Plan: | Hoefweg 96 en 100 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0138-VAST |
Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.
Wonen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, tuinen en erven, parkeervoorzieningen, water en met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.
Een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Voor zover binnen een bouwvlak bestaande woningen aanwezig zijn, mag het aantal woningen binnen dit vlak niet worden vergroot of verkleind. Nieuwe woningen dienen in, dan wel evenwijdig en maximaal 1 m achter, de aangegeven (voor)gevellijn te worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte. De dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet meer dan 45° bedragen.
Voor de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, garageboxen, andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde gelden aparte bouwregels.
Bestaande bouwwerken zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. Hiervoor zijn algemene randvoorwaarden opgesteld. Specifieke gebruiksregels en nadere eisen maken deel uit van de bestemming.
Tuin
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en ongebouwde parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen met de daarbij behorende andere bouwwerken, werken en werkzaamheden.
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Op of in de bedoelde gronden mogen geen gebouwen, carports of andere overkappingen worden gebouwd met uitzondering van een erker, entree- of tochtportaal, waarbij geldt dat de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m, de diepte, gemeten vanuit de (voor)gevelrooilijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal, de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m², de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m.
Voor de andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde gelden aparte bouwregels. Bestaande bouwwerken zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels. Hiervoor zijn algemene randvoorwaarden opgesteld. Specifieke gebruiksregels en nadere eisen maken deel uit van de bestemming.
Waarde - Archeologie
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.
Op de gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden dienen te worden verricht die dieper reiken dan 2,5 meter beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 1.000 vierkante meters en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
Voor de bestemming geldt een aanlegverbod zonder omgevingsvergunning. Hierop zijn enkele uitzonderingen van toepassing. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot verstoring van het archeologisch materiaal.
De omgevingsvergunning kan ook worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden:
Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de gronden binnen de beschermingszone van de waterkering. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals borstweringen, hekwerken en daarmee gelijk te stellen constructies, niet zijnde bruggen, dammen met duikers, vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, worden gebouwd met een maximale hoogte van niet meer dan 1 m.
Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen - op enkele uitzonderingen na - uitsluitend met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag worden gebouwd. Algemene randvoorwaarden voor het afwijken van de bouwregels maken deel uit van de bestemming. Daarbij dienen de bij de bestemming betrokken bouwregels in acht te worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig te worden geschaad. Vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, tenzij reeds een watervergunning van de Keur is verleend.
Nadere eisen en specifieke gebruiksregels maken deel uit van deze bestemming. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van water als ligplaats voor boten, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels maken deel uit van deze bestemming.
In de algemene regels zijn de antidubbeltelregel, de algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, uitsluiting aanvullende werking bouwverordening, de algemene afwijkingsregels en de algemene wijzigingsregels opgenomen.
In artikel 3.2.1 van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
In de slotregel is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangeduid.