direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Woonwijken Lichtenvoorde, herziening Mozartstraat 26 Lichtenvoorde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPLIC203-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Op het perceel achter de woning aan de Mozartstraat 26 te Lichtenvoorde is sprake van een bedrijfswerkplaats. Deze bedrijfsfunctie is niet opgenomen in het geldende bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde. Het perceel is bestemd als 'Wonen', waarbij de werkplaats wordt gezien als bijbehorend bouwwerk bij de woning. De initiatiefnemer heeft verzocht de bestaande bedrijfsactiviteit positief te bestemmen, zoals dat in het voorheen geldende bestemmingsplan bestemmingsplan Lichtenvoorde West (30 juli 1968) het geval was.

Te midden van het woonblok gold destijds een strook met de bestemming 'Handel en Nijverheid' met subbestemming 'Ambachtelijke bedrijfsbebouwing (A)'. Zie onderstaande afbeelding. De bedrijfsfunctie valt nu onder het overgangsrecht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC203-VG01_0001.png"

Figuur 1: Uitsnede plankaart bestemmingsplan Lichtenvoorde West (30 juli 1968)

Dit bestemmingsplan betreft een herziening van het geldende bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde, ter plaatse van het perceel achter Mozartstraat 26.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied omvat het kadastrale perceel Sectie G nummers 8881, 8882, Lichtenvoorde. De locatie betreft het achterperceel aan de Mozartstraat 26 en is gelegen in het noordwestelijk deel van Lichtenvoorde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC203-VG01_0002.jpg"

Figuur 2: Locatie plangebied - gebiedsniveau

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC203-VG01_0003.jpg"

Figuur 3: Plangebied

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Op het perceel is een bedrijf gevestigd, met opslag voor bouwmaterialen en een goed en professioneel machinepark voor het bewerken van houten materialen op de begane grond. Daarnaast is op de begane grond een kantoortje en een ruimte voor de opslag van vloeistoffen gelegen. Op de eerste verdieping van het pand is ook een opslagruimte voor bouwmaterialen aanwezig. De inrichting wordt beschouwd als een aannemersbedrijf met een werkplaats kleiner dan 1000m2'. Het bedrijfspand heeft een oppervlak van ongeveer 250 m2.

Voor het plangebied is het geldende bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde van kracht, vastgesteld op 8 oktober 2013. Het plangebied heeft de bestemming 'Wonen' en 'Tuin'. Daarnaast geldt een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC203-VG01_0004.jpg"

Figuur 4: Geldend situatie

De locatie ligt temidden van een woonwijk die in de jaren '70 van de vorige eeuw is gerealiseerd. In de omgeving liggen voornamelijk vrijstaande en twee-onder-een kapwoningen. Er is sprake van enige functiemenging door de aanwezige fietsenhandel op de hoek. Ook ligt er een basisschool en een hotel in de omgeving.

2.2 Nieuwe situatie

De bedrijfsfunctie valt onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een herziening van het geldende bestemmingsplan 'Woonwijken Lichtenvoorde', ter plaatse van Mozartstraat 26. Binnen het plangebied worden de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' omgezet in de bestemming 'Bedrijf'. Op deze wijze worden de bestaande bedrijfsactiviteiten op het perceel positief bestemd. In praktijk zal er op het perceel niets veranderen, de huidige bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet sprake zijn van zorgvuldig ruimtegebruik en overprogrammering dient te worden voorkomen. Middels de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (kortweg: duurzaamheidsladder) vind een toetsing plaats.

In de onderhavige situatie betreft het geen stedelijke ontwikkeling. Het gaat om legalisatie van een bestaand bedrijfsperceel. Deze bestemmingsplanherziening sluit aan bij het gebruik en de bedrijfsbestemming die in een eerder geldend plan van toepassing was voor dit perceel. De ladder voor duurzame verstedelijking is niet relevant voor dit plan.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

De provincie heeft haar visie op de omgeving vertaald in de 'Omgevingsvisie Gelderland'. Deze is vastgesteld op 9 juli 2014. Op 24 september 2014 is de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De provincie streeft onder andere naar het versterken en behouden van de vitaliteit van kleinere kernen en dorpen. Om dit te bereiken dienen stedelijke functies waar mogelijk te worden gebundeld en geconcentreerd. Daarnaast ondersteunt de provincie bij de aanpak van leegstand in dorpen en kernen.

In de Omgevingsvisie is de Gelderse Ladder opgenomen. De Gelderse Ladder wordt gebruikt als afwegingskader voor de vestigingsplek van stedelijke ontwikkelingen. Als juridische basis voor de Gelderse Ladder gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking, genoemd in de vorige paragraaf. De juridische borging van de ladder is geregeld in de Bro en is niet nogmaals opgenomen in de provinciale verordening. Consequenties met betrekking tot de voorliggende ontwikkeling zijn dan ook hetzelfde.

Er zijn vanuit de omgevingsvisie en -verordening geen tegenstrijdige belangen waarmee in de voorliggende bestemmingsherziening rekening moet worden gehouden. De provinciale Omgevingsvisie en -verordening bevatten geen specifieke eisen waaraan het voorliggende bestemmingsplan moet voldoen.


Het initiatief is daarmee in overeenstemming met de omgevingsvisie en - verordening Gelderland.

3.3 Gemeentelijk beleid

Ontwerp "Inspiratiedocument Ruimte Oost Gelre"

De gemeente Oost Gelre heeft een ontwerp "Inspiratiedocument Ruimte Oost Gelre" opgesteld voor de kernen en buitengebied. Dit inspiratiedocument biedt een visie voor de toekomst van Oost Gelre door middel van het weergeven van de kwaliteiten. Het vormt een leidraad voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Met betrekking tot bedrijven noemt de gemeente onder meer dat zij faciliteert en probeert kaders te scheppen waarin ontwikkelingen mogelijk zijn. Daarbij zet de gemeente zich in voor het - waar mogelijk - faciliteren van bestaande bedrijven, en handhaven de huidige dorpswerklocaties. Er wordt niet voorzien in uitbreidingen voor deze laatste categorie.

Het voornemen om de woonbestemming ter plaatse van het plangebied te wijzigen in een bedrijfsbestemming, sluit aan bij dit inspiratiedocument. De bestaande bedrijfsactiviteit wordt planologisch vastgelegd, en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Archeologie en Cultuurhistorie

Cultuurhistorie

Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische gebiedsbeschrijving vastgesteld. Naast een beschrijvende nota maakt hier ook een waarderende nota onderdeel van uit. Deze nota heeft de titel ’Tussen kunst en kitsch’. Naast de beschrijving dient deze waarderende nota als inspiratiebron om gebieden te beschermen dan wel te ontwikkelen. Voor het huidige plangebied worden geen bijzonderheden vermeld.

Archeologie

De gemeente Oost Gelre heeft een archeologische beleidsadvieskaart. Op deze kaart is aangegeven welke gebieden archeologisch waardevol zijn en welke gebieden de verwachting hebben archeologisch waardevol te zijn. Het beleid dient direct door te werken in het bestemmingsplan. Om de archeologische waarden ook voor de toekomst veilig te stellen is voor het plangebied een dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2’ opgenomen. Dit betekent dat bij een aanvraag om een omgevingsvergunning onderdeel bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 en voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden groter dan 100 m2 een rapport op basis van inventariserend archeologisch onderzoek moet worden overgelegd, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld. Op basis daarvan kunnen voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden.

Omdat er geen wijziging zal plaatsvinden ten opzichte van de huidige bebouwing, is er geen aanleiding tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek.

Conclusie

De aspecten cultuurhistorie en archeologie leveren geen belemmering op voor de bestemming van het bestaande pand aan de Mozartstraat 26. Er wordt een dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2’ opgenomen.

4.2 Bodem

Bestaande bebouwing en functie van het plangebied blijven gehandhaafd en worden in overeenstemming met de huidige situatie geregeld in het bestemmingsplan. Er is geen noodzaak tot nieuw bodemonderzoek specifiek voor dit bestemmingsplan.

Conclusie

Het aspect bodem levert geen belemmering op.

4.3 Water

Het waterbeleid van rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden-Bergen-Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft het waterschap naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Thema   Toetsvraag   Rele-
vant  
Hoofdthema's      
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?   Nee  
  2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?   Nee  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?   Nee  
  2. Ligt in het plangebied een persleiding van Waterschap Rijn en IJssel?   Nee  
  3. Ligt in of nabij het plangebied een rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap?   Nee  
Wateroverlast   1. Is sprake van toename van verhard oppervlak?   Nee  
(oppervlaktewater)   2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?   Nee  
  3. Bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laaggelegen gebieden, beekdalen en overstromingsvlaktes?   Nee  
Grondwateroverlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?   Nee  
  2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?   Nee  
  3. Is in het plangebied sprake van kwel?   Nee  
  4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?   Nee  
Oppervlaktewaterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?   Nee  
  2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?   Nee  
  3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een strategisch actiegebied?   Nee  
Grondwaterkwaliteit   1. Ligt in het plangebied een beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?   Nee  
  2. Bevinden zich of komen er functies in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?   Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in een hydrologisch beïnvloedingsgebied voor natte land natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte ecologische verbindingzone?   Nee  
  2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte landnatuur?   Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn van het waterschap?   Nee  
  2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?   Nee  
Aandachtsthema's      
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Tabel: Watertoetstabel met waterhuishoudkundige thema's

In bovenstaande tabel zijn geen relevante thema's met ja beantwoord. Een nadere toelichting op genoemde thema's is dan ook niet nodig. In het onderhavige geval is sprake van een bestaand gebouw en een bestaande bedrijfsmatige functie. Dit heeft geen gevolgen voor het thema water.

Conclusie

Het aspect water levert geen belemmering op

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) vormt een belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging in het kader van het aspect geluid. Geluidgevoelige functies worden beschermd tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering.

Het voorliggende plan betreft het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van bedrijfswerkzaamheden. Deze werkplaats bevindt zich tussen woningen, waarbij de gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden op ongeveer 10 meter ligt.

Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd Bijlage 1 Akoestisch onderzoek. Daarbij heeft de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) advies uitgebracht en tevens getoetst aan het gemeentelijk geluidbeleid en het Activiteitenbesluit.

  • De piekniveau's van de geluidsbelasting op de gevels van Mozartstraat 26 en 28 (respectievelijk 78 en 75 dB(A)) zijn dusdanig dat deze ruimtelijk gezien kunnen worden geaccepteerd. Omdat het een bestaande situatie betreft, deze piekniveaus alleen in de dagperiode plaatsvinden en aan- en afrijden hooguit 3 keer per dag plaatsvindt, adviseert de ODA de piekniveaus (ruimtelijk gezien) te accepteren en niet te beschouwen als een belemmering.
  • De werkplaats voldoet aan de geluideisen in het Activiteitenbesluit. Op grond van het Activiteitenbesluit is er geen belemmering. Dit omdat piekgeluiden van laden en lossen in de dagperiode van toetsing worden uitgezonderd. Met 49 dB(A) op de gevel van de woning Mozartstraat 26 wordt voldaan aan de grenswaarde van het Activiteitenbesluit. Er wordt eveneens voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) voor bestaande situaties van het geluidbeleid.

Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het positief bestemmen van de werkplaats.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). Projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Rg/m³, NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard, waarbij uitsluitend een bestemmingswijziging plaats vindt die het huidige gebruik als bedrijfsbestemming planologisch - en opnieuw - vastlegt. Er wordt geen grotere verkeersaantrekkende werking verwacht, en daarom ook geen verslechtering van de luchtkwaliteit.

Conclusie

Het plan kan worden beschouwd als een nibm-project en nader onderzoek ten behoeve van luchtkwaliteit is dan ook niet nodig.

4.6 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de Flora- en faunawet. Bij werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht voor alle in het wild levende planten en dieren. Opzettelijke verstoring van dieren en leefgebieden is niet toegestaan. Tevens dient rekening te worden gehouden met de beschermde gebieden, zoals de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000-gebieden. De bebouwing en de functie daarvan wijzigt niet, waardoor onderhavig plan geen gevolgen voor de flora en fauna heeft.

Conclusie

Het betreft een bestemmingswijziging waarbij het huidige gebruik onveranderd blijft. Er vindt geen sloop van gebouwen plaats en er is geen sprake van nieuwbouw. Er hoeft geen nader onderzoek naar effecten op natuurwaarden te worden uitgevoerd.

4.7 Externe veiligheid

Onder externe veiligheid verstaat men het beheersen van risico's die voortvloeien uit de opslag, productie, het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Om te bepalen of in en nabij het plangebied risicovolle objecten aanwezig zijn, is de professionele risicokaart geraadpleegd. Uit de kaart blijkt dat in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle objecten aanwezig zijn.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorliggende ontwikkeling.

4.8 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. In het onderhavige geval betekent dit dat moet worden beoordeeld of bedrijfswerkplaats hinder veroorzaakt voor omliggende woningen.

Het bedrijf kan worden aangemerkt als 'Aannemersbedrijf met een werkplaats kleiner dan 1000m2'. De grootste richtafstand tot gevoelige functies als woningen, bedraagt 30 meter.

In de directe omgeving van het bedrijf op het achtererf van de woning aan de Mozartstraat 26 in Lichtenvoorde liggen woningen. De gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden ligt op ongeveer 10 m. De richtafstand van 30 meter voor geluid wordt hiermee overschreden. Om deze reden is nader akoestisch onderzoek uitgevoerd. In paragraaf 4.4 Geluid is nader ingegaan op dit geluidsaspect en de conclusies die getrokken kunnen worden uit het akoestisch onderzoek Bijlage 1 Akoestisch onderzoek. Op basis daarvan is er geen nadere belemmering voor dit plan.

Conclusie

Naar aanleiding van uitgevoerd akoestisch onderzoek blijken er geen belemmeringen te zijn voor de planherzienin'.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

Hieronder wordt ingegaan op de verbeelding en de regels, waarbij voor de regels een beschrijving wordt gegeven van de bestemmingen in het plangebied.


Op de verbeelding worden de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding worden tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.


Bestemming Bedrijf
Het bestaande bedrijf heeft de bestemming Bedrijf gekregen. Hierbij is de bedrijvigheid van bedrijven uit de categorie 1 en 2 uit de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' toegelaten. Er wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor vergelijkbare bedrijven. Tevens krijgt de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de huidige bedrijfsbebouwing een bouwvlak met een maatvoeringsaanduiding voor een maximum bouwhoogte van 5 meter.


Bestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2
Op grond van het vigerende bestemmingsplan Woonwijken Lichtenvoorde is tevens de bestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2 van toepassing. Dit is gebaseerd op de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Deze bestemming is overgenomen in onderhavig bestemmingsplan. Onder voorwaarden zijn bodemingrepen toegestaan. Dit betekent dat bij een aanvraag om een omgevingsvergunning onderdeel bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2 en voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden groter dan 100 m2 een rapport op basis van inventariserend archeologisch onderzoek moet worden overgelegd.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Ter voldoening hieraan zou het voorontwerpbestemmingsplan toegestuurd moeten worden aan het waterschap Rijn en IJssel en aan de provincie Gelderland.

Provincie Gelderland

Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hebben in hun schrijven genaamd 'Werkwijze onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening' aangegeven dat zij de Wro-agenda leidend laten zijn voor de wijze waarop en de mate waarin zij betrokken zouden willen worden bij het vooroverleg ex art. 3.1.1. Bro.

In hun brief van 22 oktober 2009, nummer 2009-018420 hebben zij dit nogmaals weergegeven.

Dit betekent dat zij onderscheid maken in beleidsthema's waar zij wel Wro-instrumenten gaan inzetten en beleidsthema's waar zij dat in principe niet zullen doen. Daar waar zij instrumenten gaan inzetten spreekt de Wro-agenda van 'provinciaal belang en provinciale verantwoordelijkheid'; daar waar zij die instrumenten in principe niet zullen inzetten spreekt de Wro-agenda 'enkel' van 'provinciaal belang'.

Daarnaast geven zij aan dat bij 'puur lokale plannen' de provincie hierin geen rol heeft.

In onderhavige wijziging van het bestemmingsplan is sprake van een bestemmingswijziging van een perceel in Lichtenvoorde. Het gaat in onderhavig geval om een wijziging van de woonbestemming naar een bedrijfsbestemming. Hierbij is sprake van lokaal belang zodat er geen vooroverleg met de provincie behoeft plaats te vinden.

Waterschap Rijn en IJssel

Het ontwerp bestemmingsplan is toegezonden aan het Waterschap Rijn en IJssel voor een reactie in het kader van wettelijk vooroverleg. Het waterschap heeft geen opmerkingen naar voren gebracht.

Zienswijzen

Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 18 november tot en met 29 december 2016 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van de inspraak zijn geen zienswijzen bij de gemeente ingediend.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De herziening van het bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op de activiteit (legalisering van) gebruik en derhalve niet op de activiteit bouwen. Dit brengt met zich mee dat geen exploitatieplan nodig is.