Plan: | Woonwijken Lichtenvoorde, ’t Smidshof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPLIC214-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan “Woonwijken Lichtenvoorde, 't Smidshof” van de gemeente Oost Gelre;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1586.BPLIC214-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
het uitsluitend door de bewoner(s) van een woning verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, die in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet en voor zover behorend bij het aan huis verbonden bedrijf, wordt niet onder het aan huis verbonden bedrijf verstaan;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet en voor zover behorend bij het aan huis verbonden beroep, wordt niet onder het aan huis verbonden beroep verstaan;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de van de openbare weg afgekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
Uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar tegenaan gebouwd gebouw. Een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is rechtstreeks toegankelijk vanuit het hoofdgebouw;
afstand tussen een leiding van het distributienet en het deel van het bouwwerk dat zich het dichtst bij die leiding bevindt, gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt;
Het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen;
Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen, waarbij als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de op grond van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor een activiteit voor op het perceel toegestane activiteiten of als het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, voor het leggen van deze lijn bepalend is het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied;
Een deel van een woning, of een woonunit, die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;
Een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
AS SIKB 2000: Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek, versie 2;8, 07-02
-2014, met wijzigingsblad van 10-02-2018;
Een werkruimte voor een kunstenaar;
Het op grond van dit Bestemmingsplan in hoofdstuk 5 aangewezen werkingsgebied bebouwde kom;
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
Achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw;
Een percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of terrein gelegen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil en buitenwerks gemeten;
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen; Detailhandel is enkel toegestaan op locaties waar dit in dit bestemmingsplan is bepaald; Als in dit bestemmingsplan de toegestane vorm van detailhandel niet nader is vastgelegd, is detailhandel enkel toegestaan als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
Onder bestaand in de zin van de dit Bestemmingsplan wordt verstaan: 1; Een bouwwerk dat legaal aanwezig of legaal in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een verleende omgevingsvergunning; Indien een gebouw wordt gesloopt, wordt het niet meer als bestaand gezien als er na een periode van 1 jaar na aanvang van de sloop geen vergunning is verleend voor een nieuw bouwwerk binnen de bestaande contour; 2; Legale gebruiksactiviteiten;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Een bijbehorend bouwwerk dat, zowel in bouwkundige als in functionele zin, ondergeschikt is aan en ten dienste staat van op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
De grens van het bouwperceel;
Een al dan niet doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Een grens van een bouwperceel;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
BRL SIKB 2000: Beoordelingsrichtlijn 2000, Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek, versie 5, 12-12-2013;
BRL SIKB 7000: Beoordelingsrichtlijn 7000, Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 5,19-06-2014, met wijzigingsblad van 12-02-2015;
Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;
grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;
functies gericht op vrijetijdsbesteding, creatieve uitingsvormen en vermaak waaronder begrepen wordt: ateliers, creativiteitscentra, kinderboerderijen, musea, muziekscholen en theaters;
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van
goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
Water dat wordt afgevoerd via een stelsel van waterdoorlatende buizen die in de bodem zijn aangebracht;
velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;
Bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;
een voor het publiek toegankelijke activiteit zijnde een kortdurende (een of enkele dagen durende) manifestatie;
Extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, vissen, picknicken en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
Bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Activiteiten die plaats vinden een bepaalde locatie met uitzondering van incidentele activiteiten;
Een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met de daarbij behorende bergingen;
degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid leiding of graafwerkzaamheden worden verricht;
een ophoging van zand en/of klei met een beeldbepalende, veiligheids- en/of geluidsafschermende functie, dan wel voor het creëren van een bassin;
Een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;
Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
Gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor een activiteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van horeca-activiteiten, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of mee te nemen waren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
hakhout, een houtwal of een of meer bomen;
een huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte wonen en zelf in hun dagelijkse behoeften voorzien;
ISO 11423-1:1997: Water - Bepaling van het gehalte aan benzeen en enige afgeleiden - Deel 1: Gaschromatografische methode met bovenruimte, versie 1997;
het jaargemiddelde magneetveld berekend op 1 meter boven het maaiveld, conform de 'Handreiking voor het bereken van de breedte van de specifieke magneetveldzone bij bovengrondse hoogspanningslijnen van het RIVM' 25 juni 2009, versie 3;0;
Het gebruik van een hoofdgebouw door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;
Tenten, tentwagens, toercaravans en kampeerauto's of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
Gebruiksfunctie voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
De kadastrale kavel waarop het hoofdgebouw aanwezig is. Dit kavel kan uit meerdere bestemmingen bestaan zoals 'Wonen - binnen bebouwde kom', 'Groen' of 'Tuin';
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden
landbouwhuisdieren waarvoor in de Omgevingsregeling een emissiefactor voor geur is vastgesteld en die vallen binnen een van de volgende diercategorieën:
landbouwhuisdieren waarvoor in de Omgevingsregeling geen emissiefactor voor geur is vastgesteld;
Een woning die in bouwkundige zin zodanig is ingericht dat een bewoner zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen in elke levensfase, met en zonder beperkingen;
Educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onder z, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
de rechtspersoon die is aangewezen als beheerder van een net of netwerk voor levering van elektriciteit, gas of water;
De som van de oppervlakten van de tot een gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten, een en ander conform NEN 2580:2007;
Een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e;d
Detailhandel die qua oppervlakte en qua functie onderschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet detailhandelsbedrijf of voorziening;
horeca die onlosmakelijk is verbonden met het werkingsgebied van een perceel en daaraan ondersteunend is, en dus niet geldt voor zelfstandige feesten, partijen en soortgelijke activiteiten;
een kantoorfunctie die ondergeschikt is aan - en ten dienste staat van - de productiefunctie van een bedrijf;
Het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen;
het door of namens de overheid verlenen van diensten met een (semi-) openbaar karakter;
Een bouwwerk voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel gedeeltelijk omsloten door wanden die niet tot de constructie behoren;
De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt;
Gemiddelde hoogte van aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
Het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente;
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
(enkel relevant voor rioolaansluitingen) 1; de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden; 2; De rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen;
grote verlichte reclamezuil die al van veraf gezien kan worden, voorzien van één of meerdere reclamevlakken;
elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden;
activiteiten als bedoeld in Bijlage VII van het Bkl;
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
reparatie of onderhoudswerk waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net is opgetreden;
Bij de openbare weg behorende bouwwerken;
bebouwing waarbij twee hoofdgebouwen in één zijdelingse bouwperceelsgrens aaneen zijn gebouwd en aan de andere zijde niet
Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling;
onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;
voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen;
de som van de oppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten en vlieringen welke gebruikt worden als berging, alsmede inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen; Onder volumineuze detailhandel worden bouwmarkten, tuincentra en supermarkten niet verstaan;
De naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in de bouwperceelsgrens, alsmede hoofdgebouwen die aan één zijde zijn gebouwd in de bouwperceelgrens en die door middel van een bijgebouw zijn geschakeld aan een ander hoofdgebouw;
besluit over de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied, waarin voor een periode van ten hoogste 10 jaar, uitgaande van het voor die periode geplande aantal aansluitingen op dat distributienet, de mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu, gebaseerd op de energiezuinigheid van dat distributienet en het opwekkingsrendement van de over dat distributienet getransporteerde warmte, bij aansluiting op dat distributienet is opgenomen;
Bodem van een oppervlaktewaterlichaam waarvan het beheer van de waterkwaliteit bij het rijk of het waterschap berust;
Een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals een wadi;
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
waar in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
het leven in een permanent dag- en nachtverblijf alwaar een huishouden wordt gevoerd
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
zie: woning;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of appartementen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant en achter het verlengde van de voorgevel van het gebouw is gelegen;
de naar de zijkant(en) van het erf toegekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw;
Een geometrisch bepaald vlak dat onderdeel uitmaakt van een werkingsgebied bestaande uit 1 of meerdere zones;
een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit;
een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen de zijdelingse bouwperceelgrenzen en enig punt van de op dat bouwperceel voorkomende bouwwerken;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingslijn, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Als inhoud van een bouwwerk geldt: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ontbreekt aan een zijde een gevel en/of scheidingsmuur, dan geldt voor die zijde de dakrand, loodrecht naar beneden geprojecteerd als gevel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking niet meer dan 0,5 m bedraagt. Indien een bouwdeel meer dan 0,5 meter afwijkt, is het bouwdeel niet ondergeschikt en wordt deze in zijn geheel meegerekend bij oppervlakte, hoogte, breedte, etc.
Op locaties ter plaatse van de bestemming ' Groen ' zijn uitsluitend de volgende gebruiksactiviteiten en voorzieningen toegestaan;
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Op locaties ter plaatse van de bestemming 'Tuin' zijn uitsluitend de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Het gebruik van gronden als:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in- en uitritten, groenvoorzieningen, erfverhardingen en parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
Op locaties ter plaatse van de bestemming ' Verkeer ' zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
Het gebruik van gronden ten behoeve van:
met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven en verhardingen.
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en straatmeubilair gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Op locaties ter plaatse van de bestemming ' Wonen – binnen bebouwde kom ' zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende gebouwen , bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in- en uitritten, groenvoorzieningen, erfverhardingen en parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
Uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het kavel van een vrijstaande woning mag voor maximaal 50% worden verhard.
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:
De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.3 sub e voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een goothoogte van 6 m dan wel de hoogte van de tweede verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m, onder de voorwaarden dat geen onevenredige aantasting ontstaat van:
De voor Waarde – Archeologische verwachtingswaarde 2aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde in 7.2.1. onder a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit inventariserend archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 7.4.1. opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in 7.4.1. genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:
de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking niet meer dan 0,5 m bedraagt. Indien een bouwdeel meer dan 0,5 meter afwijkt, is het bouwdeel niet ondergeschikt en wordt deze in zijn geheel meegerekend bij oppervlakte, hoogte, breedte, etc.
Onder verboden gebruik met het bestemmingsplan wordt in ieder geval beschouwd een gebruik als:
Het bepaalde in lid 8.1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van het plan voor:
Omgevingsvergunningen als bedoeld in lid 11.1 kunnen slechts verleend worden indien zich daartegen geen dringende redenen verzetten en indien het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van:
In aanvulling op het bepaalde in de andere voorkomende bestemming gelden de volgende regels:
Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van de bestemming 'Wonen – binnen bebouwde kom' met aanduidingen 'gestapeld' en 'twee-aaneen' is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning op ondergeschikte punten afwijken van het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 3 van de planregels, mits er een landschappelijke plus wordt toegevoegd op de ondergeschikte punten.
Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Woonwijken Lichtenvoorde, 't Smidshof'