direct naar inhoud van Regels
Plan: De Hoefslag
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0105W01-VAST

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "De Hoefslag 2012", vastgesteld op 31 januari 2013 door de gemeenteraad van Lansingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "De Hoefslag 2012" en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 2 Bedrijventerrein

2.1 Bestemmingsomschrijving
2.1.1 Algemeen

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten, een en ander met inachtneming van artikel 2.1.2.
  • b. niet zelfstandige (bedrijfsgebonden) kantoren waarvan het kantooroppervlak ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen tot een maximum van 2.000 m2 per bedrijf;
  • c. detailhandel in goederen indien het betreft goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt/bewerkt op voorwaarde dat daarbij sprake is van een ondergeschikte en niet zelfstandige bedrijfsactiviteit en de bedrijfsvloeroppervlakte van deze activiteiten niet meer dan 50 m2 bedraagt;
  • d. openbare en bijzondere dienstverlening, waaronder mede begrepen openbare hulpdiensten, zoals brandweer, politie andere hulpdiensten of een gemeentewerf;
  • e. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

2.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'bedrijfscategorie tot en met 2' mogen uitsluitend bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1 of 2 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in bedoelde lijst niet zijn doorgehaald;
  • b. 'bedrijfscategorie tot en met 3.1' mogen uitsluitend bedrijven/bedrijfsactiviteiten opgenomen in categorie 1, 2 of 3.1 van de in bijlage bij deze regels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” worden gevestigd, voor zover de bedrijven/bedrijfsactiviteiten in bedoelde lijst niet zijn doorgehaald;
  • c. 'ontsluiting' dient in ieder geval een ontsluitingsweg te worden gerealiseerd, als verbinding tussen de Van 't Hoffstraat en Jan van der Heydenstraat.

2.2 Bouwregels

Op de in lid 2.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

2.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak
  • b. gebouwen worden ten minste 5 m uit de perceelsgrens gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven, hierbij geldt dat dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
2.2.2 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. indien deze worden gesitueerd tussen een weg en de onder 2.2.1 bedoelde bouwvlakken: 3 m;
    • 2. voor het overige: de maximum bouwhoogte van gebouwen vermeerderd met 3 m, deze bepaling is niet van toepassing op reclame-uitingen.

2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, teneinde de parkeerdruk op openbaar gebied zoveel mogelijk te beperken:

  • a. de ontsluiting van percelen;
  • b. de situering van parkeervoorzieningen.

2.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.2.2 voor het oprichten van andere bouwwerken buiten het bouwvlak tot een hoogte van 5 m.

2.5 Specifieke gebruiksregels
2.5.1 Algemeen

Onverminderd het bepaalde in lid 23.1 en 23.2 van bestemmingsplan "De Hoefslag 2012" is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. zelfstandige kantoren;
  • b. dienstverlening, anders dan genoemd in lid 2.1.1 onder d;
  • c. detailhandelsbedrijven;
  • d. (bedrijfs)woningen;
  • e. inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3, Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
  • f. inrichtingen als bedoeld in artikel 2 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • g. opslag van goederen voor de voorgevel en het verlengde daarvan van het hoofdgebouw.

2.6 Afwijken van de gebruiksregels
2.6.1 Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1.2 ten behoeve van:

  • a. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die alhoewel niet genoemd zijn in de “Staat van Bedrijfsactiviteiten” doch die naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen zijn met de binnen de onderscheiden milieuzones toegestane, genoemde en niet doorgehaalde bedrijven;
  • b. een bedrijf/bedrijfsactiviteit voor een bedrijf genoemd in één hogere categorie van de “Staat van Bedrijfsactiviteiten” dan voor de onderscheiden milieuzones is toegestaan of een bedrijf/bedrijfsactiviteit die alhoewel niet genoemd in de “Staat van Bedrijfsactiviteiten ” naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen is aan een bedrijf uit één hogere categorie; deze afwijking is niet van toepassing op in de lijst doorgehaalde bedrijven;
  • c. ten behoeve van bedrijven/bedrijfsactiviteiten die zijn doorgehaald binnen de in de bijlage opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” maar die, gelet op de toegestane milieucategorie wel passen binnen het gebied;
  • d. ten behoeve van de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

De onder a, b, c en d genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien:

  • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de “milieuruimte” van de in de omgeving gelegen bedrijven;
  • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functionele structuur van het bedrijventerrein;
  • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het woon- en leefmilieu in het referentiegebied (in de nabijheid van het plangebied gelegen woningen en andere gevoelige objecten);
  • 4. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de veiligheid op het bedrijventerrein dan wel in het referentiegebied.

Alvorens af te wijken winnen burgemeester en wethouders ten aanzien van de milieuplanologische aspecten advies in bij een ter zake deskundige instantie, zoals de dienst DCMR.

2.6.2 Kantoor

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:

  • a. 2.1.1 onder b: voor een verruiming van het kantooroppervlak van niet-zelfstandige (bedrijfsgebonden) kantoren onder de voorwaarden, dat het kantooroppervlak niet meer dan 3.000 m2 bedraagt mits het kantooroppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt;
  • b. 2.1.1 onder b en 2.5 onder a: voor de vestiging van zelfstandige (niet bedrijfsgebonden) kantoren onder de voorwaarden, dat:
    • 1. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 1.000 m2 per vestiging bedraagt; of
    • 2. het kantoren betreft met een lokaal verzorgingsgebied;
    • 3. uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak.
2.6.3 Detailhandel

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.5 onder c: voor de vestiging van:

  • a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen: auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
  • c. internetverkoop in niet-dagelijkse artikelen;

De afwijking mag slechts worden verleend indien:

    • 1. de voorgenomen vestiging een individueel bedrijf betreft;
    • 2. er geen sprake is van een concentratie van perifere detailhandel;
    • 3. voor detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in lid b dient bij ontwikkelingen groter dan 1000 m2 (bruto vloeroppervlak) vergezeld te gaan van een distributieplanologisch onderzoek. Uit het onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO);
    • 4. voor zover sprake is van nevenassortiment wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:
      • het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
      • het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto
      • vloeroppervlak;
      • uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur én
      • advies is ingewonnen van het Regionaal Economisch Overleg (REO).
    • 5. voor zover sprake is van internetverkoop in niet-dagelijkse artikelen wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
      • de kwaliteit van de leefomgeving en de mobiliteit komen niet in het geding;
      • een etalage c.q. showroomfunctie is niet toegestaan.
    • 6. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de veiligheid op het bedrijventerrein dan wel in het referentiegebied.
  • d. uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het brutovloeroppervlak per vestiging.

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. de waterhuishouding (waterberging,-aanvoer en –afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.);
  • c. taluds;
  • d. bruggen;
  • e. dammen (al dan niet met duikers) duikers.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 1 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bruggen, dammen (al dan niet met duikers), vlonders, aanlegplaatsen en/of kaden, indien de waterstaatkundige belangen dit gedogen. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onverminderd het bepaalde in lid 23.1 en 23.2 van bestemmingsplan "De Hoefslag 2012" is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. ligplaatsen voor en/of voor opslag van boten en overige zaken.

Hoofdstuk 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan 'De Hoefslag'.