direct naar inhoud van Artikel 1 Wonen
Plan: Molenweg e.o., herziening Molenweg 61
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0098H01-Vast

Artikel 1 Wonen

1.1 Bestemmingsomschrijving
1.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water;

met de daarbij behorende bouwwerken, werken en werkzaamheden.

1.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'opslag' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor opslag ten dienste het bepaalde onder 1.1.1;

1.2 Bouwregels

Op de in lid 1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bijgebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

1.2.1 Bijgebouwen en overkappingen

Bij de woning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  • a. een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en of bouwhoogte' is aangegeven, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
1.2.2 Andere bouwwerken
  • a. Bij ieder woning mogen andere bouwwerken worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. 3 m voor overige andere bouwwerken;

1.3 Specifieke gebruiksregels
1.3.1 Algemeen

Tot een verbod strijdig met deze bestemming, onverminderd het bepaalde in de leden 23.1 en 23.2 van de Algemene gebruiksregels behorende bij bestemmingplan 'Molenweg e.o.' is in ieder geval het volgend gebruik in strijd met de bestemming:

  • a. een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • d. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte.
1.3.2 Beroep aan huis

Onverminderd het bepaalde in lid 1.3.1 en de leden 23.1 en 23.2 van de Algemene gebruiksregels behorende bij bestemmingplan 'Molenweg e.o.' wordt gerekend het gebruik van bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
  • b. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m2;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • f. er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden;
  • g. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • h. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie.

1.4 Afwijken van de gebruiksregels
1.4.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 1.3 ten behoeve van het gebruik van bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals:
    • 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in categorie 1 van de in de bijlage bij deze planregels opgenomen “Staat van Bedrijfsactiviteiten” of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten;
    • 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van artikel 2.1 lid 1 onder e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m2;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. het bedrijf/de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben;
  • f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • g. er geen detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden.
1.4.2 Detailhandel bij een beroep of bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 1.3.2 onder g ten behoeve van het medegebruik van een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte bij woningen voor detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat:

  • a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
  • b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
  • c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.