direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Landschappelijke waarden
Plan: Oudendijk - Slimdijk 18 (Ruimte voor ruimte)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.BPLG2008herz0004-oh01

Artikel 3 Agrarisch - Landschappelijke waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Landschappelijke waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van de houtteelt en de fruitteelt;
  • b. de handhaving van de openheid en de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de landschapswaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. water;
  • d. de waterhuishouding;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het (ver)graven, verbreden en/of dempen van sloten en andere waterpartijen, het door afwateren, onderbemalen, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand of de waterhuishouding;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm.
3.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, welke:

  • a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
3.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • door de uitvoering daarvan dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de openheid en de landschapswaarden niet onevenredig worden geschaad.