezige tweede woning en voor het overige als 'Agrarisch' en 'Natuur'. In samenhang hiermee zal de locatie Speckerweg ong. worden ingericht als natuur en ook als zodanig worden bestemd.
Het plangebied bestaat uit twee planlocaties: Aan de Watermolen 1 te Heythuysen en Speckerweg ongenummerd te Haelen. De locatie Aan de Watermolen 1 is gelegen ten zuidoosten van de kern Heythuysen. De locatie Speckerweg ong. bevindt zich ten zuidoosten van de locatie Aan de Watermolen 1 en is gelegen ten zuidoosten van de kern Heythuysen en ten westen van de kern Haelen. De beide planlocaties zijn gelegen in het buitengebied van de gemeente Leudal. Navolgende figuur betreft een luchtfoto van het plangebied met de omgeving hiervan, met in het westen Aan de Watermolen 1 en in het oosten Speckerweg ong..
Figuur 1: Luchtfoto met ligging plangebied
De planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen bestaat uit drie kadastrale percelen: gemeente Heythuysen, sectie N, nummer 40, 992 en 993. Deze locatie heeft een oppervlakte van in totaal circa 1,5 hectare. De planlocatie aan de Speckerweg is kadastraal bekend als gemeente Haelen, sectie D, nummer 1436 en kent een oppervlakte van circa 1,2 hectare. Navolgend is een kadastraal overzicht weergegeven van het plangebied.
Kadastrale gemeente | Sectie | Nummer | Hectare |
Heythuysen | N | 40 | 01.25.80 |
Heythuysen | N | 992 | 00.19.40 |
Heythuysen | N | 993 | 00.01.10 |
Haelen | D | 1436 | 01.15.65 |
Tabel 1: Kadastrale situatie met oppervlakten plangebied
Figuur 2: Kadastraal overzicht plangebied, geprojecteerd op luchtfoto
Ter plaatse van het plangebied is het bestemmingsplan 'Reparatie- en veegplan Buitengebied Leudal 2016' het vigerende bestemmingsplan. De gemeenteraad van Leudal heeft dit bestemmingsplan vastgesteld op 12 juli 2016. Dit bestemmingsplan is voor wat betreft het plangebied in werking getreden. De planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is in het vigerende bestemmingsplan deels bestemd als 'Wonen' en deels als 'Agrarisch'. De planlocatie kent tevens de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 5' en 'Waterstaat - Waterlopen' (gedeeltelijk) en de gebiedsaanduidingen 'overige zone - bufferzone 5', 'milieuzone - boringsvrije zone', 'overige zone - kernrandzone' (gedeeltelijk), 'milieuzone - extensiveringsgebied intensieve veehouderij' (gedeeltelijk), 'overige zone - invloedsgebied beek' (gedeeltelijk) en 'overige zone - beekdal' (gedeeltelijk). Navolgend is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan weergegeven, ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen. De planlocatie is hierbij omkaderd.
Figuur 3: Uitsnede vigerend bestemmingsplan ter plaatse van locatie Aan de Watermolen 1 Heythuysen
In het eerdere bestemmingsplan 'Buitengebied Heythuysen 1999' was de locatie Aan de Watermolen 1 bestemd voor een agrarisch bedrijf. De agrarische bedrijfstak ter plaatse is reeds gesaneerd. Derhalve heeft de gemeente Leudal thans het agrarisch bedrijf planologisch wegbestemd.
De locatie Speckerweg ongenummerd te Haelen is in het vigerende bestemmingsplan 'Reparatie- en veegplan Buitengebied 2016' thans grotendeels bestemd als 'Agrarisch met waarden - 4' en voor een klein deel als 'Natuur'. De locatie kent tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' (gedeeltelijk) en de gebiedsaanduidingen 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', 'milieuzone - extensiveringsgebied intensieve veehouderij', 'milieuzone - boringsvrije zone' en 'overige zone - bufferzone 5' (gedeeltelijk). Navolgend is een uitsnede weergegeven van het vigerende bestemmingsplan ter plaatse van de planlocatie Speckerweg ong. te Haelen. De planlocatie is hierbij omkaderd.
Figuur 4: Uitsnede vigerend bestemmingsplan ter plaatse van Speckerweg ong. Haelen
De beoogde ontwikkeling ter plaatse van het plangebied is binnen het vigrende bestemmingsplan niet mogelijk. Derhalve is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld ten behoeve van de herontwikkeling van het plangebied Aan de Watermolen 1 te Heythuysen en Speckerweg ong. te Haelen, gemeente Leudal.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' (gelegen ter plaatse van de locatie Speckerweg ong.) wordt in artikel 51.31 van het vigerende bestemmingsplan de mogelijkheid geboden voor wijziging van de bestemming 'Agrarisch met waarden - 4' naar de bestemming 'Natuur'. Daar de beoogde natuurinrichting ter plaatse rechtstreeks verband houdt met de herontwikkeling van de locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen, wordt deze omzetting rechtstreeks meegenomen in onderhavig bestemmingsplan.
Doel van onderhavig bestemmingsplan is de herontwikkeling van het plangebied Aan de Watermolen 1 te Heythuysen en Speckerweg ongenummerd te Haelen, beiden gelegen in het buitengebied van de gemeente Leudal. Beoogd wordt de locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen om te zetten van voormalige agrarische bedrijfslocatie (thans bestemd als 'Wonen') naar recreatiebestemming ten behoeve van verblijfsrecreatie met verbrede biologische landbouwtak als nevenactiviteit. De tweede bedrijfswoning ter plaatse zal tevens planologisch worden verankerd middels de toekenning van de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf'. In samenhang daarmee zal de locatie Speckerweg ong. te Haelen worden ingericht met natuur en ook als zodanig worden bestemd. Onderhavige toelichting dient ter motivering bij de te volgen procedure. De regels en verbeelding behorende bij onderhavig bestemmingsplan, vormen het juridisch kader van de bestemmingsplanherziening.
Reeds meerdere eeuwen is op het adres Aan de Watermolen 1 te Heythuysen, gemeente Leudal, een agrarisch bedrijf gevestigd; Crijnshof. Het bedrijf dateert uit 1781 en bestaat uit een boerderij in de vorm van een half gesloten carré. Ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 is sprake van een woonboerderij met voormalige koeienstal in het achterhuis, een tweetal kippenstallen, een varkens-/ kippenstal en een werktuigenberging. De woonboerderij bestaat feitelijk uit twee wooneenheden. In 1989 is de bouwvergunning verleend voor de vergroting van de woning in een voormalig schuurgedeelte. Dit gedeelte is feitelijk als 2e woning in gebruik. Deze tweede woning is echter nooit planologisch verankerd.
Van oudsher is het bedrijf een gemengd landbouwbedrijf met 25 hectare landbouwgrond, een gemengd bedrijf met een melkvee-, varkens-, kippen- en paardenhouderij en een akkerbouwtak. Reeds meerdere generaties is de boerderij in bezit en in gebruik van de familie Crijns. Initiatiefnemer is dan ook voornemens deze traditie gedeeltelijk voort te zetten. In de loop der jaren is door de aanleg van nieuwe natuur, de hermeandering van de Tungelroyse beek, de aanleg van vispassage's, de introductie van teeltvrije zones, de hoeveelheid intensief te gebruiken landbouwgrond van initiatiefnemer gereduceerd tot 20 hectare en zijn de agrarische activiteiten teruggebracht. Voor een volwaardig landbouwbedrijf is dan ook geen toekomst meer. Initiatiefnemer gaat dan ook een andere koers varen in de vorm van recreatieve ontwikkeling.
Initiatiefnemer is een aantal jaren geleden gestart met de renovatie van de karakteristieke boerderij. Navolgende figuren geven een overzicht van de huidige situatie van de planlocatie Aan de Watermolen 1, waarbij tevens de in gang zijnde renovatie van de boerderij zichtbaar is. Tevens wordt al een aantal jaren agrarisch natuurbeheer toegepast op het bedrijf en is het landschap ter plaatse versterkt.
Figuur 5: Huidige situatie planlocatie Aan de Watermolen 1: op de voorgrond de oude varkens-/kippenstal en op de achtergrond de woonboerderij waarbij de linkerzijde momenteel gerenoveerd wordt
Figuur 6: Huidige situatie: Thans gerenoveerde voorgevel boerderij
Figuur 7: Huidige situatie: Thans gerenoveerde zijgevel boerderij
Figuur 8: Huidige situatie: Karakteristieke elementen van de boerderij, zijn met de renovatie behouden
Figuur 9: Huidige situatie: Op de voorgrond de te renoveren werktuigenberging met daarachter de oude kippenstal
Navolgende figuur betreft een luchtfoto waarop de bebouwing inzichtelijk is gemaakt, met daarbij het (voormalige) gebruik van de bebouwing weergegeven.
Figuur 10: Huidige situatie: aanwezige bebouwing
Met de beoogde herontwikkeling zal de bestemming ter plaatse van de locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen worden gewijzigd naar een recreatieve bestemming. Beoogd wordt om de boerderij gedeeltelijk om te zetten naar burgerwoning met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', gedeeltelijk naar een bedrijfswoning behorende bij het recreatieve bedrijf en gedeeltelijk naar een multifunctionele ruimte ten behoeve van de recreatie. De bijgebouwen worden omgezet naar recreatieruimten en opslagruimte.
De overige gronden worden bestemd voor verblijfsrecreatie en de bestemming 'Agrarisch' en 'Natuur'. Ter plaatse van deze bestemmingen zal sprake zijn van een landschappelijke inpassing, extensief recreatief medegebruik en agrarisch medegebruik. Binnen de natuurbestemming is tevens een zijtak van de Tungelroyse beek gelegen, welke in overleg tussen initiatiefnemer en het waterschap over de gronden van initiatiefnemer is hermeanderd. Deze beek zal met de beoogde herontwikkeling behouden blijven. Navolgende figuur geeft een beeld van de toekomstige planologische situatie. De verbeelding op schaal maakt tevens onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.
Figuur 11: Toekomstige situatie planlocatie Aan de Watermolen 1
De renovatie van de boerderij staat in het teken van het behoud van het karakter van het pand met zoveel mogelijk authentieke elementen, met gebruikmaking van zoveel als mogelijk de oorspronkelijke bouwmaterialen. De boerderij zal terug worden gebracht in de oorspronkelijke staat, zijnde een half gesloten carré boerderij. De boerderij zal hiermee wel worden opgewaardeerd met de huidige eisen met betrekking tot onder andere isolatiewaarde, (brand)veiligheid, verwarming, sanitaire voorzieningen en mechanische ventilatie. De omringende landbouwgronden zullen worden gebruikt voor een duurzame en traditionele biologische landbouw. Het recreatieve product kan daarmee versterkt worden. Recreanten kunnen kennis maken met een traditionele landbouw en de be- en verwerking van landbouwproducten (wekken, roken, etc.). De landbouwproducten zullen verkocht worden aan de gasten. Het recreatieve bedrijf is daarmee mede gebaseerd op educatie en cultuurhistorie.
In samenhang met de toekenning van de tweede woning ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen, zal de planlocatie Speckerweg ong. te Haelen worden ingericht als natuur en ook als zodanig worden bestemd. Navolgende figuur geeft een beeld van de toekomstige planologische situatie. De verbeelding op schaal maakt tevens onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan.
Figuur 12: Beoogde planologische situatie planlocatie Speckerweg ong.
De planlocatie Aan de Watermolen 1 is rustig gelegen in Midden-Limburg, op een voor recreanten interessant plek in een beekdal nabij het natuurgebied 'Leudal'. De locatie ligt direct aan belangrijke doorgaande wandel- en fietsroutes. Ten noorden van de planlocatie loopt een ruiterroute. In de directe nabijheid zijn enkele andere recreatieondernemingen gevestigd. Ingespeeld kan worden op de recreant die milieubewust is, rust zoekt en wil genieten van de natuur in de omgeving. Initiatiefnemer streeft naar een samenwerking met andere ondernemers in de buurt om op de doelgroep toegespitste arrangementen aan te kunnen bieden. De verblijfsrecreatieve voorzieningen op de locatie worden zo veel als mogelijk gebouwd met natuurlijke materialen waarbij wordt uitgegaan van maximale zelfvoorziening op gebied van energiegebruik. De eenheden zullen comfortabel en luxe worden uitgevoerd.
Sinds 1989 is in feite sprake van twee woningen: Aan de Watermolen 1 en Aan de Watermolen 1a. De tweede woning is gerealiseerd, echter nooit planologisch verankerd. Met de beoogde herontwikkeling wordt deze tweede woning planologisch verankerd middels de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf'. De van oudsher aanwezige bedrijfswoning zal worden bestemd naar 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'bedrijfswoning', behorende tot het recreatieve bedrijf. Thans wordt de oorspronkelijke woning gerenoveerd.
De boerderij 'Crijnshof' stamt uit 1781. Op de muurankers is dit jaartal nog terug te vinden. Van oorsprong was hier een halfgesloten carré boerderij aanwezig. Omstreeks 1930 is de westzijde van de carré (de voormalige opslagschuur) afgebroken. Hiervoor in de plaats is een eenvoudige open frontschuur geplaatst. Op het driehoekige voorerf was voor 1940 een klein bakhuis gelegen. Dit bakhuis stond los van de boerderij vanwege het brandgevaar. Omstreeks 1965 zijn twee vrijstaande houten kippen (en varkens-)stallen en een paardenstal bijgeplaatst. De stallen verkeren thans in een slechte onderhoudsstaat. De noordelijk gelegen kippenstal doet afbreuk aan het waardevolle boerderijensemble. De stal ligt niet aansluitend aan de carré en ontneemt het zicht op de boerderij vanuit de noordzijde. Initiatiefnemer beoogt de boerderij en de bijgebouwen te renoveren, waarbij de boerderij zelf qua grondplan in oorspronkelijke staat, circa 1900, wordt teruggebracht. Dit betekent dat de open frontschuur wordt afgebroken en dat hiervoor weer een nieuw stenen gebouw met een grondplan van 10 x 17 meter wordt opgetrokken. Dit gebouw zal gedeeltelijk dienst blijven doen als werktuigenberging, evenals een recreatieruimte ten behoeve van recreatieve activiteiten zoals workshops en seminars. Het voormalige kippenhok ten noorden van de boerderij vertoont weinig samenhang met de carréboerderij en zal met de beoogde herontwikkeling worden gesaneerd. De voormalige koeienstal in het achterhuis wordt thans al gerenoveerd en zal qua gebruik worden omgezet in een multifunctionele ruimte ten behoeve van recreatie en educatie en op beperkte schaal verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte, en/of -geteelde agrarische producten. Tevens zal de ruimte de mogelijkheid bieden voor kleinschalige be- en verwerking van de streekeigen producten.
De westelijke kippen/varkensstal wordt opgeknapt en wordt gebruikt voor opslag en het hobbymatig houden van landbouwhuisdieren. Tevens wordt het verdwenen bakhuis, ten noorden van de woning, terug gebracht, eveneens in oorspronkelijke staat.
Met de beoogde herontwikkeling zullen zes duurzame vakantiewoningen worden opgericht, met een oppervlakte variërend van circa 65 m² tot 75 m². Navolgende figuur geeft een beeld van de beoogde bebouwing ter plaatse van het recreatiebedrijf.
Figuur 13: Toekomstige situatie planlocatie Aan de Watermolen 1
In navolgende tabel is de oppervlakte van de beoogde bebouwing ten opzichte van de oppervlakte huidige bebouwing weergegeven, waarbij het verschil inzichtelijk is gemaakt. De nummering komt overeen met de nummering op voorgaande figuur. Echter zal het kippenhok met de beoogde herontwikkeling komen te vervallen.
Gebouw | Huidige m² | Toekomstige m² |
Recreatiewoningen (1) | 0 | 430 |
Bakhuis (2) | 0 | 12 |
Opslag en stal (3) | 150 | 150 |
Recreatieruimte, opslag en machineberging (4) | 136 | 170 |
Multifunctionele ruimte (5) | 200 | 200 |
Bedrijfswoning (6) | 172 | 172 |
Woning (7) | 160 | 160 |
Paardenstal (8) | 50 | 50 |
Kippenhok | 175 | 0 |
Totaal | 1043 | 1344 |
Tabel 2: Beoogde bebouwing ten opzichte van huidige bebouwing
In navolgende subparagrafen wordt de invulling van de beoogde bebouwing nader toegelicht.
De voormalige varkens- en kippenstal wordt geheel gerenoveerd en terug gebracht in de oude stijl. Dit gebouw zal worden gebruikt voor het hobbymatig houden van dieren, opslag van onder anderen hooi en stro.
De voormalige werktuigenloods wordt eveneens opnieuw opgetrokken in de oude stijl (zijwand carré). Het gebouw zal dienst doen als bijgebouw t.b.v. de recreatieve activiteiten. De bestaande werktuigenloods zal daarbij gedeeltelijk worden omgezet naar een recreatieruimte. Een gedeelte zal worden ingericht als speelruimte voor kinderen (4 tot 12 jaar) en een gedeelte naar een ruimte voor tieners. Deze ruimten zijn enkel bedoeld om in perioden met slechte weersomstandigheden een alternatief te kunnen bieden. Gedacht kan worden aan spellen uit grootmoeders tijd. Ter plaatse zullen geen horeca-activiteiten plaatsvinden. Een gedeelte van dit gebouw zal na de beoogde herontwikkeling eveneens dienst doen als berging (tractor, maaimachine e.d.) en opslagruimte ten behoeve van de recreatieve activiteiten en het onderhoud van de vakantiewoningen en de omliggende landbouwgronden.
De voormalige koeienstal in het achterhuis zal worden omgezet naar een multifunctionele ruimte ten behoeve van be- en verwerking van streekeigen producten. Tevens zal de ruimte de mogelijkheid bieden voor kleinschalige verkoop van de zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte, en/of -geteelde agrarische producten. De ruimte zal plaats bieden voor een kleine keuken met oven, aanrecht en alle bijbehorende faciliteiten om streekeigen producten, voornamelijk afkomstig van eigen erf, te be- en verwerken. In deze (natte) ruimte is schoonmaak, bereiding en verdere verwerking van de producten mogelijk. Tevens zal ruimte geboden worden voor bewaring van de primaire producten in de vorm van een koel- en vriesruimte. De multifunctionele ruimte is mede inzetbaar voor het verzorgen van de seminars, workshops etc.. Afhankelijk van de beschikbaarheid van de producten, welke veelal seizoensgebonden zijn, zal de multifunctionele ruimte geopend zijn. Het overgrote deel van de activiteiten zal plaatsvinden in het groeiseizoen (maart tot en met november).
Tevens zal er opslag plaatsvinden ten behoeve van de recreatieve activiteiten en het onderhoud van de vakantiewoningen en de omgeving en stalling van onder anderen grasmaaier en een kleine tractor ten behoeve van de agrarische activiteiten ter plaatse van de landbouwgronden in de omgeving. Deze agrarische activiteiten bestaan uit de biologische agrarische neventak en het hobbymatig houden van dieren. Opslag van onder anderen hooi en stro zal dan ook plaats hebben in de bijgebouwen. Tevens wordt het verdwenen bakhuis met een oppervlakte van circa 12 m² terug gebracht, in oorspronkelijke staat.
Binnen de planlocatie Aan de Watermolen 1 worden zes verblijfsrecreatieve voorzieningen, in de vorm van vakantiewoningen, opgericht. Deze verblijfsrecreatieve voorzieningen worden gekoppeld aan de bestaande en te ontwikkelen groenelementen en bestaan uit verspreid gelegen rechthoekige gebouwen van 1 bouwlaag met kap. De vakantiewoningen zullen een oppervlakte hebben variërend van 65 m² tot 75 m². De referentie voor deze gebouwen zijn de schuurachtige gebouwen welke terug te vinden zijn rondom veel boerderijen in de omgeving. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de noordelijke verblijfsaccommodaties tussen de notenbomen en de zuidelijke units in de boomgaard.
De noordelijke gebouwen zijn gestrekt rechthoekig en worden het best gebouwd in baksteen of hout met een zadeldak. Baksteenkleur zal conform het hoofdgebouw (boerderij) zijn. Indien een houten gevelbekleding wordt toegepast zullen rabatdelen van gelijke breedte worden toegepast. Het dak zal worden gedekt met ongeglazuurde gebakken pannen. Het is tevens mogelijk om gebruik te maken van vegetatiedaken welke doorlopen aan de achterzijde.
De zuidelijke verblijfsrecreatieve gebouwen zijn rechthoekig van vorm met een ingang aan de kopse kant in plaats van in de lange gevel zoals in de noordelijke verblijfsaccommodaties. Deze gebouwen worden het best gebouwd in hout met een houten gevelbekleding van rabatdelen die zowel horizontaal als verticaal kunnen worden toegepast. Het dak betreft een zadeldak met overstek. Een veranda aan de voorzijde behoort tot de mogelijkheden. Aan de achterzijde kan de badkamer onder het zadeldak worden gevat of als een aanbouw onder een aangeschoten lessenaarsdak worden gebracht. De dakbedekking bestaat uit ongeglazuurde gebakken pannen. Afscheidingen in de boomgaard bestaan telkens uit zogenoemde schapenhekken van gespleten kastanje met verzinkt draad. In navolgende figuur zijn enkele referentiebeelden weergegeven voor de beoogde vakantiewoningen.
Figuur 14: Sfeerimpressie beoogde vakantiewoningen (Bronnen: dingemansarchitectuur.nl, tendamarchitecten.nl, foto uit omgeving plangebied)
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inpassing van de locatie. Ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 is reeds sprake van een forse erfbeplanting met houtsingels, hagen, lanen, hoogstamfruitboomgaarden e.d.. Initiatiefnemer heeft in de loop der jaren in samenhang met de renovatie van de woonboerderij de locatie al landschappelijk ingepast met streekeigen beplanting. Navolgende figuur geeft een beeld van de thans aanwezige en te handhaven erfbeplanting.
Figuur 15: Landschappelijke inpassing binnen planlocatie rondom de voormalige agrarische bedrijfswoning
Eind jaren negentig is op een gedeelte van de huiskavel gelegen ten zuiden van de boerderij op verzoek van het waterschap Peel en Maasvallei door initiatiefnemer medewerking verleend aan het realiseren van een tijdelijke vispassage. De vispassage is aangelegd als onderdeel van de hermeandering van de Tungelroysche beek. Door aanwezigheid van een barrière in de Tungelroysche beek in de vorm van de zogenaamde "Stuw Crijns" was het voor een groot aantal vissoorten onmogelijk om stroomopwaarts te migreren. Voor het herstel van de Tungelroysche beek was dit indertijd een groot knelpunt. Om dit knelpunt op te lossen heeft initiatiefnemer een erfdienstbaarheidovereenkomst met het Waterschap gesloten. Inmiddels kent de vispassage aanzienlijke actuele natuurwaarden voor o.a. planten, libellen en vissen. In dit plangedeelte worden o.a. Dotterbloem, Moerasvergeetmijnietje, Bosbies en weidebeekjuffer waargenomen (mondelinge mededeling R. Pahlplatz (Bureau Meervelt)). Navolgende figuur geeft een beeld van de thans aanwezige landschappelijke inpassing aan de zuidzijde.
Figuur 16: Landschappelijke inpassing hermeandering Tungelroyse Beek, grotendeels op grondgebied initiatiefnemer
Figuur 17: Vispassage met kenmerkende soorten
De vispassage wordt in het landschappelijke plan ingepast. Initiatiefnemer is voornemens met de beoogde herontwikkeling de landschappelijke kwaliteit nog verder aan te vullen door het toevoegen van onder anderen hoogstamfruitboomgaarden en hagen voor de inpassing van de vakantiewoningen.
Navolgende figuur betreft een indicatieve inrichtingsschets met de beoogde landschappelijke inpassing van de planlocatie Aan de Watermolen 1. Deze inrichtingsschets is tevens als bijlage bij onderhavige toelichting gevoegd.
Figuur 18: Inrichtingsschets Aan de Watermolen 1
In samenhang met het planologisch verankeren van de tweede woning aan Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is initiatiefnemer voornemens de planlocatie Speckerweg ongenummerd te Haelen in te richten als natuur en dan ook als zodanig te bestemmen. Rekening houdend met de abiotische omstandigheden, de historische referenties en de aangrenzende natuur alsmede de belevingskwaliteiten van het gebied is gekozen voor een inrichting met deels bos en deels kruiden en faunarijk grasland. Een gedeelte met een breedte van 35 meter en een lengte van 188 meter, derhalve 0.65.80 ha., aangrenzend aan het bestaande bos wordt ingericht als 'Dennen-, eiken en beukenbos'. Het overige deel (0.49.85 ha.) zal worden ingericht als 'Droog schraalgrasland'. Als overgang van het bostype naar het schraalgrasland wordt een ruige zoomvegetatie met een breedte van 10 meter gerealiseerd. Deze zoom kent een oppervlakte van 0.18.80 ha. en maakt onderdeel uit van het beheertype N15.02. Op navolgend kaartbeeld is de ruimtelijke verdeling van de twee beheertypen weergegeven.
Figuur 19: Beoogde inrichting Speckerweg ong.
Naast bos zal een gedeelte langs de Speckerweg als grasland worden ingericht en beheerd. Dit komt de ecologische kwaliteiten en de beleving van het gebied ten goede. Het waardevolle doorzicht van de Speckerweg richting Haelen blijft hiermee beleefbaar.
Vanwege de landbouwvoorgeschiedenis is een schraal graslandtype vooralsnog te ambitieus. Op langere termijn is dit wellicht wel haalbaar. Het is realistischer om thans uit te gaan van een natuurdoeltype 'Kruiden- en faunarijk grasland (N12.02)'.
De beoogde inrichting is nader uitgewerkt in het 'Compensatieplan', welke als bijlage bij onderhavige toelichting is gevoegd.
In voorgaande subparagrafen is het eindbeeld voor de boerderij reeds onderbouwd. Voor de boerderij en de bijgebouwen is het grondplan van omstreeks 1900 leidend. De carrévorm wordt daarmee hersteld. Het oude bakhuis komt terug op het voorerf. Ook qua materiaalgebruik, bouwdetaillering en erfinrichting is de historische situatie uitgangspunt.
De historische bebouwing is voornamelijk gesitueerd rondom het centrale erf. In deze concentratiezone worden de woning, bedrijfswoning en de recreatieve dagvoorzieningen geconcentreerd rondom de binnenplaats. Aan de randen is ruimte voor de tuin, boomgaard, dierweiden, kippenschuren e.d.. Dit sluit ook aan bij het historische gebruik van de oude boerderij en het erf.
De driehoek rondom het bakhuisje vormt het koppelstuk tussen de dagrecreatieve- en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Het bakhuisje als vooruitgeschoven bebouwing vormt daarmee de kern van het entreegebied van de recreatieonderneming. Hieraan worden de vaste parkeerplaatsen gekoppeld. De driehoek rondom het bakhuisje wordt in gras gelegd als opmaat naar de groene vloer in de verblijfsrecreatieve zone.
De verblijfsrecreatieve gebouwen liggen ten noorden van de boerderij in de bestaande huisweide. Zij liggen op voldoende afstand van het historische ensemble. De beoogde uitstraling van dit recreatieve gedeelte wordt niet bepaald door de gebouwen maar door de context waarin de gebouwen gelegen zijn. Gezien de nadruk op natuurbeleving en duurzaamheid dient de terreininrichting van hoge kwaliteit te zijn en de diverse functionele zones te verankeren en bij te dragen aan de herkenbaarheid ervan. De verblijfsaccommodaties worden daarbij gekoppeld aan de beplanting, door deze te situeren in een hoogstamfruitboomgaard. Iedere unit wordt geplaatst tussen de bomen met een klein terras aan de voorzijde waardoor er direct contact is tussen de vakantieaccommodaties en de natuurlijk ingerichte omgeving.
Door de koppeling van robuuste beplantingselementen en de verblijfsaccommodaties gaan deze accommodaties deel uitmaken van een beeldbepalende structuur in plaats van dat ze zelf de ruimtes rondom begrenzen en bepalen. Dit komt ten goede aan de beleving van de gehele locatie, maar ook van de beleving vanuit de verblijfsaccommodaties. De plaatsing is zodanig dat de uitzichten gefocust worden weg van de andere accommodaties. Dit draagt bij aan de beleving van ruimte en aan de beleving van de omgeving.
Aansluitend op de nadruk die wordt gelegd op duurzaamheid en natuurbeleving is het beperken van de hoeveelheid terreinverharding een belangrijk uitgangspunt. De huidige erfverharding wordt maximaal benut door hieraan de mobiliteitsgerelateerde faciliteiten te koppelen. Daarnaast wordt bij iedere vakantiewoning een klein eigen terras gemaakt. Dit terras zal worden verhard met halfverharding of kleinverharding (klinkers of kinderkoppen). Er worden geen voetpaden aangelegd. Deze worden uitgemaaid in het gras om het natuurlijke karakter van de locatie te benadrukken.
Bij de detaillering van de bebouwing wordt rekening gehouden met mindervaliden door middel van het drempelloos bouwen. De ondergrond heeft voldoende draagkracht om de graspaden begaanbaar te houden.
Aan de Watermolen is een asfaltweg met laanbomen en grasbermen. De weg gaat over in een onverharde weg ten zuiden van de Tungelroyse beek. De onverharde weg is voor autoverkeer afgesloten. Beoogd wordt dat op termijn de maximaal zes vakantiewoningen circa 30 weekenden of midweken per jaar bezet zullen zijn, met gemiddeld dan ook zes auto's per verhuurperiode. In het verleden was de locatie als agrarisch bedrijf intensief in gebruik, waarbij sprake was van veel trekker- en vrachtwagenbewegingen. In de beoogde situatie zal hiervan beduidend minder sprake zijn. Het aantal verkeersbewegingen van de twee woningen zal met de beoogde herontwikkeling niet toenemen. In de beoogde situatie zal het aantal verkeersbewegingen van personenauto's door de recreatie toenemen, maar zal het aantal verkeersbewegingen van zwaardere voertuigen afnemen. Het aantal verkeersbewegingen zal voor Aan de Watermolen met de bijbehorende bestaande verkeersbewegingen geen probleem vormen. Tevens streeft initiatiefnemer ernaar gasten zo veel als mogelijk gebruik te laten maken van het openbaar vervoer om daadwerkelijk milieuvriendelijk te recreëren. Indien noodzakelijk, zal initiatiefnemer hiertoe eigen, milieuvriendelijk, vervoer inzetten.
Voor het bepalen van het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt normaliter gebruik gemaakt van de publicatie 182 'Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering' van het CROW. Echter, voor de vakantiewoningen zijn geen parkeerkencijfers bekend. In publicatie 182 van het CROW wordt in de verblijfsrecreatieve sfeer enkel parkeerkencijfers gegeven voor hotels. Daarbij wordt in de categorie niet-stedelijk gebied uitgegaan van minimaal 0,5 en maximaal 1,5 parkeerplaats per kamer. Met de beoogde herontwikkeling wordt openbaar vervoer en fietsrecreatie gestimuleerd. Per vakantiewoning wordt 1 parkeerplaats beoogd. Ten behoeve van de recreatieruimte en multifunctionele ruimte is op het eigen (verharde) terrein plaats voor circa 10 parkeerplaatsen. Met de beoogde inrichting van de planlocatie wordt een duidelijke entree gedefinieerd. De zone rondom het te herbouwen bakhuisje leent zich hiervoor bij uitstek. Door naast het driehoekig terrein een parkeergelegenheid te voorzien ontstaat een duidelijke entreezone en kan nieuwe verharding tot het minimum worden beperkt. Ingezet wordt op parkeerplaatsen in grasstenen in de rand van de boomgaard voor de natuurlijke uitstraling. Tussen de parkeerplaatsen kunnen eveneens enkele fruitbomen worden aangeplant. Op navolgende figuur is de ligging van de parkeerplaatsen weergegeven op de inrichtingsschets.
Figuur 20: Ligging parkeerplaatsen binnen planlocatie
Ter plaatse van de twee woningen biedt het terrein voldoende plaats voor minimaal twee parkeerplaatsen (exclusief garage) op eigen terrein. Fietsen kunnen bij de vakantiewoningen worden gestald. Voor passanten kan de recreatieruimte ruimte gereserveerd worden om fietsen te stallen.
Ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is een agrarisch bedrijf gelegen met bedrijfsgebouwen: Crijnshof. De gebouwen dateren van 1781 en het geheel betreft een half gesloten carré. Sinds die tijd is het pand in gebruik als agrarisch bedrijf met bedrijfswoning. Het pand dankt haar naam aan het feit dat reeds sinds vele generaties de familie Crijns een landbouwbedrijf voert op dit adres. Initiatiefnemer van onderhavig plan is eveneens geboren op dit adres en reeds zijn hele leven ter plaatse woonachtig en werkzaam als landbouwer. Het voortzetten van de familietraditie, wonen en werken in harmonie met de omgeving is de wens van de initiatiefnemer.
Initiatiefnemer is voornemens om de planlocatie Aan de Watermolen 1 om te zetten naar recreatiebedrijf, waarbij eveneens de landbouwgronden in de directe nabijheid van de planlocatie, eveneens in bezit van initiatiefnemer, zullen worden ingezet als zijnde verbrede biologische landbouw bij het recreatiebedrijf. De recreant wordt hierbij nauw betrokken bij de biologische landbouw.
De ligging van het landbouwbedrijf in de directe nabijheid van hoogwaardige natuur werkt belemmerend op de ontwikkelingsmogelijkheden van het agrarisch bedrijf ter plaatse. De aanleg van nieuwe natuur, het hermeanderen van de Tungelroysche beek, de aanleg van de vispassage en het instellen van teeltvrije zones hebben een zware wissel op het bedrijf getrokken. Dit heeft ertoe geleid dat de oppervlakte landbouwgrond en de bruikbaarheid hiervan voor de intensieve landbouw, in de loop der jaren is afgenomen. De bedrijfsgrootte is inmiddels gereduceerd tot 20 hectare landbouwgrond. In de huidige situatie biedt het bedrijf dan ook niet voldoende kansen om op traditionele wijze een volwaardig inkomen te genereren.
Onderhavig plan is erop gericht om genoemde bedreiging om te zetten in kansen. De gebiedskwaliteiten bieden kansen voor een recreatieve ontwikkeling. Initiatiefnemer wil een volwaardig inkomen uit het recreatiebedrijf genereren. De omliggende landbouwgronden worden extensiever gebruikt voor natuur en ten behoeve van biologische landbouw. Het houden van dieren zal alleen nog maar hobbymatig plaatsvinden.
De omliggende natuur wordt niet meer als een bedreiging gezien, doch als het belangrijkste promotiemiddel en als katalysator voor verdere ontwikkelingskansen voor recreatie. Dit alles binnen de volgende randvoorwaarden:
Ten aanzien van de beoogde verblijfsrecreatie heeft initiatiefnemer navolgende exploitatieopzet op jaarbasis, per eenheid beoogd:
Bij een bezettingsgraad van 36,5% (19 weken) wordt daarmee break-even gespeeld. Verwacht wordt dat gedurende het jaar circa 30 midweken/weekenden de vakantiewoningen bezet zullen zijn, waarbij een winst van € 9.000,- per vakantiewoning per jaar zal worden behaald.
Het inkomen wordt aangevuld met de opbrengsten uit de landbouw- en natuurbeheeractiviteiten.
Initiatiefnemer is voornemens de eerste twee recreatie-eenheden te realiseren in 2018/2019. Bij het bereiken van een bezettingsgraad van 60% zal telkens de volgende eenheid worden gerealiseerd. Ingeschat wordt dat, gezien de synergievoordelen in relatie tot beide inkomensbronnen, ieder jaar een nieuwe eenheid kan worden gerealiseerd. Dit houdt in dat rond 2022 het 'eco-recreatiebedrijf Aan de Watermolen 1 te Heythuysen' gerealiseerd zal zijn. De nieuwe natuur en de landschappelijke versterking wordt binnen 2 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan gerealiseerd. Uiterlijk binnen 5 jaar na vaststelling bestemmingsplan is ook de boerderij volledig gerenoveerd en is het bakhuis opgericht.
Op 13 maart 2012 is door de minister van Infrastructuur en Milieu het vaststellingsbesluit zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits Aanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Het hoofdthema van de SVIR is: "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". De structuurvisie geeft een visie voor Nederland tot het jaar 2040. Er zijn in de structuurvisie drie hoofddoelen opgenomen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Deze doelen zijn:
Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, is een nieuwe aanpak in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid geformuleerd. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en werkt aan eenvoudigere regelgeving. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies.
De beoogde herontwikkeling betreft de wijziging van een voormalige agrarische bedrijfsbestemming naar een recreatief bedrijf, waarbij een leefbare en veilige omgeving wordt gewaarborgd en tevens zorg wordt gedragen voor het behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en landschappelijke en ecologische waarden.
Op 12 december 2014 is door Provinciale Staten het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) vastgesteld. Dit POL2014 is in samenwerking met gemeenten en stakeholders opgesteld. POL2014 is een plan op hoofdlijnen. In samenhang met POL2014 zijn er programmatische beleidsdocumenten, een omgevingsverordening met bijbehorende beleidsregels, en inpassingsplannen. Voor een aantal van de thema's, waarvoor in POL2014 op hoofdlijnen de ambities, opgaven, rolopvatting en aanpak zijn vastgelegd, zijn nadere regionale afspraken nodig voor de verdere operationalisatie. In het POL2014 zijn de ambities en uitdagingen voor Limburg geformuleerd. De ambitie is een voortreffelijk, grensoverschrijdend leef- en vestigingsklimaat te realiseren, dat eraan bijdraagt dat burgers en bedrijven kiezen voor Limburg: om er naar toe te gaan en vooral ook om in de provincie Limburg te blijven. In de Limburgagenda wordt aangegeven waar het om draait om die ambitie te realiseren.
De belangrijkste uitdagingen zijn hierbij:
De grote variatie in omgevingskwaliteiten is een kenmerk en sterk punt van Limburg. Om daaraan recht te doen, worden in de POL 2014 zeven globaal afgebakende gebiedstypen onderscheiden. Dit zijn zones met elk een eigen karakter, herkenbare eigen kernkwaliteiten, en met heel verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden.
Figuur 21: Aanwijzing planlocatie in POL kaart 1, Zonering Limburg
De planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is volgens de POL-kaart 1, Zonering Limburg, grotendeels aangewezen als gelegen in het 'Buitengebied' en voor het meest zuidelijke deel binnen 'Bosgroene landschapszone'.
Het 'Buitengebied' is volgens het POL het gebied binnen de provincie Limburg dat is gelegen buiten de bestaande bebouwde gebieden en buiten de goudgroene natuurzone, zilvergroene natuurzone en de bosgroene landschapszone. Gebieden die zijn aangeduid als 'Bronsgroene landschapszone' omvatten de landschappelijk waardevolle beekdalen en bufferzones rond bestaande natuurgebieden met de daarin aanwezige (extensievere) landbouwgebieden, monumenten, kleinere landschapselementen en waterlopen. Het beleid binnen de bronsgroene landschapszone is er op gericht om de landschappelijke kernkwaliteiten te behouden, te beheren, te ontwikkelen en te beleven. Deze zone bestaat hoofdzakelijk uit landbouwgronden. Binnen deze zone komen op bestemmingsplanniveau andere bestemmingen en functies voor zoals infrastructuur, woningen en toeristische voorzieningen.
De accenten binnen een 'Bronsgroene landschapszone' zijn:
De locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen zal met de beoogde herontwikkeling worden omgezet naar recreatiebestemming ten behoeve van verblijfsrecreatie met een verbrede biologische landbouwtak als nevenactiviteit. Het gedeelte van de planlocatie welke is gelegen binnen de 'Bosgroene landschapszone', zal met de beoogde herontwikkeling worden bestemd als 'Natuur'. Hierbinnen valt onder andere de Tungelroyse beek en de beoogde hoogstamfruitboomgaard. De beoogde herontwikkeling is een passende ontwikkeling binnen het 'Buitengebied' en de 'Bosgroene landschapszone'.
Figuur 22: Aanwijzing planlocatie in POL kaart 11, Landbouw
De planlocatie is op de POL-kaart 'Landbouw' tevens aangeduid als gelegen binnen 'Extensiveringsgebied intensieve veehouderij'. De extensiveringsgebieden zijn in het kader van het reconstructieplan (2004, 2006) precies begrensd aan de hand van o.a. (zeer) verzuringsgevoelige natuurgebieden en het stroomvoerend winterbed van de Maas. In POL2014 en Omgevingsverordening 2014 is deze begrenzing overgenomen, behalve voor enkele gebieden buiten de goud- of zilvergroene natuurzone of bronsgroene landschapszone waarvoor de functie van ecologische verbindingszone is komen te vervallen. De aanduiding dient voornamelijk voor de bescherming van verzuringsgevoelige natuurgebieden. De aanduiding is tevens overgenomen in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Leudal en wordt in onderhavig bestemmingsplan dan ook eveneens overgenomen. De uitbreiding van, hervestiging van en omschakeling naar intensieve veehouderij wordt binnen het extensiveringsgebied niet toegestaan, met uitzondering van vormverandering om te voldoen aan de eisen van dierwelzijn en gezondheid. De beoogde herontwikkeling van de planlocatie heeft geen effect op de intensieve veehouderij. De beoogde herontwikkeling is daarmee niet in strijd met de regels die gelden binnen het extensiveringsgebied.
Figuur 23: Aanwijzing planlocatie in POL kaart 12, Ondergrond
De planlocatie is op de POL-kaart 12 'Ondergrond' aangewezen als gelegen binnen het gebied 'Strategische grondwatervoorraad' en kent tevens de aanduiding 'Boringsvrije zones'.
De strategische grondwatervoorraad wordt gevormd door gebieden die van groot belang zijn voor de drinkwatervoorziening in Limburg en daarom worden beschermd. Alleen grondwater-onttrekkingen voor menselijke consumptie zijn toegestaan uit de strategische grondwatervoorraden. De strategische grondwatervoorraad bestaat uit de twee boringsvrije zones en de grondwaterbeschermingsgebieden in Zuid-Limburg.
In de boringsvrije zones gelden verboden voor het doorboren van de kleilagen voor specifieke toepassingen ter bescherming van de grondwatervoorraden. In de Roerdalslenk is de diepte waarop de kleilaag wordt aangetroffen grillig. Binnen dit gebied zijn vier verschillende zones aangewezen van respectievelijk 0, 20, 30 en 80 meter. Op diepere boringen in de betreffende zone is de regelgeving van toepassing.
Binnen de planlocatie Aan de Watermolen 1 vindt geen grondwateronttrekking plaats. Met de beoogde herontwikkeling zullen ook geen boringen plaatsvinden. De beoogde herontwikkeling is daarmee niet in strijd met de regels van het POL.
De Omgevingsverordening Limburg is voortgekomen uit een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingen-verordening. De Omgevingsverordening Limburg is op 1 januari 2011 in werking getreden en is vanwege de vaststelling van POL 2014 gewijzigd door toevoeging van een hoofdstuk Ruimte. Dit hoofdstuk is gericht op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen. Behalve de toevoeging van het hoofdstuk Ruimte zijn in de Omgevingsverordening Limburg 2014 ook de verordeningen Veehouderijen en Natura 2000 (van oktober 2013) en Wonen Zuid-Limburg (van juli 2013) opgenomen. Hiermee zijn alle verordeningen die betrekking hebben op het omgevingsbeleid ondergebracht in één document. Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om diverse technische aanpassingen en verbeteringen in de overige onderdelen aan te brengen. In november 2016 is de Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld.
De ruimteverordening geldt ten aanzien van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en omgevingsvergunningen waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken. De ruimteverordening richt zich tot de gemeentebesturen. De instructies die in dit hoofdstuk staan moeten door de gemeentebesturen in acht worden genomen bij het opstellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen.
De aanduidingen van het plangebied in de Omgevingsverordening komen overeen met de aanduidingen in het POL. Hiertoe worden geen aanvullende regels gesteld ten aanzien van de beoogde herontwikkeling.
De provincie Limburg heeft in maart 2016 het Investeringsprogramma Toerisme en Recreatie 2016 - 2019 "In Limburg Beleven we meer" vastgesteld. Voor Limburg was en blijft de toeristisch-recreatieve sector een economische factor van betekenis. De provincie wil daar voor de periode 2016 - 2019 actief in blijven investeren. Investeringen die duurzame banen opleveren en die de sector van een structuurversterkende impuls voorzien. De ambitie voor deze periode is: "We streven naar groter verdienvermogen van de sector met aantoonbare economische kwalitatieve spin off waarmee we van héél Limburg een sterker merk & een sterkere markt maken. Dit willen we met onze triple helix partners bereiken vanuit een grensoverschrijdende benadering, het versterken van innovatief ondernemerschap en oog voor kwaliteit." Kortweg: "Meer verdienen en meer werk, vanuit een grensoverschrijdende en ondernemersgerichte aanpak." De provincie onderscheidt de volgende drie uitvoeringsgerichte investeringslijnen:
Het investeringsprogramma stelt dat er voor wat betreft de verblijfsrecreatie een urgente opgave ligt om een kwaliteitsimpuls te bewerkstellingen. Primair is de ondernemer zelf daarvoor verantwoordelijk, maar vanuit een gezamenlijke aanpak van provincie en gemeenten zal de provincie zich inspannen om vanuit de rol die zij hebben (kwaliteit van de ruimtelijke omgeving en met goede voorbeelden aderen inspireren) de opdracht van de opgave van de Vitaliteitsscan aan te pakken. Limburg heeft de naam van bourgondisch, het gevoel van een stukje buitenland en gastvrije bejegening. De provincie wil deze beleving blijven waarmaken. Limburgse streekgebonden producten kennen een hoge en erkende kwaliteit in de gastronomie. Duurzame en eerlijke productie in de regio wordt door Limburgers en gasten van Limburg steeds meer gewaardeerd. Het is een visitekaartje van de streek, een kwaliteit van die extra belevenis. Veel ondernemers laten zien dat de keten van zaaien en oogsten tot afzetmarkt, verkoop en consumeren gesloten kan worden. Met de beoogde herontwikkeling wordt middels het recreatiebedrijf met ondergeschikt een verbrede grondgebonden biologische landbouwtak, waarbij wordt ingezet op duurzaamheid en maximale zelfvoorziening op het gebied van energiegebruik, ingespeeld op de door de provincie gestelde doelen. De beoogde herontwikkeling past binnen de kaders van het investeringsprogramma Toerisme & Recreatie 2016 - 2019 "In Limburg Beleven we meer".
De gemeente Leudal heeft op 2 februari 2010 de Structuurvisie Leudal vastgesteld. Met de structuurvisie wil de gemeente regie voeren op de ontwikkelingen en processen die voor de toekomst van de gemeente van belang zijn. Ontwikkelingen die het goed wonen, leven en werken ondersteunen en verbeteren, wil de gemeente kunnen faciliteren en stimuleren. Ontwikkelingen die afbreuk doen aan de toekomst van Leudal wil de gemeente waar mogelijk voorkomen. De structuurvisie blikt vooruit op al deze ontwikkelingen. Welke ontwikkelingen zullen naar verwachting plaatsvinden? En hoe wil de gemeente daarop inspelen? De uitwerking van het Limburgs Kwaliteitsmenu is verwerkt in de gemeentelijke structuurvisie. Alle initiatieven binnen de gemeente Leudal zullen worden beoordeeld op de bijdrage aan de kwaliteiten van het buitengebied en de omgevingskwaliteiten van de betreffende planlocaties.
De gemeentelijke ambitie is gericht op versterking van de toeristische sector. De vestiging van een grote toeristische trekker is hierbij een optie, maar de gemeente wil ook kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven ondersteunen.
Navolgende figuur betreft een uitsnede van de Structuurvisiekaart, behorende bij de Structuurvisie Leudal.
Figuur 26: Uitsnede Structuurvisiekaart met in de cirkel de planlocatie
De locatie is in de structuurvisie gedeeltelijk aangewezen als gelegen binnen de Boslandschaps-zone en gedeeltelijk binnen de Terrassenlandschapszone. Binnen de boslandschapszone zijn, naast natuur- en bosstructuren, ook diverse beekdalen gelegen. Het grootste gedeelte is beplant en bebouwing komt slechts sporadisch voor. Met name de afwisselende bosgebieden die ontwikkeld zijn tot natuurgebied hebben een zeer hoge landschappelijke kwaliteit. Aangezien de landschappelijke en natuurlijke waarden binnen de boslandschapszone groot zijn, zijn er kansen voor natuurbehoud en -ontwikkeling maar ook voor recreatie en toerisme. Binnen de terrassen-landschapszone is sprake van een gefragmenteerde, blokvormige verkaveling. De bebouwings-dichtheid binnen de zone is gemiddeld. Ook in deze zone zijn enkele beekdalen gelegen, zoals de Haelense en Tungelroyse Beek. Deze beekdalen bieden landschappelijke structuur en bezitten voor zover ontwikkeld en zichtbaar, een hoge landschappelijke kwaliteit. Behoud en versterking van de kwaliteiten van de beekdalen wordt voorgestaan. Functioneel speelt de agrarische sector in deze zone een belangrijke rol.
Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen bieden een kans tot functiewijziging. Op deze wijze blijft het landelijk gebied vitaal en leefbaar. De gemeente Leudal wil onder randvoorwaarden initiatieven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen kunnen faciliteren. Deze nieuwe functie dient dan wel te passen binnen het functionele karakter van de omgeving. Initiatieven vanuit de markt die een bijdrage leveren aan de toeristisch-recreatieve sector (zowel dag- als verblijfsrecreatie) in Leudal worden waar mogelijk gefaciliteerd. Het gaat hierbij zowel om kleinschalige initiatieven, maar ook om een grote trekker. Bij de beoordeling van kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven zal de gemeente de volgende criteria hanteren:
Tevens ziet de gemeente het als haar basisverantwoordelijkheid voor het behouden van de ruimtelijke karakteristiek en omgevingskwaliteit van haar gemeente. Hierbij hanteert zij navolgende criteria voor het buitengebied:
Naast het behouden van de omgevingskwaliteiten zet de gemeente Leudal ook actief in op het versterken van de omgevingskwaliteiten in diverse gebieden. In het buitengebied betreft dit bijvoorbeeld de versterking van de natuurlijke en landschappelijke waarden van het Leudal en de sanering en meandering van de Tungelroyse Beek, in samenwerking met het Waterschap. De gemeente Leudal grijpt de ontwikkeling aan om het gebied recreatief te ontwikkelen (routestructuur). De locatie van initiatiefnemer is gelegen aangrenzend aan het natuurgebied Leudal in een beekdal. De natuurwaarden worden versterkt middels de toevoeging van landschapselementen binnen het plangebied. Het plan sluit daarmee aan op de omgeving en versterkt de omgeving.
In de gemeentelijke structuurvisie is opgenomen dat bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied alleen mogelijk zijn wanneer deze een bijdrage leveren aan kwaliteitsverbetering van het buitengebied. Zo wordt het optredende verlies aan omgevingskwaliteit gecompenseerd. Ruimtelijke ontwikkelingen worden niet toegestaan zolang niet verzekerd is dat het optredende kwaliteitsverlies wordt gecompenseerd. De kwaliteitsverbetering welke initiatiefnemers gaan realiseren dient te worden vastgelegd in een ruimtelijke onderbouwing, bestemmingsplan of Wabo-vergunning en in een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente.
In de 'Nota Kwaliteit, herziene versie juni 2013' welke op 3 september 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt nader ingegaan op de compensatie van eventueel kwaliteitsverlies.
Initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen dienen zelf plannen ter verbetering van de kwaliteit in de (directe) omgeving van het plan aan te dragen. Voorbeelden zijn sloop van overtollige bebouwing en aanleg van groen, kleine landschapselementen of wandelpaden. Indien de initiatiefnemer geen mogelijkheden heeft om zelf de kwaliteitsverbetering te realiseren, kan ervoor gekozen worden elders compensatie te laten plaatsvinden door afspraken te maken met derden. Tevens wordt de mogelijkheid geboden om een bijdrage te leveren aan het groenfonds van de gemeente Leudal, waarbij de gemeente investeert in projecten die leiden tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering in de omgeving.
Initiatiefnemer is voornemens ter plaatse van het plangebied de benodigde kwaliteitsverbetering toe te passen. Voldaan wordt hiermee aan de vereiste uit de Nota Kwaliteit 2013.
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht geworden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Zowel in de voorgaande als nieuwe wetgeving zijn de nationale natuurwetgeving en internationale richtlijnen en verdragen verankerd, zoals Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetland-Conventie, Conventie van Bern, Cites en Verdrag van Ramsar. De wet is opgesplitst in de bescherming van gebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van soorten (soortenbescherming).
De Wnb voorziet in specifieke kaders voor gebieden die op grond van internationale verplichtingen moeten worden beschermd, te wetende Natura 2000-gebieden, bedoeld in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Ten aanzien van de gebiedsbescherming is het de bedoeling dat plannen en projecten eenduidig en integraal worden getoetst op hun invloed op de te beschermen natuurwaarden in de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De Vogel- en Habitatrichtlijn is bedoeld ter bescherming van bedreigde levensgemeenschappen van planten en dieren en bedreigde soorten van planten en dieren en hun leefgebieden. Ten aanzien van de gebiedsbescherming is het vereist dat plannen en projecten eenduidig en integraal worden getoetst op hun invloed op de te beschermen natuurwaarden in deze Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft 'Leudal'.
Figuur 27: Ligging planlocatie ten opzichte van Natura 2000-gebied 'Leudal'
De begrenzing van het Natura 2000-gebied 'Leudal' is door de minister van LNV (nu EL&I) op 8 januari 2007 gepubliceerd. Het gebied is definitief aangewezen als zijnde Natura 2000-gebied en gepubliceerd in de Staatscourant van 7 mei 2013. Het Leudal omvat de dalen van een aantal beken die vanuit de Roerdalslenk naar het dal van de Maas stromen. Door het hoogteverschil zijn de beken diep ingesneden en is de stroomsnelheid van het water vrij groot. De kern van het beekdal wordt gevormd door twee meanderende beken, de Zelsterbeek of Roggelsebeek en de Leubeek of Tungelroysebeek. Met name de Zelsterbeek is voor een groot deel aan kanalisatie ontkomen, ditzelfde geldt voor het stroomafwaartse deel van de Leubeek. De genormaliseerde trajecten van beide beken zijn in 2000 weer meanderend gemaakt. De vegetatie rondom de beken is zeer gevarieerd. De afgesneden meanders van de beken herbergen soortenrijke moerasvegetaties. Het habitatrichtlijngebied heeft instandhoudingsdoelen voor de habitattypen Beken en rivieren met waterplanten (waterranonkels; H3260A), Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden; H9160A) en Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen; H91E0C). Daarnaast heeft het gebied instandhoudingsdoelen voor de habitatrichtlijnsoort Bever.
De planlocatie aan Aan de Watermolen 1 bevindt zich op een afstand van circa 10 meter van het Natura 2000-gebied. De beoogde recreatiefunctie binnen de planlocatie bevindt zich op een afstand van circa 90 meter tot het Natura 2000-gebied.
Recreatieve voorzieningen kunnen in potentie de volgende negatieve effecten veroorzaken:
Oppervlakteverlies:
Negatieve effecten door oppervlakteverlies treden op als er nieuwe recreatievoorzieningen mogelijk worden gemaakt in het Natura 2000-gebied Leudal. Oppervlakteverlies is bij onderhavig initiatief niet aan de orde omdat de recreatieve voorziening buiten het Natura-2000 gebied plaatsvindt.
Verontreiniging en verdroging:
Van verontreiniging is sprake als er verhoogde concentraties van stoffen in een gebied voorkomen, welke stoffen onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties aanwezig zijn. Een toename van verontreiniging door de voorgenomen recreatieve voorziening is uit te sluiten. Er vindt slechts extensieve verblijfsrecreatie plaats waarbij geen activiteiten plaatsvinden die tot verontreiniging kunnen leiden. Verontreiniging wordt via reguliere milieuwetgeving voorkomen. Huishoudelijk afvalwater wordt via het riool afgevoerd. Verdroging uit zich in lagere grondwaterstanden en/of afnemende kwel. De actuele grondwaterstand is dan lager dan de gewenste/benodigde grondwaterstand. Er zijn in dit geval geen veranderingen in de (grond-)waterhuishouding voorzien. Om deze reden worden geen negatieve effecten door verdroging op de Natura 2000-gebieden verwacht. Significant negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten.
Verstoring door recreatie:
Door de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt is een, zij het geringe, toename van de recreatie in de gemeente Leudal te verwachten als gevolg van de extra recreatieve voorzieningen. De voorzieningen bevinden zich in de nabijheid (circa 90 meter) van het Natura 2000-gebied. Er is sprake van een extensieve ontwikkeling gericht op verblijfsrecreatie. Binnen de planlocatie worden geen dagrecreatieve activiteiten beoogd. De toename van de recreatieve voorzieningen vinden plaats op een afstand van circa 90 meter van het leefgebied van de bever op grond die thans nog in gebruik is voor intensieve landbouw. Verstoring van de bever kan in potentie plaatsvinden door geluid en aanwezigheid van mensen.
De effecten van verstoring worden navolgend beoordeeld in relatie tot de verstoringsgevoeligheid van de bever. Daarbij is het feitelijk alleen van belang te bezien in hoeverre de toename van recreatie leidt tot meer verstoring in de avond- en nachturen; de periode van de dag waarin de bever actief is. Net als in de huidige situatie is niet zozeer de aanwezigheid van recreatieve voorzieningen en routes in het Leudal een verstoringsbron, maar wel het gebruik van deze voorzieningen in de avond en nacht. Een negatief effect vanwege een geringe toename van het gebruik van het recreatieve wegen- en padennet vanwege de extra verblijfsrecreatieve accommodaties binnen de planlocatie kan worden uitgesloten. Het gebruik van wandelpaden in het Leudal wordt immers beperkt tot de periode tussen zonsopkomst en zonsondergang. Aangezien deze bepaling deel uitmaakt van de openstellingsvoorwaarden voor bos- en natuurgebieden in Nederland, bestaat er geen reden te veronderstellen dat verhoging van het voorzieningenniveau zal leiden tot afwijking van de gebruikelijke openstelling en gebruik van het gebied. In de directe nabijheid van de planlocatie zijn geen openbaar toegankelijke wandelpaden gelegen binnen het Natura 2000-gebied die het leefgebied of het foerageergebied van de bever doorkruisen.
Negatieve effecten op de bever zijn verder niet waarschijnlijk aangezien het in onderhavig initiatief gaat om een extensieve natuurgerichte vorm van recreatie. Significant negatieve effecten kunnen worden uitgesloten wanneer ook in de toekomst wordt geborgd dat het Natura 2000-gebied blijft gevrijwaard van nachtelijke toegang en andere recreatieve activiteiten.
De recreatieve verblijfsfuncties bevinden zich op 90 meter van het Natura 2000-gebied. De bever komt in de Tungelroyse beek in de nabijheid van de planlocatie voor. De bever gebruikt daarbij de beek en de direct aangrenzende bossen en landbouwgronden om te foerageren. De gronden behorende bij de planlocatie en direct grenzend aan de beek zijn met dit bestemmingsplan van een intensieve agrarische bestemming naar een natuurbestemming omgezet. Deze gronden zullen dan ook niet meer voor de intensieve landbouw gebruikt kunnen worden. De nieuw bestemde natuur is niet toegankelijk voor recreanten en wordt voorzien van een deugdelijke afrastering waardoor de rust voor de bevers in dit deel is gegarandeerd. Met de aanplant van bomen en struiken verbetert de planlocatie als foerageergebied voor de bever.
De recreatieve activiteiten vinden plaats aan de noordzijde van de boerderij op een afstand van 90 meter van de beek. Het betreft een extensieve vorm van verblijfsrecreatie die niet gericht is op buitenactiviteiten en activiteiten in de avond- en nachturen. De volumineuze boerderij is gelegen tussen het Natura 2000-gebied en de recreatieve verblijfaccommodaties. Verstoring van de bever is dan ook uitgesloten.
De omliggende natuurgebieden en dan met name de beekdalen zijn gedurende de avond en de nacht niet toegankelijk voor recreanten. Verstoring van de bever door extra recreatiedruk binnen het Natura 2000-gebied vanuit dit plan is dan ook eveneens uitgesloten.
Verstoring door licht, optische verstoring of mechanische verstoring:
Van verstoring door licht, optische verstoring of mechanische verstoring zal ook geen sprake zijn. Het betreft immers een kleinschalige recreatieve activiteit op voldoende afstand van het Natura 2000-gebied. De bestaande boerderij is gelegen tussen de vakantiewoningen en het Natura 2000-gebied. De boerderij heeft daarmee een afschermende werking voor eventuele licht-, mechanische of optische verstoring.
In de Wet natuurbescherming geldt een aantal verbodsbepalingen ter bescherming van planten- en diersoorten. Er is sprake van 2 beschermingsniveaus, te weten: Europees beschermde soorten volgens de Habitat- en Vogelrichtlijn en Nationaal beschermde soorten. Voor alle inheemse diersoorten, beschermd of onbeschermd, geldt de zorgplicht. De zorgplicht wil zeggen dat men deze niet onnodig mag doden, verwonden of beschadigen. Voor onbeschermde soorten geldt geen ontheffingsplicht maar alleen de zorgplicht. Naast soorten beschermt de Wet natuurbescherming ook verblijfplaatsen die als 'vast' kunnen worden aangemerkt. Een vaste verblijfplek betreft een verblijfplek waarnaar een dier regelmatig terugkeert en niet slechts eenmalig voor een specifieke functie gebruikt wordt, zoals de nesten van de meeste vogels. Voor beschermde soorten dienen de effecten op populatieniveau te worden getoetst. In tegenstelling tot de voorgaande Flora en faunawet is de bescherming in mindere mate individueel en dient de staat van de instandhouding van de gehele populatie in aanmerking te worden genomen.
Door NIPA Milieutechniek b.v. is in 2013 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze is in 2018 - 2019 geactualiseerd. Navolgende conclusies en aanbevelingen komen voort uit het geactualiseerde onderzoek:
"Op basis van de quickscan die is uitgevoerd ter plaatse van het perceel Aan de Watermolen 1 te
Heythuysen, kadastraal bekend onder de gemeente Heythuysen, sectie N, nummer 40, wordt
geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling, duurzame recreatie, een positief effect zal hebben op
de flora en fauna. Het perceel sluit daarmee ook beter aan op de naastgelegen natuurgebieden. In de
huidige situatie is sprake van een grotendeels soortenarm grasland met een lage soortendiversiteit. Op
basis van de quickscan is een aanvullend of nader onderzoek naar de aanwezige flora en fauna, ons
inziens, niet noodzakelijk. Voor de geplande activiteiten is geen ontheffingsaanvraag in het kader van
de Wet natuurbescherming noodzakelijk."
De quickscan flora en fauna (NIPA Milieutechniek, projectnummer 16711-v2, d.d. 6 februari 2019) is tevens als bijlage bij onderhavige toelichting gevoegd. Met de beoogde herontwikkeling worden eveneens vleermuizenkasten opgehangen. De situering wordt na renovatie van de bebouwing bepaald, waarbij de situering de bebouwing en van de bomen als uitgangspunt dienen. In navolgende figuur is de situering van een drietal vleermuizenkasten weergegeven.
Figuur 28: Situering vleermuizenkasten binnen planlocatie
In 1992 is het Verdrag van Valletta door de landen van de Europese Unie, waaronder Nederland, ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch
erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situ bewaard moeten blijven. Dat wil zeggen, dat er naar gestreefd moet worden om de waarden op de locatie te behouden. Als dit niet mogelijk blijkt, bijvoorbeeld bij realisatie van bouwplannen, dan moeten de waarden worden opgegraven en ex situ worden bewaard. Derhalve wordt ter plaatse van de planlocatie een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen om eventueel aanwezige waarden te waarborgen.
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. In de Wamz zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta voor Nederland nader uitgewerkt. Eén van de uitgangspunten van de Wamz is dat op gemeentelijk niveau op verantwoorde wijze wordt opgegaan met het archeologisch erfgoed. De Wamz heeft dan ook een decentraal karakter en heeft gemeenten tot bevoegd gezag gemaakt wat betreft de zorg voor het archeologische bodemarchief binnen hun grondgebied.
De gemeente Leudal heeft in het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg en de Wet ruimtelijke ordening een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Op basis van de uitgevoerde inventarisaties is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Dit model doet een uitspraak over de meest waarschijnlijke locaties voor vindplaatsen van (pre-) historische samenlevingen. In het gemeentelijke archeologiebeleid worden de beleidsuitgangs-punten beschreven. Navolgend is een uitsnede van de kaart 'Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart' van de gemeente Leudal weergegeven waarop de planlocatie Aan de Watermolen 1 is aangeduid. De archeologische verwachtingskaart is een combinatie van de archeologische verwachting voor jager-verzamelaars met de verwachtingen voor landbouwers.
Figuur 29: Uitsnede Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart gemeente Leudal
Voor de verschillende verwachtingen worden ondergrenzen gesteld die aangeven wanneer archeologisch onderzoek noodzakelijk is, namelijk bij bodemingrepen die groter zijn dan deze ondergrenzen. De gemeente Leudal is voornemens deze ondergrenzen rechtstreeks over te nemen in haar bestemmingsplan 'Buitengebied', maar is tevens bevoegd hiervan af te wijken.
Ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is sprake van een 'hoge verwachting voor natte landschappen'. Met natte landschappen worden beken, rivieren, beekdalen, rivierdalen, vennen en moerassen bedoeld. In de gemeente Leudal gaat het met name om (van noord naar zuid) de Roggelsche Beek, de Tungelroysche Beek, de Neerbeek, de Haelensche Beek, de Uffelsche Beek en de Itterbeek. Behalve deze beken waren met name in het noorden tot circa 1860 tal van moerassen en vennen aan de zuidrand van de Peel aanwezig.
Ter plaatse geldt een ondergrens van 1.000 m² en 40 centimeter beneden maaiveld. Dit houdt in dat bij bodemingrepen die groter zijn dan 1.000 m² of dieper dan 40 centimeter beneden maaiveld, ter plaatse archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden alvorens wordt overgegaan tot de bodemingreep. Dit wordt vervolgens slechts toegestaan bij een positief advies. Bodemverstoringen tot 1.000 m² of 40 centimeter zijn geoorloofd zonder archeologisch onderzoek.
Begin jaren '50 van de vorige eeuw is de planlocatie voor de recreatieverblijven tot een diepte van twee meter beneden maaiveld afgegraven ten behoeve van zandwinning voor nieuwbouw in de voormalige gemeente Heythuysen. Archeologische waarden ter plaatse van de planlocatie worden dan ook niet verwacht.
Figuur 30: Uitsnede kaart 'Hoge verwachting natte landschappen'
Langs veel beken ontstonden in de loop van de tijd watermolens, waarbij het stromende water werd gebuikt als energiebron om zware molenstenen te laten draaien. Niet iedere beek was hiervoor geschikt. De meest gunstige locatie om een watermolen te bouwen, was aan een bestaande weg bij een beek die voldoende stroomsnelheid en debiet had. Watermolens zijn elementen van een groter systeem, vaak aangeduid als watermolenbiotoop die niet alleen bestond uit het bedrijfsgebouw, maar ook uit molenstuwen, molenkolken, overlaten en bruggen. Vaak zijn verdwenen watermolens nog te herkennen aan restanten van de watermolenbiotopen. In de directe nabijheid van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen bevonden zich in het verleden twee watermolens. Een molen van het type slagmolen en een maalmolen. De watermolens zijn reeds aan het einde van de 19e eeuw afgebroken.
Met de beoogde herontwikkeling zal de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' behouden blijven, waarmee ook eventueel aanwezige archeologische waarden in de toekomst behouden blijven.
Het Leudal is een natuurgebied van zo'n 900 hectare waarvan een groot deel (500 hectare) als reservaat beheerd wordt door Staatsbosbeheer. Het is gelegen tussen de dorpskernen Haelen, Roggel, Neer, Nunhem en Heythuysen in de gemeente Leudal. Het Leudal is een dekzandgebied, dat ontstaan is in de IJstijd. De dekzandruggen worden doorsneden door de beekdalen. Door het gebied stromen de Tungelroysebeek overgaand in de Leubeek en de Zeilsterbeek. De Tungelroysebeek is in de jaren 30 van de vorige eeuw recht getrokken (gekanaliseerd). Recent heeft de beek weer zijn historische loop terug gekregen. Langs de beek lagen een aantal watermolens die al vermeld werden in de late middeleeuwen. Midden in het Leudalgebied staat thans nog de Ursulamolen uit 1773 (vernoemd naar Sint Ursula). Het is een watermolen, gebruikt voor graan en olie. Ter plaatse van de planlocatie heeft tot de jaren 30 van de vorige eeuw eveneens een watermolen gestaan. De straat is daar nog naar vernoemd. De hoeve Crijns deed indertijd dienst als boerderij maar tevens als molenaarswoning. Op de hoge akkers ten noorden van de hoeve Crijns was, zo blijkt uit oude kaarten, tevens een windmolen gelegen. De hoeve aan de Watermolen 1 is gebouwd in 1781. In de boerderij zelf zijn nog sporen van een oudere bebouwing aanwezig. Waarschijnlijk is op deze plaats al bebouwing uit 1600 aanwezig. Rond die tijd zijn de gronden langs de beek waarschijnlijk ook ontgonnen als kleinschalige kampontginningen. De oude kavelstructuur, met op de kavelgrenzen houtsingels en houtwallen, is op de planlocatie en in het aangrenzende beekdal goed behouden gebleven. De weg Aan de Watermolen was tot omstreeks 1900 een doorgaande weg van Heythuysen naar Roermond. De hoeve was indertijd waarschijnlijk ook in gebruik als rustplaats (herberg) voor doorgaande reizigers. De hoeve is oorspronkelijk gebouwd als een carré boerderij met een besloten binnenplaats die aan de voor en achterzijde een opening kende. De stenen schuur aan de westzijde van de binnenplaats is in het begin van de vorige eeuw in verval geraakt en vervangen door een houten werktuigenberging (sjop). Initiatiefnemer is voornemens om de hoeve geheel in de oude staat te herstellen. De werktuigberging zal dan ook vervangen worden door een stenen gebouw in de vorm van een historische schuur. De hoeve kent nog een groot aantal oorspronkelijke bouwelementen. De houten spantconstructie en de centrale haard en schoorsteen (volgens type Hallenhuis) is nog volledig in takt gebleven. De oudste gevel van de boerderij deels uit ca. 1600 is inpandig geconserveerd. Bij de renovatie zijn de oude stijlelementen zoals de gevelindeling, de muurankers en het historische metselwerk hersteld.
Met de renovatie wordt de oude structuur van de hoeve volledig in historische staat terug gebracht. De nieuwe functies garanderen het behoud van deze hoeve. Op navolgende cultuurhistorische kaart zijn de belangrijkste cultuurhistorische waarden in het gebied weergegeven.
Figuur 31: Cultuurhistorische waardenkaart gemeente Leudal
De beoogde herontwikkeling zal leiden tot behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden van de locatie en de omgeving.
In de nabije omgeving van de planlocatie Aan de Watermolen 1 is een drietal veehouderijen gevestigd: Aan de Watermolen 4, Busschopsweg 5 en Beijlshof 1. Aan de Watermolen 4 betreft een vleesvarkensbedrijf (geuremissie: 14.830 oue/s), Busschopsweg 5 betreft een vleeskuikenbedrijf (geuremissie: 33.427 oue/s) en Beijlshof 1 betreft een melkrundveehouderij. In navolgende figuur is de ligging van deze veehouderijen ten opzichte van de planlocatie weergegeven.
Figuur 32: Uitsnede veehouderijbedrijvenkaart omgeving planlocatie
Per 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit in werking getreden. Het Besluit landbouw milieubeheer, Besluit mestbassin milieubeheer, Besluit glastuinbouw milieubeheer, Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en Lozingenbesluit bodembescherming zijn hiermee komen te vervallen. Veel veehouderijen vallen in hun geheel onder het Activiteitenbesluit. Dit geldt voor alle veehouderijen waar niet meer dieren worden gehouden dan:
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) zijn voor deze bedrijven niet van toepassing. De eisen uit de Wgv en Wav zijn wel als voorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit. Er zijn echter twee verschillen met de Wgv:
Bepaalde veehouderijen hebben daarbij tevens een omgevingsvergunning nodig. De Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij zijn, naast het Activiteitenbesluit, tevens van toepassing op deze veehouderijen.
De Wet geurhinder en veehouderij vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor vergunningverlening, als het gaat om geurhinder vanwege dierverblijven van veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). Voor de geurbelasting op geurgevoelige objecten gelden wettelijke geurnormen. Voor een concentratiegebied geldt een maximale geurbelasting van 3 odour units per kubieke meter lucht (oue/m³) binnen de bebouwde kom en een norm van 14 oue/m³ buiten de bebouwde kom.
Anders dan voorheen is het mogelijk maatwerk te leveren, niet per bedrijf of object, maar per gebied. Zo kunnen oplossingen worden gezocht voor de spanning tussen het voortbestaan/de ontwikkeling van veehouderijen en de ontwikkeling van dorpskernen of recreatie. De gemeente kan zo een balans vinden tussen de gewenste ruimte voor de veehouderijen enerzijds en de bescherming van gevoelige objecten anderzijds. De gemeenteraad van Leudal heeft op 14 februari 2017 de Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Leudal vastgesteld. Deze geurverordening is op 18 februari 2017 in werking getreden. De planlocatie Aan de Watermolen 1 is in de gemeentelijke geurverordening aangeduid als gelegen binnen de kernrandzone. Binnen de kernrandzone worden een afwijkende geurnormen vastgesteld. Voor de voorgrondbelasting geldt een norm van maximaal 6 oue/m³. De maximale achtergrondbelasting ter plaatse bedraagt 12 oue/m³, met een maximaal percentage geurgehinderden van 14. Sprake is daarbij van een redelijk goed woon- en leefklimaat. Geen afwijkende vaste afstanden worden gesteld ten aanzien van veehouderijbedrijven waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld.
De 'Verordening geurhinder en veehouderij 2017' bepaalt de volgende definitie van 'Geurgevoelig object': "Gebouw bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor
menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van
gebruik, wordt gebruikt." Op grond van de verordening worden de beoogde vakantiewoningen gezien als geurgevoelig object.
Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting van een individuele veehouderij bedoeld en wel van die veehouderij welke de meeste geur op het geurgevoelige object veroorzaakt, hetzij omdat het een grote veehouderij betreft, hetzij omdat de veehouderij dicht bij het geurgevoelige object is gelegen.
De veehouderij Aan de Watermolen 4 betreft de dominante veehouderij. Van deze veehouderij dient de voorgrondbelasting berekend te worden. Met behulp van het programma V-Stacks Vergunning is een berekening gemaakt van de voorgrondbelasting van deze veehouderij op de beoogde locatie voor de vakantiewoningen aan Aan de Watermolen 1 te Heythuysen. Hierbij betreft het XY-coördinaat van de veehouderij het meest dichtbijgelegen hoekpunt van het bouwvlak ten opzichte van de beoogde vakantiewoningen. Het XY-coördinaat van het geurgevoelig object betreft het hoekpunt van de meest dichtbijgelegen beoogde vakantiewoning. Navolgend zijn de resultaten van deze berekening weergegeven.
Brongegegevens:
Volgnr. | BronID | X-coord. | Y-coord. | EP Hoogte | Gem.geb. hoogte | EP Diam. | EP Uittr. snelh. | E-Aanvraag |
1 | Aan de Watermolen 4 | 191 249 | 361 745 | 6,0 | 6,0 | 0,50 | 4,00 | 14 830 |
Geurgevoelige locaties:
Volgnummer | GGLID | Xcoordinaat | Ycoordinaat | Geurnorm | Geurbelasting |
2 | Chalet | 191 313 | 361 655 | 6,0 | 5,9 |
Tabel 3: Voorgrondbelasting Aan de Watermolen 4
Uit deze berekening blijkt dat de voorgrondbelasting op de beoogde vakantiewoningen ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen, veroorzaakt door de veehouderij Aan de Watermolen 4 maximaal 5,9 oue/m³ bedraagt. Ter plaatse is conform de gemeentelijke verordening een voorgrondbelasting van 6 oue/m³ toegestaan. Herontwikkeling van de planlocatie vormt in het kader van de voorgrondbelasting dan ook geen bezwaar.
De geurbelasting ten gevolge van meerdere veehouderijen in de omgeving vormt de achtergrondbelasting. De achtergrondbelasting bepaalt het leefklimaat op een locatie. De achtergrondbelasting wordt berekend met het programma V-Stacks-Gebied. Ten behoeve van de berekening van de achtergrondbelasting dienen de veehouderijen binnen een straal van 2 kilometer rondom de onderzoekslocatie beoordeeld te worden. De invoergegevens van deze bedrijven voor het programma V-Stacks gebied zijn afkomstig uit de database van het Bestand Veehouderijbedrijven van de provincie Limburg (uitdraai 11 april 2017). Aangezien sprake is van een berekening van de huidige situatie is de maximaal vergunbare emissie voor de bedrijven gelijk gesteld aan de vergunde emissie in de bestaande situatie. Navolgend zijn de resultaten van de berekening van de achtergrondbelasting weergegeven:
Berekende ruwheid: 0,47 m
Meteo station: Eindhoven
Rekenuren: 25 %
Rasterpunt linksonder x: 190 813 m
Rasterpunt linksonder y: 360 933 m
Gebied lengte (x): 1000 m , Aantal gridpunten: 50
Gebied breedte (y): 2000 m , Aantal gridpunten: 50
Cumulatieve geurbelasting op receptorpunten, zoals berekend
Cumulatieve geurbelasting op receptorpunten, zoals berekend | |||
RecepID | X-coor | Y-coor | Geurbelasting (OU/m³) |
1001 | 191293 | 361665 | 2,14 |
1002 | 191365 | 361667 | 2,01 |
1003 | 191380 | 361530 | 1,72 |
1004 | 191313 | 361533 | 1,83 |
Tabel 4: Achtergrondbelasting ter plaatse van planlocatie
De achtergrondbelasting ter plaatse van de planlocatie bedraagt maximaal 2,14 oue/m³. In de bijlagen 6 en 7 van de 'Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij' is bepaald dat bij een dergelijke achtergrondbelasting sprake is van een 'zeer goed' woon- en leefklimaat. De beoogde ontwikkeling op de planlocatie is derhalve in het kader van de achtergrondbelasting geen bezwaar.
Herontwikkeling van een projectlocatie mag de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven niet belemmeren. Op grond van artikel 14 Wgv geldt voor de zogenaamde Ruimte voor Ruimte woningen en daarmee vergelijkbare geurgevoelige objecten een afwijkend toetsingskader. De artikelen 3 tot en met 6 van de Wgv zijn niet van toepassing op deze woningen. Voor deze woningen geldt een minimumafstand tussen het emissiepunt van een dierenverblijf en de gevel van een geurgevoelig object:
Deze vaste afstand is van toepassing op de beoogde herontwikkeling, waarbij sprake is van omzetting van een voormalig agrarisch bedrijf naar een woonbestemming en meerdere vakantiewoningen ten behoeve van het recreatiebedrijf. De beoogde vakantiewoningen bevinden zich in het buitengebied op een kavel die in gebruik was als veehouderij, waarvoor dan ook in alle gevallen een minimumafstand geldt van 50 meter. Binnen een straal van 50 meter rond de ontwikkellocatie voor vakantiewoningen, bedrijfswoning en burgerwoning, is geen veehouderij gelegen. Herontwikkeling van de planlocatie belemmert de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven dus niet.
Water heeft een aantal specifieke kwantitatieve en kwalitatieve eigenschappen waar de ruimtelijke ordening rekening mee moet houden. Een watertoets maakt de mogelijke negatieve invloeden van de initiatieven binnen de planlocatie inzichtelijk. De planlocatie is gelegen binnen het beheergebied van waterschap Peel en Maasvallei.
De Algemene Besturen van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas hebben in hun vergadering van 14 oktober 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 vastgesteld. Het Waterbeheerplan is in werking getreden per 22 december 2015. Dit plan is, vooruitlopend op de fusie van de beide waterschappen in 2017, een gezamenlijk plan voor de beide waterschappen. Met het Waterbeheerplan wordt de koers uitgezet voor een toekomstbestendig waterbeheer in Limburg; hoe de waterschappen invulling willen geven aan de taak om te zorgen voor veilig dijken, droge voeten en voldoende en schoon water. In dit plan is vastgelegd hoe de waterschappen het watersysteem en waterkeringen op orde willen brengen en houden. Beschreven wordt voor welke thema's ze aan de lat staan, de strategie daarvoor, welke maatregelen er worden uitgevoerd en wie de partners daarin zijn en hoe dit gemonitord wordt om waar nodig bij te sturen. In het Waterbeheerplan wordt eveneens benoemd welke bijdrage de waterschappen leveren aan de Europese Kaderrichtlijn Water.
Voor wat betreft 'Water en ruimte' heef het waterschap de volgende strategie:
Op waterstaatswerken en watergangen (waterlopen) is de Keur van het waterschap Peel en Maasvallei van toepassing. In de Keur worden enkele handelingen in het watersysteem beperkt, waaronder het lozen van water in het watersysteem en het realiseren van werken c.q. bebouwing binnen de keurzones van een waterstaatswerk of watergang.
Figuur 33: Keur bijlage IIA Beschermingsgebieden
De planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is niet aangewezen als gelegen in een beschermingsgebied. De locatie bevindt zich wel in de directe nabijheid van een beschermingsgebied. De beoogde herontwikkeling zal geen invloed hebben op de beschermingsgebieden.
Figuur 34: Keur bijlage IIB Natuur
Ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is de maaiveldhoogte + 28,3 meter. Zowel de gemiddeld hoogste- als de gemiddelde laagste grondwaterstand is dieper dan 250 centimeter beneden maaiveld gelegen.
Figuur 35: GHG ter plaatse van de planlocatie
De planlocatie is gelegen aan de Tungelroyse beek, een slagader in de waterhuishouding van Midden-Limburg. Navolgende figuur betreft een luchtfoto van de planlocatie met de directe omgeving, waarbij de beek duidelijk zichtbaar is.
Figuur 36: Luchtfoto planlocatie met Tungelroyse beek duidelijk zichtbaar
Sinds enkele jaren is het waterschap volop bezig met het herinrichten en gelijktijdig saneren van de bodem van de Tungelroyse beek. Belangrijke waterthema's die in dit project zijn aangepakt zijn waterconservering (water langer in het gebied vasthouden om verdroging tegen te gaan), beekherstel, bevordering van vismigratie door aanleg van vistrappen en herstel van vennen en natuurgebieden. De beek moet de ecologische verbindingszone vormen tussen de natuurgebieden. Het waterschap heeft hiertoe overleg gevoerd met belanghebbenden, zoals grondeigenaren, gemeenten en belangenorganisaties, om te komen tot een goed herinrichtingsplan. Door de herinrichting heeft de beek haar oude meanderende loop terug gekregen. Met de gelijktijdige waterbodemsanering heeft het waterschap de aanwezige verontreiniging, zoals de historische Kempengerelateerde aanwezigheid van de stoffen Zink en Cadmium verwijderd.
In overleg met het waterschap is ter plaatse van de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen thans de beek heringericht. Op het grondgebied van initiatiefnemer is een beekmeander aangelegd en een overloop poel aangelegd. Hiertoe is een gebruiksrecht gevestigd tussen het waterschap en initiatiefnemer. Momenteel staat de beek binnen de planlocatie het grootste deel van het jaar droog. Het waterschap is voornemens om de beek ter plaatse van de planlocatie binnen afzienbare tijd actiever bij de Tungelroyse beek te betrekken, waarbij dit gedeelte wederom dienst zal doen als zijnde meander met vispassage van de Tungelroyse beek.
Uitgangspunt bij nieuwbouw is dat er hydrologisch neutraal wordt gebouwd. Dit betekent dat het hemelwater (dat valt op daken en verhardingen) niet versneld mag worden afgevoerd naar het oppervlaktewater of naar het riool. Om te komen tot een duurzaam watersysteem bij ruimtelijke initiatieven worden de volgende tritsen toegepast:
Pas wanneer het niet mogelijk is het water vast te houden of te bergen in het gebied, mag het water worden afgevoerd naar een (gemengd) rioolstelsel. In dat geval dient het regenwater wel gescheiden van het afvalwater aangeleverd te worden op het gemeentelijk stelsel.
Met de beoogde herontwikkeling wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de reeds bestaande bebouwing. Op termijn zullen echter tevens maximaal 6 vakantiewoningen worden opgericht, met ieder een totale oppervlakte van maximaal 75 m². Hiertoe kan in de vorm van halfverharding kleinschalig extra verharding worden aangebracht ten behoeve van terras. Derhalve kan per vakantiewoning sprake zijn van maximaal 100 m² verharding. Met de beoogde herontwikkeling wordt de oude kippenstal met een oppervlakte van 175 m² gesaneerd, wat leidt tot ontstening ter plaatse. Indien het plan minder dan 2.000 m² nieuw verhard oppervlak bedraagt en niet binnen een aandachtsgebied valt, hoeft een plan niet voor een wateradvies naar het Watertoetsloket van waterschap Peel en Maasvallei. Desalniettemin dient het hemelwater dat valt op daken en verhardingen vastgehouden of geborgen te worden in het gebied. De te bergen hoeveelheid hemelwater dient te worden berekend met een neerslagreeks van T=10+10%. Initiatiefnemer dient deze berging op eigen terrein te realiseren, bóven de GHG. Het waterschap stelt een waakhoogte van 0,5 meter als eis. De afvoer vanuit de berging mag niet meer bedragen dan de afvoer in de oorspronkelijke situatie. Voor de planlocatie betreft de afvoercoëfficiënt 0,03 - 0,15 l/s/ha. Daarnaast dient te worden aangetoond dat er in een T=100 situatie geen schade ten gevolge van wateroverlast optreedt. Bij een dergelijke bui mag de voorziening tot aan de rand gevuld zijn. De maatgevende berging voor een verhard oppervlak van 100 m² (per vakantiewoning) voor de situatie T=10+10% bedraagt 5 m³. Voor de berging van het water in de extreme situatie T=100 bedraagt de te realiseren extra berging 7 m³ per vakantiewoning.
Het hemelwater dat op de daken valt, zal afvloeien op de omliggende gronden en ter plekke worden geïnfiltreerd. De planlocatie biedt hiertoe meer dan voldoende ruimte.
Ter plaatse van de gehele planlocatie Aan de Watermolen 1 is in het verleden zowel verkennend als volledig bodemonderzoek uitgevoerd met het oog op sanering van zinkassen. In het "Bodemonderzoek Zivest Aan de Watermolen 1 te Heythuysen", opgesteld door MILON bv d.d. 22 juli 2010 (projectnummer 20101213) wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de planlocatie sprake was van een ernstige bodemverontreiniging. Navolgende aanbeveling is gegeven in het onderzoeksrapport:
"Op basis van de mate en omvang van de verontreiniging is er sprake van een geval van ernstige
bodemverontreiniging. Daarom dienen eventuele bouw- of graafwerkzaamheden ter plaatse van het
geval van ernstige bodemverontreiniging, conform artikel 28 van de Wet bodembescherming, gemeld te
worden aan de Gedeputeerde Staten van Limburg. Aanbevolen wordt om de onderzoekslocatie door
middel van ontgraving van verontreinigde grond te saneren. De terugsaneerwaarden voor de functies
wonen met (sier)tuin (ST-waarden) gelden hierbij als minimaal te behalen kwaliteitsniveau. Bij wijziging
van het gebruik of grondverzet dient rekening gehouden te worden met de aangetoonde verontreiniging.
Aanbevolen wordt om het grondwater, gezien de analyseresultaten en de ligging van de
onderzoekslocatie binnen De Kempen, niet te gebruiken als drinkwater, voor veedrenking en/of als
sproeiwater."
Het uitgevoerde bodemonderzoek is tevens als bijlage bij onderhavige toelichting gevoegd.
De aanwezige zinkassen zijn afgegraven in 2012. De bodemsanering is geëvalueerd. Uit het evaluatierapport blijkt dat de bodem ter plaatse van de voorgenomen ontwikkelingen thans geen verontreinigingen meer bevat. Door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg is ingestemd met het evaluatierapport. Geconcludeerd is dat de sanering is uitgevoerd overeenkomstig de in het BUS vermelde eisen en de nadere regels op grond van de Regeling uniforme sanering. Het besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg is als bijlage bij onderhavige toelichting gevoegd.
Gelet hierop kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit geen belemmering zal opleveren met betrekking tot de beoogde herontwikkeling van de planlocatie.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe Wet luchtkwaliteit en de bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden.
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' wordt aangeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit valt onder de term 'niet in betekenende mate'. De regeling geeft een harde omschrijving van het aantal gevallen. Voor woningbouw geldt bij 1 ontsluitingsweg een aantal van 1.500 nieuwe woningen netto. Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3.000 woningen netto.
Aangezien het plan de realisatie van, op termijn, zes vakantiewoningen mogelijk maakt en de omzetting van voormalige bedrijfswoning naar twee wooneenheden kan worden gesteld dat dit plan onder het begrip "niet in betekende mate" valt en de luchtkwaliteit niet verder hoeft te worden onderzocht in het kader van de Wet Luchtkwaliteit.
Onder externe veiligheid verstaat men het beheersen van risico's die direct of indirect voortvloeien uit de opslag, de productie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het risico is daarbij gedefinieerd als 'de kans op overlijden' voor personen. De aanwezige risico's zijn zeer afhankelijk van het brontype. De relevante typen zijn: bedrijven en vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
Het BEVI en de bijbehorende regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) zijn op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Vastgesteld dient te worden of de planlocatie gelegen is binnen de veiligheidscontour van bestaande inrichtingen. De inrichtingen zijn weergegeven op de risicokaart van de provincie Limburg.
De planlocatie is op de risicokaart niet aangewezen als gelegen in een risicogebied met betrekking tot de externe veiligheid. Het meest dichtbij gelegen risico-object is gelegen aan Busschopsweg 4 te Heythuysen, waar een bovengrondse propaantank is gelegen. Deze locatie is gelegen op een afstand van circa 300 meter van de planlocatie en vormt hiermee geen belemmering.
Op een afstand van circa 250 meter is een Provinciale weg gelegen, waarover transport van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. De planlocatie is gelegen op een zodanige afstand dat beïnvloeding normaliter niet zal plaatsvinden. In de omgeving van de planlocatie is vervoer van gevaarlijke stoffen via water, spoor of door buisleidingen niet mogelijk. Ook zijn er geen hoogspanningsleidingen gesitueerd in de directe omgeving.
Het Besluit burgerluchthavens (BBL) en de Wet regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) zijn per 1 november 2009 van kracht geworden. In deze wet is vastgelegd dat de geluidsbelasting en de externe veiligheid van luchthavens en helihavens beschouwd dienen te worden. Dit gebeurt op basis van de wettelijk voorgeschreven rekenvoorschriften. In het 'Berekeningsrapport externe veiligheid Helihaven Coolen', door Advanced Decision Systems Airinfra BV, d.d. 4 oktober 2016, is de ligging van de 10-6 plaatsgebondenrisicocontour beoordeeld. De berekende 10-6 PR-contour valt binnen het luchthaventerrein van de helihaven. Op basis van de ligging van deze contour kan geconcludeerd worden dat op het gebied van externe veiligheid met een luchthavenregeling volstaan kan worden ten behoeve van de helihaven ter plaatse. Andersom kan dan ook worden gesteld dat de locatie Aan de Watermolen 1 buiten de contour valt en derhalve geen bezwaar vormt in het kader van Externe veiligheid.
Derhalve is de beoogde herontwikkeling ter plaatse van de locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen in het kader van externe veiligheid geen bezwaar.
De (indicatieve) lijst 'Bedrijven en Milieuzonering' uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geeft de richtafstanden weer voor milieubelastende activiteiten. In de lijst Bedrijven en Milieuzonering worden richtafstanden gegeven voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden gelden tussen de grens van de bestemming en de uiterste grens van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is.
De richtafstanden zijn afgestemd op twee omgevingstypen: 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. De locatie Aan de Watermolen 1 kan getypeerd worden als 'gemengd gebied'. Het kan in dergelijke gebieden gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. De richtafstanden in de VNG-publicatie kunnen in 'gemengd gebied', zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap verlaagd worden. In het kader van het aspect Bedrijven en Milieuzonering dient antwoord te worden gegeven op navolgende vragen:
In de nabije omgeving van de planlocatie bevindt zich een aantal niet-agrarische bedrijven. Deze worden navolgend nader toegelicht.
Biesstraat 59 (1)
Ter plaatse van de locatie Biesstraat 59 is 'Frank Coolen Machines' gelegen, waar zowel verkoop als productie (montage) van machines plaatsvindt. Een dergelijke machinewerkplaats met verkoop valt binnen de milieucategorie 4.1, waarvoor in een gemengd gebied een minimale afstand geldt van 100 meter tot een gevoelig object. Dit bedrijf is gelegen op een afstand van ruim 100 meter en vormt in het kader van Bedrijven en Milieuzonering geen bezwaar voor herontwikkeling van de planlocatie. Door de toevoeging van gevoelige objecten binnen de planlocatie wordt het bedrijf niet in de ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd. Andersom kan worden gesteld dat ter plaatse van de planlocatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, daar het bedrijf is gelegen op voldoende afstand van de planlocatie.
Biesstraat 59 (2)
Ter plaatse van de locatie Biesstraat 59 is eveneens een 'helihaven' gevestigd. Een helikopterlandplaats valt volgens de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering binnen de milieucategorie 5.1, waarvoor in een gemengd gebied een minimale afstand geldt van 300 meter tot een gevoelig object. Met een afstand van circa 100 meter tot de planlocatie wordt niet voldaan aan de richtafstand zoals gesteld in de VNG-brochure. Van deze richtafstand kan echter gemotiveerd worden afgeweken, indien is aangetoond dat kan worden voldaan aan alle milieuaspecten.
Het aspect 'geluid' betreft hier volgens de brochure de maatgevende factor. In paragraaf 6.7.3 van onderhavige toelichting wordt het aspect geluid nader toegelicht. Aangetoond is dat kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de Wet milieubeheer. Afgeweken kan hierbij dan ook van de richtafstand van 300 meter zoals gesteld in de VNG-brochure.
Voor het overige geldt volgens de VNG brochure een minimale afstand van 30 meter op basis van de aspecten 'stof' en 'gevaar'. Met een afstand van circa 100 meter tot de planlocatie wordt dan ook ruim voldaan aan deze afstand. De locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen bevindt zich ook niet dichter bij de helihaven dan thans aanwezige gevoelige objecten. De woning Aan de Watermolen 4 is bijvoorbeeld gelegen op een afstand van circa 70 meter van de helihaven. De helihaven wordt dan ook door de beoogde herontwikkeling van de planlocatie niet in de ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd.
Busschopsweg 7
Ter plaatse van de locatie Busschopsweg 7 is 'William Kusters tuin- en parkmachines' gelegen. Dit bedrijf valt binnen de milieucategorie 4.1, waarvoor in een gemengd gebied een minimale afstand geldt van 100 meter tot een gevoelig object. Dit bedrijf is gelegen op een afstand van circa 350 meter van de planlocatie Aan de Watermolen 1 en vormt in het kader van Bedrijven en Milieuzonering dan ook geen bezwaar voor herontwikkeling van de planlocatie.
Andersom dient ten opzichte van de thans aanwezige woonbestemmingen in de directe nabijheid en de binnen de planlocatie beoogde woonbestemming rekening te worden gehouden met richtafstanden vanaf de beoogde bedrijfsactiviteiten binnen de planlocatie.
Ter plaatse zal sprake zijn van een recreatiebedrijf met verblijfsrecreatie, welke valt binnen de milieucategorie 2. In een gemengd gebied dient hiervoor een afstand van minimaal 10 meter aangehouden te worden tot gevoelige functies. De beoogde bedrijfsactiviteiten binnen de bebouwing ter plaatse worden toegespitst op speelruimte voor kinderen (recreatieruimte) en be- en verwerking van streekeigen producten, evenals de kleinschalige verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte, en/of -geteelde agrarische producten (multifunctionele ruimte). Deze bedrijfsactiviteiten kunnen worden getypeerd als activiteiten vallend binnen de milieucategorie 1, waarvoor in een gemengd gebied geen richtafstand geldt.
De meest dichtbijgelegen (derde) woonbestemming betreft Aan de Watermolen 6. Deze woonbestemming is gelegen op ruim 10 meter afstand van de planlocatie en vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde herontwikkeling.
De beoogde woonbestemming binnen de planlocatie wordt omsloten door de beoogde recreatiebestemming. Echter, in de directe omgeving van deze woonbestemming zal voornamelijk sprake zijn van binnenactiviteiten, binnen de bestaande bebouwing, evenals de bedrijfswoning ter plaatse. De bedrijfsactiviteiten in de directe nabijheid van de woonbestemming vallen te typeren als categorie 1, waarvoor geen richtafstand geldt. De verblijfsrecreatieve eenheden bevinden zich op grotere afstand dan 10 meter, waarmee dan ook wordt voldaan aan de richtafstand zoals gesteld in de VN|G-brochure.
Voldaan kan dan ook worden aan de richtafstanden vanuit het beoogde bedrijf binnen de planlocatie ten opzichte van gevoelige objecten in de omgeving.
De Wet geluidhinder biedt vooral in het ruimtelijk spoor bescherming tegen (spoor)weglawaai en industrielawaai van inrichtingen. De Wet geluidhinder beschermt de volgende objecten:
Conform artikel 1 Wet geluidhinder betreft een 'woning': "gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van de geldende planologische status (bestemmingsplan, de beheersverordening, omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan of beheers-verordening)."
Conform artikel 1 Wet geluidhinder betref een 'ander geluidsgevoelig object': "bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen gebouw, niet zijnde een woning, dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft, waarbij wat betreft de bestemming wordt uitgegaan van het gebruik dat is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet."
Conform artikel 1.2 Besluit geluidhinder betreffen 'andere geluidgevoelige gebouwen':
Objecten die niet onder genoemde categorieën vallen, zijn op basis van de Wet geluidhinder niet beschermd tegen geluidhinder.
De recreatiewoningen zullen niet permanent worden bewoond en kunnen dan ook niet gelijk worden gesteld aan 'woningen'. In het kader van de Wet geluidhinder en naar aanleiding van jurisprudentie worden de beoogde vakantiewoningen niet gezien als geluidgevoelige objecten. Vestiging van de recreatiewoningen is op grond van de Wet geluidhinder dan ook geen bezwaar. Wel dient te allen tijde sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Ter plaatse van de planlocatie wordt de, thans aanwezige, tweede woonfunctie planologisch verankerd. Planologisch wordt ter plaatse een tweede woning opgericht binnen de huidige bedrijfswoning. De gehele boerderij kan thans worden gebruikt voor bewoning, waarmee in feite de nieuwe geluidgevoelige functie plaats krijgt binnen een reeds geluidsgevoelige functie. Sprake zal dan ook zijn van vervangende nieuwbouw als bedoeld in de Wgh.
Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke woonfuncties is het noodzakelijk inzicht te verkrijgen in de mogelijke geluidshinder in het kader van de Wet geluidhinder. Langs alle wegen, woonerven en wegen met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur daargelaten, zijn geluidzones aanwezig waarbinnen de geluidhinder getoetst dient te worden. De planlocatie is gelegen aan Aan de Watermolen 1 te Heythuysen, niet gelegen binnen een woonerf of weg met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.
Navolgende figuren geven een overzicht van de geluidscontouren, afkomstig vanaf de Provinciale weg en de geluidbelasting per woning.
Figuur 37: Uitsnede kaart 'Geluidscontour 2011', provincie Limburg
De beoogde recreatiewoningen en de twee woningen binnen de planlocatie Aan de Watermolen zijn niet gelegen binnen de geluidscontour van de Provinciale weg. Daarbij worden de recreatiewoningen gesitueerd op een afstand van ten minste 30 meter tot de doorgaande weg Aan de Watermolen. Gesteld kan dan ook worden dat ter plaatse van de recreatiewoningen altijd sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op basis van het aspect wegverkeerslawaai.
Figuur 38: Uitsnede kaart 'Geluidsbelasting per woning 2011', provincie Limburg
Op de planlocatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen is sprake van een geluidbelasting van 45 - 50 dB. De voorkeursgrenswaarde voor woningen buiten stedelijk gebied bedraagt 48 dB. De maximale ontheffingswaarde bij vervangende nieuwbouw van woningen in het buitengebied is 58 dB. Daar alle geluidgevoelige objecten zijn gelegen buiten de geluidcontour van de Provinciale weg, en op een afstand van meer dan 30 meter (recreatiewoningen) tot de doorgaande weg Aan de Watermolen, kan worden gesteld dat ter plaatse van de planlocatie sprake is van aan aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het kader van wegverkeerslawaai. De beoogde woonbestemming is zelfs gelegen op een afstand van circa 125 meter tot deze doorgaande weg. Een aanvraag hogere grenswaarde wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
In de omgeving van de planlocatie is thans een helihaven gevestigd: Biesstraat 59. Het is daarbij van belang dat bij eventueel geluidgevoelige objecten wordt voldaan aan de voorwaarden voor geluidhinder. Andersom mag de helihaven ook niet in de ontwikkelingsmogelijkheden worden belemmerd.
In oktober 2016 is reeds een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de helihaven ter plaatse ("Akoestisch onderzoek Helihaven Coolen", Adecs Airinfra, kenmerk pl161001.not/pH/kd, d.d. 4 oktober 2016). De exploitant heeft, om in aanmerking te komen voor een luchthavenregeling, het aantal aangevraagde helikopterbewegingen gedurende het traject voor vergunningsverlening verlaagd van 700 naar 530. Conform de Verordening Luchthavens Provincie Limburg en de Regeling burgerluchthavens dient te worden aangetoond dat de 56 dB(A) Lden-geluidscontour en de 10-6 plaatsgebonden risicocontour de grens van de inrichting op grond van de Wet milieubeheer, waartoe de helihaven behoort, niet overschrijdt. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de 56 dB(A) Lden-geluidscontour enkel is gelegen binnen het luchthaventerrein van de helihaven. De planlocatie is dan ook niet gelegen binnen de geluidcontour van de helihaven. Gesteld kan dan ook worden dat ter plaatse van de planlocatie sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op grond van het aspect geluid.
Andersom wordt de helihaven door de beoogde herontwikkeling van het plangebied dan ook niet in de ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd. Bij de vergunningverlening voor de helihaven is de gevel van de bestaande (gesplitste) woning namelijk al bepalend en wordt door de splitsing de bedrijfsvoering dan wel uitbreidingsmogelijkheden van de helihaven niet (extra) belemmerd. De geluidcontour afkomstig van de helihaven is niet gelegen over de planlocatie maar blijft ruim binnen het luchthaventerrein van de helihaven, waarmee feitelijk dan ook nog uitbreidings-mogelijkheden bestaan voor de helihaven.
Het bestemmingsplan zal conform de wettelijke vereisten kenbaar worden gemaakt. Naar aanleiding van eventuele zienswijzen op het bestemmingsplan kan een heroverweging op deze onderdelen plaatsvinden en kan besloten worden dit bestemmingsplan op een aantal punten gewijzigd vast te stellen.
Op 1 juli 2008 is samen met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de Grondexploitatiewet (Grexwet) in werking getreden. In deze Grexwet is bepaald dat een gemeente bij het vaststellen van een planologische maatregel, die mogelijkheden biedt voor de bouw van één of meer hoofdgebouwen,
verplicht is maatregelen te nemen die verzekeren dat de kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Voor de ontwikkeling van onderhavig plan is er sprake van een particulier initiatief op de locatie Aan de Watermolen 1 te Heythuysen. De gemeente Leudal zal in het kader van het bepaalde in de Grexwet daarom alle door de gemeente te maken kosten voor de herontwikkeling van de locatie Aan de Watermolen 1 verhalen op de initiatiefnemer. De initiatiefnemer zal derhalve met de gemeente Leudal een anterieure overeenkomst sluiten. Tevens wordt door de initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten met de gemeente Leudal waarin is bepaald dat de initiatiefnemer de kosten voor rekening neemt.
In de Gemeentewet is bepaald dat de gemeenteraad een inspraakverordening dient vast te stellen waarin geregeld wordt op welke wijze ingezetenen en andere belanghebbenden bij de voorbereiding van een bestemmingsplan worden betrokken. In de inspraakverordening is aangegeven dat inspraak wordt verleend wanneer dit wettelijk verplicht is. Daarnaast kan elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluiten of inspraak wordt verleend.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor de zienswijzentermijn ter inzage gelegen voor een termijn van zes weken. Tegen het plan zijn twee zienswijzen ingediend. Voor de inhoud en de beantwoording hiervan wordt verwezen naar de Nota van zienswijzen, welke als bijlage bij het vaststellingsbesluit is gevoegd.
De bestemmingsplanprocedure conform de Wro wordt beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In de Wro zijn hierop nog enkele wijzigingen beschreven. Samengevat is de bestemmingsplanprocedure als volgt:
Is één van bovenstaande twee gevallen aan de orde, dan mag het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan pas bekend worden gemaakt nadat zes weken zijn verstreken. Het bestemmingsplan wordt dan voor zes weken ter inzage gelegd waartegen beroep kan worden ingesteld.
Wanneer er geen beroep wordt ingesteld, dan treedt het bestemmingsplan in werking en wordt het bestemmingsplan onherroepelijk. Wanneer een beroep aanhangig is gemaakt treedt het bestemmingsplan in werking maar wordt (vooralsnog) niet onherroepelijk. Bij het instellen van een voorlopige voorziening kan het bestemmingsplan worden geschorst en treedt dan niet in werking.