Plan: | Buitengebied, tweede bedrijfswoning Klaverdijk 5 Groenlo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPBUI1510-VG01 |
Buitengebied, tweede bedrijfswoning Klaverdijk 5 Groenlo |
Vastgesteld |
Inlichtingen: |
Afdeling Omgeving |
Bernadet Leusink |
tel. 0544-393481 |
Op het perceel aan de Klaverdijk 5 te Groenlo is een rundveehouderij gevestigd. De eigenaar van het perceel heeft een verzoek ingediend om op ditzelfde perceel een tweede bedrijfswoning met bijbehorende nieuwe inrit te realiseren.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011', met bijhorend 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre' is het perceel bestemd als 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' , inclusief een bouwvlak. Het vigerende bestemmingsplan laat de vestiging van een tweede bedrijfswoning niet toe. Om medewerking te kunnen verlenen aan het initiatief, dient het bestemmingsplan te worden herzien.
Achtergrond en overweging
Door de opgenomen wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan 'Reparatieplan Buitengebied' ten behoeve van een tweede bedrijfswoning, is het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd tot wijziging van het bestemmingsplan voor een tweede bedrijfswoning. Essentiële voorwaarden hiervoor zijn dat:
De gewenste locatie van de tweede bedrijfswoning ligt op een grotere afstand dan 25 meter (namelijk 29 meter). Dit houdt in dat de wijzigingsbevoegdheid niet kan worden toegepast en er een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Dit heeft een zwaardere motiverings- en mogelijk compensatieplicht tot gevolg, met name op basis van de Omgevingsverordening Gelderland en de ligging in de Groene Ontwikkelingszone. De gemeente stelt dan ook aanvullende eisen aan onder andere landschap - en erfinrichting.
Daarnaast heeft de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen (SAAB) op verzoek van de initiatiefnemer een advies uitgebracht over de voorgenomen ontwikkeling. Daarin wordt beargumenteerd dat een tweede bedrijfswoning pas gerechtvaardigd en nodig is bij een beoogde omvang van het agrarisch bedrijf van circa 170 melkkoeien, met voldoende zicht op doorgroei naar 200 melkkoeien.
Het college van de gemeente Oost Gelre heeft in een nota Principestandpunt van 7 juli 2015 aangegeven in principe medewerking te verlenen aan de procedure voor een tweede bedrijfswoning, wanneer er 170 melkkoeien aanwezig zijn. In de zomer van 2015 lag het werkelijke aantal nog op circa 130.
Het perceel Klaverdijk 5 is gelegen in het buitengebied van de gemeente Oost Gelre. Het ligt ten oosten van Groenlo, niet ver van de grens met Duitsland. In de directe omgeving van het plangebied zijn burgerwoningen en enkele agrarische bedrijven gelegen.
Overzichtskaart plangebied (rood kader)
Ligging en begrenzing plangebied (rood kader)
Op het perceel aan de Klaverdijk 5 te Groenlo is een rundveehouderij gevestigd met 170 melkkoeien. Naast de bedrijfswoning zijn een garage, twee loodsen en vier stallen aanwezig. Grenzend aan het plangebied loopt aan de oostzijde de Steenbeek, in eigendom van Waterschap Rijn en IJssel en ingericht als ecologische verbindingszone. Het erf ligt in een open gebied met grote rechtlijnige verkaveling.
Vigerend bestemmingsplan 'Buitengebied Oost-Gelre 2011 en 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre'
Vigerend plan voor het plangebied is bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011', vastgesteld op 18 december 2012. Daarnaast is op 15 juli 2014 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre' vastgesteld.
De gronden zijn bestemd als 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en er geldt een bouwvlak. De grens van het plangebied is gelijk aan de grens van dit bouwvlak. Hierbinnen is nu maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan. In het zuidwestelijke deel van het plangebied ligt een dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Deze dubbelbestemming is met het Reparatieplan verbreedt tot circa 17 meter doorsnede.
Ten zuidoosten van het perceel zijn aan de gronden een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' toegekend. Tot slot ligt er op het noordelijk deel van het plangebied een gebiedsaanduiding 'ehs-verbindingszone'.
De initiatiefnemer is voornemens een tweede bedrijfswoning te realiseren binnen het bestaande bouwvlak op het perceel Klaverdijk 5. Dit is strijdig met de huidige bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.
In het geldende bestemmingsplan is er voor de bestemming Agrarisch een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, ten behoeve van het toestaan van een tweede bedrijfswoning. Voor het voorliggend bestemmingsplan vormt deze regeling een belangrijk toetsingskader. In paragraaf 4.3.2 wordt hier nader op ingegaan.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt een tweede bedrijfswoning mogelijk binnen het bestaande bouwvlak aan de Klaverdijk 5 te Groenlo. Zoals benoemd in paragraaf 2.1 kan er geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die in het geldende plan is opgenomen. Reden hiervoor is dat de tweede bedrijfswoning op een grotere afstand komt te liggen dan binnen de wijzigingsbevoegdheid is toegestaan. Daarom is een herziening van het geldende bestemmingsplan noodzakelijk. Dit heeft een zwaardere motiverings- en compensatieplicht tot gevolg.
In onderstaande situatieschets - uit het landschappelijk inpassingsplan in Bijlage 1 - is weergegeven waar de tweede bedrijfswoning zal worden gerealiseerd.
Uitsnede landschappelijke inpassing Klaverdijk 5
De nieuwe woning maakt duidelijk onderdeel uit van het erf en ligt compact binnen de grenzen van de huidige bebouwingsituatie en bouwvlak. Ook wordt dezelfde rooilijn gevolgd als die van de bestaande bedrijfswoning. Door deze compacte opzet heeft de bouw van de tweede bedrijfswoning landschappelijk weinig impact. Om deze reden is een afstand van 29 m tot de bestaande bedrijfswoning passend.
Daarbij blijkt uit onderzoek (SAAB) dat de aanwezigheid van circa 170 melkkoeien permanent toezicht op de bedrijfsvoering nodig maakt. De bedrijfsomvang en de hiervoor benodigde investering geeft voldoende noodzaak geeft voor het realiseren van een tweede bedrijfswoning. In de huidige situatie is er daadwerkelijk sprake van circa 170 melkkoeien.
Voor de ontwikkeling van de bedrijfswoning zijn de nodige aanvullende compensatiemaatregelen aangedragen voor wat betreft landschappelijke inpassing en erfinrichting. Wegbegeleidende beplanting is in dit gebied en langs de Klaverdijk een belangrijke drager van de lineaire structuur. Op een aantal plaatsen wordt deze beplanting onderbroken. Dit is ook het geval langs de kavel aan de Klaverdijk 5. Voor de landschappelijke inpassing wordt ingezet op de versterking van wegbegeleidende beplanting aan de Klaverdijk. Inpassing rond het erf zal bestaan uit het toevoegen van een aantal solitaire erfbomen. In Bijlage 1 en paragraaf 4.4.1 en 5.3 wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing.
Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling van een tweede bedrijfswoning noodzakelijk blijkt. Daarnaast past de bedrijfswoning binnen de huidige situatie en zijn er voldoende compensatie maatregelen ten behoeve van de landschappelijke inpassing en erf inrichting.
Juridisch-planologische situatie
Het voorliggende bestemmingsplan vormt een herziening op het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Oost-Gelre 2011' en het 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre'. Hierin wordt het juridisch-planologisch mogelijk gemaakt een tweede bedrijfswoning te realiseren binnen het huidige bouwvlak.
Dit wordt geregeld door ter plaatse van het bouwvlak een maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden = 2' te leggen. Daarbij is in de regels opgenomen dat de tweede bedrijfswoning uitsluitend opgericht dient te worden in het verlengde van de voorgevelrooilijn van de bestaande bedrijfswoning en op maximaal 35 meter afstand ten noorden van de bestaande bedrijfswoning.
Voor het gebied geldt een groot aantal juridische en beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste samengevat.
in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
De eerste trede van de ladder houdt in dat wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. De eerste vraag is dus of hier sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Het gaat hier om de uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf in de vorm van de bouw van een extra bedrijfswoning. De uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf valt - volgens jurisprudentie - niet onder de noemer van een stedelijke ontwikkeling. De voorgenomen ontwikkeling voorziet enkel in een kleinschalige uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf.
Er kan worden geconcludeerd dat deze ontwikkeling niet als 'stedelijke ontwikkeling' aangemerkt wordt en daarmee buiten het kader van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' valt.
Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Deze structuurvisie is de opvolger van het Streekplan Gelderland dat al de status van een structuurvisie had. De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om krachtige steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid. Het verbeteren van de economische structuur is een belangrijke opgave voor de Gelderse samenleving. Er zijn veel kansen om de economische structuur te verbeteren. De provincie wil samen met haar partners de kansen benutten, mèt oog voor de unieke kwaliteiten van Gelderland. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door een duurzame versterking van de ruimtelijk-economische structuur. Concreet betekent dit dat bestaande en nieuwe bedrijven kansen moeten krijgen.
Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap in Gelderland, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem. De provincie zet daarom in op het waarborgen en op het verder ontwikkelen van die kwaliteiten van Gelderland.
Dit houdt onder meer in: ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek. Daarnaast moet de kwaliteit van het landschap behouden en versterkt worden. In Hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan.
Provinciale Staten hebben op 24 september 2014 de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsverordening staan de regels die horen bij de Omgevingsvisie. De regels uit de Omgevingsverordening stellen de provinciale belangen veilig omdat bestemmingsplannen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen hieraan moeten voldoen.
Nationaal Landschap
In de Omgevingsvisie is aangegeven dat het plangebied gelegen is in het Nationaal Landschap Winterswijk. Dit is een gebied met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten.
In dit gebied zijn activiteiten toegestaan die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap versterken, of deze niet aantasten. Ingrepen die de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap aantasten, zijn alleen mogelijk wanneer er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang, zoals de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid, werkgelegenheid, het ontstaan van voor het milieu wezenlijk gunstigere effecten of andere grote maatschappelijke opgaven. Daar staat tegenover dat voor de ontplooiing van die activiteiten een bijdrage moet worden geleverd aan de landschapskwaliteit. Hierbij kan sprake zijn van compensatie op gebiedsniveau.
Kernkwaliteiten
De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk zijn als volgt:
Plangebied
De ontwikkeling aan de Klaverdijk 5 betreft het realiseren van een tweede bedrijfswoning binnen een agrarisch bouwvlak. Deze relatief kleinschalige planologische wijziging tast de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap niet aan omdat de tweede woning binnen het bestaande bouwvlak wordt gebouwd. De extra bebouwing is beperkt in verhouding tot de al aanwezige bebouwing. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de landschapskwaliteit door realisatie van de elementen die zijn opgenomen in het landschappelijk inpassingsplan, zie Bijlage 1 Landschappelijke inpassing.
Natuur
Het plangebied is tevens gelegen in het gebied dat in de omgevingsverordening is aangegeven als 'Groene Ontwikkelingszone'. In paragraaf 5.3 Ecologie zal nader worden ingegaan op dit thema.
De Regionale Structuurvisie Achterhoek is vastgesteld op 4 juli 2012. Het geeft de speerpunten voor het regionale ruimtelijke beleid in de Achterhoek van 2011 tot 2020. Er liggen kansen voor de Achterhoek om haar positie in een netwerk van stedelijke knooppunten nog meer te benutten ter versterking van de eigen beroepsbevolking en bedrijvigheid. De ligging van de Achterhoek biedt hierin onder andere kansen als recreatief inloopgebied. Nieuwe werkgelegenheid is noodzakelijk om verlies aan werkgelegenheid in de agrarische sectoren op te vangen en om jongeren binnen de Achterhoekse gemeenten meer kansen te bieden. Toerisme, recreatie en zorg zijn sectoren die als kansrijk worden geschat. Het streven is dan ook een multifunctioneel gebied te creëren waar ruimte is voor (agrarische) bedrijvigheid, recreatie, toerisme en natuur. Verbreding en wijziging van functies is hiervoor noodzakelijk.
De voorgenomen realisatie van een tweede bedrijfswoning, en de ingezette groei van de melkveehouderij, sluit aan op het versterken van de (agrarische) bedrijvigheid zoals is beoogd met de structuurvisie.
Het Landschapsontwikkelingsplan is een beleidsnota van de gemeente waarin het landschapsbeleid is vastgelegd. Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) biedt de mogelijkheid de landschappelijke eenheid en kwaliteit in de gemeente te versterken en toch ruimte te bieden aan bestaande bedrijven en nieuwe ontwikkelingen in de toekomst. In het LOP zijn elf landschapsensembles benoemd. Elk landschapsensemble kenmerkt zich door eigen karakteristieke landschapselementen. Het zijn meestal elementen die hier historisch gezien thuis horen, en soms varianten daarop die aansluiten bij het hedendaagse gebruik van het landschap.
Het plangebied ligt binnen het landschapsensemble 'Zwollesche veld'. Het belangrijkste bodemgebruik in dit verwevingsgebied is de landbouw. De landbouw dient hier dan ook letterlijk de ruimte te krijgen op ruimte percelen. Een aantal elementen die aandacht behoeven zijn:
In de visie is aangegeven dat in de ontginningen de toekomst van de landbouwbedrijven voorop staat. Daarbij kan ontwikkeling van een ecologische dooradering van het landschap gerealiseerd worden door die landbouwbedrijven in de vorm van groene en blauwe diensten. De huidige ontwikkeling van de bedrijfswoning past daarbinnen. Naast realisatie van de bedrijfswoning wordt ook de inpassing van het erf verbeterd.
De landschappelijke inpassing van de voorgenomen ontwikkeling beoogt ‘behoud en versterking van de dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende ruimtematen’. Er wordt onder meer ingezet op het aanbrengen van wegbegeleidende beplanting aan de Klaverdijk, welke in dit gebied een belangrijke drager is van de lineaire structuur. Op het erf worden solitaire erfbomen toegevoegd.
De ontwikkeling van een tweede bedrijfswoning en de daarbij gepaard gaande ingrepen ten behoeve van landschappelijke inpassing, versterken de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving en sluit aan bij het landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Oost-Gelre.
In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011' en het daaropvolgende 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders. Op basis daarvan kan het college onder voorwaarden planologische medewerking verlenen aan functieverandering of wijzigingen in omvang van bijvoorbeeld agrarische bedrijven.
Artikel 3.7.5 Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre Tweede bedrijfswoning
Wijzigingsbevoegheid ten behoeve van een tweede bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat
Conclusie
Met de voorgenomen ontwikkeling van een tweede bedrijfswoning ter plaatse van Klaverdijk 5 te Groenlo, zal de afstand tot de eerste bedrijfswoning circa 29 meter bedragen. Omdat deze afstand groter is dan de 25 meter - genoemd als voorwaarde voor de wijzigingsbevoegdheid - kan deze wijzigingsbevoegdheid niet worden toegepast. Om deze reden is het onderhavige bestemmingsplan een herziening op het geldende bestemmingsplan.
Het waterbeleid van rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden-Bergen-Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft het waterschap naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
De thema's die met 'ja' zijn beantwoord worden hieronder nader toegelicht.
Thema | Toetsvraag | Rele- vant |
Hoofdthema's | ||
Veiligheid | 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? | Nee |
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? | Nee | |
Riolering en afvalwaterketen | 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Ja Nee Nee |
2. Ligt in het plangebied een persleiding van Waterschap Rijn en IJssel? | Nee | |
3. Ligt in of nabij het plangebied een rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap? | Nee | |
Wateroverlast | 1. Is sprake van toename van verhard oppervlak van meer dan 500m2? | Nee |
(oppervlaktewater) | 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? | Nee |
3. Bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laaggelegen gebieden, beekdalen en overstromingsvlaktes? | Nee | |
Grondwateroverlast | 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? | Nee |
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? | Nee | |
3. Is in het plangebied sprake van kwel? | Nee | |
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? | Nee | |
Oppervlaktewaterkwaliteit | 1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? | Nee | |
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een strategisch actiegebied? | Nee | |
Grondwaterkwaliteit | 1. Ligt in het plangebied een beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? | Nee |
2. Bevinden zich of komen er functies in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? | Nee | |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een hydrologisch beïnvloedingsgebied voor natte land natuur? | Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte ecologische verbindingzone? | Nee |
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte landnatuur? | Nee | |
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn van het waterschap? | Ja |
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? | Nee | |
Aandachtsthema's | ||
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Tabel: Watertoetstabel met waterhuishoudkundige thema's
De voorgenomen ontwikkelingen vormen geen belemmering voor het reguliere onderhoud van het watersysteem ter plaatse van de oostelijk gelegen en aangrenzende Steenbeek.
Met de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in de vorm van een tweede bedrijfswoning, zal het af te voeren afvalwater toenemen. Dit zal geloosd worden op de gemeentelijke drukriolering.
Door de toename in verharding is er sprake van beperkt extra wateroverlast vanwege hemelwater. Deze toename van verhard oppervlak is echter gering en met 100m2 woningoppervlak significant minder dan de compensatieplicht die geldt bij realisatie van 500 m2 en meer verharding.
Conclusie
De ontwikkeling van de tweede bedrijfswoning vormt geen belemmering ten aanzien van het watersysteem of waterketenbeheer.
In verband met het bestaan van risico voor de gezondheid van de mens mag een bouwwerk, bestemd voor het verblijven van mensen, niet worden gebouwd of verbouwd op verontreinigde grond. Om dit risico uit te kunnen sluiten, dient onderzoek naar de bodemgesteldheid plaats te vinden.
Plangebied
Op 19 mei 2016 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door bureau Terra Agribusiness. Het onderzoeksrapport is te vinden in Bijlage 3 Bodemonderzoek.
Geconcludeerd wordt dat in de grond geen van de onderzochte componenten is gevonden in een concentratie boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens. Het grondwater is licht verontreinigd met Barium, Koper en Zink. Er zijn echter geen redenen die een beperking vormen voor de voorgenomen plannen. Voor het afvoeren, verplaatsen of mengen van vrijkomende grond is toestemming van de gemeente Oost Gelre vereist.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.
Beschermde natuurwaarden dienen planologisch en juridisch te worden veilig gesteld in het bestemmingsplan. In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt altijd getoetst aan de aanwezige natuurwaarden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen soortbescherming en gebiedsbescherming. Voor het plangebied Klaverdijk 5 te Groenlo, is in het kader van de Flora- en faunawet en natuurbeschermingswet een quickscan natuuronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is te vinden in Bijlage 2 Quickscan natuuronderzoek.
Soortbescherming
Er dient onderzoek gedaan te worden naar mogelijke beschermde soorten die in het plangebied voorkomen. Bij ruimtelijke ingrepen dient in kaart te worden gebracht of de actuele beschermde natuurwaarden van de locatie worden bedreigd. Voor soortbescherming geldt dat dit is geregeld in de Flora- en faunawet, die sinds 1 april 2002 in werking is getreden.
Toetsing en conclusie
Er zijn geen zwaar beschermde plantsoorten aanwezig op de planlocatie, waardoor geen schade aan deze soorten te verwachten is. Ten aanzien van flora is nader onderzoek of een ontheffing dan ook niet noodzakelijk.
Met betrekking tot fauna zijn er voor vogelsoorten geen negatieve effecten te verwachten met de ontwikkeling op het perceel. Wel kunnen maatregelen nodig zijn wanneer er werkzaamheden plaatsvinden in het broedseizoen, om te voorkomen dat broedende vogels worden verstoord. Binnen het plangebied zijn geen zwaar beschermde amfibieën, reptielen of vissen te verwachten, en tevens geen vaste rust- of verblijfplaatsen van grondgebonden zoogdieren. Voor vleermuizen is nader onderzoek niet noodzakelijk. Binnen het plangebied zijn geen verblijfplaatsen, essentiële vliegroutes of foerageergebieden aanwezig. Ook is het gebied ongeschikt als voorplantings- en leefgebied voor beschermde en Rode lijstgenoteerde vlinders, libellen en overige insecten. Voor deze groep zijn geen nadere maatregelen noodzakelijk.
Er kan worden geconcludeerd dat ten aanzien van soortbescherming er geen aanleiding is tot nader onderzoek of verdere maatregelen.
Gebiedsbescherming
Natura 2000
Er moet onderzoek worden uitgevoerd naar mogelijke gebiedsbescherming in of nabij het plangebied. Daarbij dient in het bestemmingsplan op voorhand rekening te worden gehouden met de instandhoudsinsverplichtingen van de Natura-2000 gebieden. Bij ruimtelijke ingrepen dient in kaart te worden gebracht of er effecten zijn op beschermde gebieden. Gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet en de Wet ruimtelijke ordening.
Gelders Natuurnetwerk en de Groene ontwikkelingszone
Veel natuurgebieden en voor planten en dieren waardevolle cultuurlandschappen maken onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone. Het Gelders Natuurnetwerk wordt gevormd door de bestaande natuurgebieden uit de voormalige Ecologische Hoofdstructuur. De gebieden in de Groene Ontwikkelingszone zijn waardevol voor de natuur maar hebben daarnaast tevens een andere functie. Veel kleinschalige cultuurlandschappen met landschapselementen zijn aangewezen als Groene ontwikkelingszone. Het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone worden beschermd door in bestemmingsplannen hiermee rekening te houden. Daarvoor vormt de Omgevingsverordening Gelderland de basis. In de Omgevingsverordening zijn de kernkwaliteiten van het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone vastgelegd.
Binnen het Gelders Natuurnetwerk worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt. In de Groene Ontwikkelingszone worden geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van het gebied. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien er geen reële alternatieven zijn, sprake is van redenen van groot openbaar belang, de negatieve effecten op de kernkwaliteiten, de oppervlakte en samenhang zoveel mogelijk worden beperkt en gelijkwaardig worden gecompenseerd.
Toetsing
Het plangebied is niet gelegen binnen de begrenzingen van een Natura2000 gebied. Op relatief korte afstand van het plangebied liggen twee gebieden zoals zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 98 of de Duitse gebiedenbescherming. Dit zijn het Korenburgerveen op ruim 4,5 kilometer afstand ten zuiden van het plangebied. Ten oosten van het gebied ligt het Duitse Zwillbrocker Venn. De begrenzing van dit gebied ligt op ruim 1,5 kilometer afstand. Beide gebieden zijn aangewezen als Habitatrichtlijngebied. Overige Natura2000 gebieden zijn niet op korte afstand aanwezig.
Gezien de gematigde aard van de geplande ontwikkeling (bouw van een tweede bedrijfswoning aansluitend aan het bestaande bouwblok) zullen zowel de werkzaamheden als de toekomstige inrichting geen negatieve gevolgen hebben op de in het Korenburgerveen of het Zwillborcker Venn aanwezige habitats of kwalificerende soorten. Verdere toetsing aan Natura2000-gebieden is hierdoor niet noodzakelijk.
Het plangebied is niet gelegen binnen het Gelders Natuurnetwerk (GNN), maar ligt hier met circa 100 meter wel vrij dichtbij. De locatie is wel onderdeel van de Groene Ontwikkelingszone (GO). Ontwikkelingen binnen de GO zijn niet zonder meer toegestaan waardoor er voorwaarden worden gesteld om de samenhang en kernkwaliteiten te behouden of te bevorderen (Bron: Quickscan natuuronderzoek Klaverdijk 5 in Groenlo, mei 2016, Ecochore Natuurtechniek, Bijlage 2 Quickscan natuuronderzoek).
In de verordening is opgenomen dat in een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen de GO uitbreiding van bestaande functies met ten hoogste 30% kan worden mogelijk worden gemaakt, mits:
Een van de ontwikkelingsdoelen van het GO voor natuur en landschap is de 'ontwikkeling van cultuurhistorische patronen (bijv. ontginningen, houtwallen) en beheersvormen'. Met het landschappelijk inpassingsplan (Bijlage 1) wordt ingespeeld op dit ontwikkelingsdoel. Wegbegeleidende beplanting is in dit gebied en langs de Klaverdijk een belangrijke drager van de lineaire structuur. Op een aantal plaatsen wordt deze beplanting onderbroken. Dit is ook het geval langs de kavel aan de Klaverdijk 5. Voor de landschappelijke inpassing wordt ingezet op de wegbegeleidende beplanting langs de Klaverdijk. Inpassing rond het erf zal bestaan uit het toevoegen van een aantal solitaire erfbomen (bron: Beplantingsplan/inrichtingsplan in het kader van Landschappelijke inpassing Klaverdijk 5, april 2016, Buro Collou).
Overigens maakt de woning duidelijk onderdeel uit van het erf en ligt compact binnen de grenzen van de huidige bebouwingssituatie. Hierdoor heeft de bouw van de tweede bedrijfswoning niet of nauwelijks impact. Er is geen sprake van significante aantasting. Er wordt gebouwd binnen het bestaande bouwvlak waarin ook nu al nieuwe schuren gebouwd zouden mogen worden zonder vereiste compensatie. Er is feitelijk geen sprake van uitbreiding van de al bestaande planologische bouwmogelijkheden.
Conclusie
Vanuit de Flora- en faunawet is geen nader onderzoek of ontheffing noodzakelijk voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning aan de Klaverdijk 5. Ten aanzien van de Groene Ontwikkelingszone, waar het plangebied binnen ligt, is aangetoond dat de kernkwaliteiten van het betreffende gebied niet worden aangetast. De woning maakt onderdeel uit van het bestaande erf en bouwvlak en blijft binnen de grenzen van dit erf. Er worden enkele solitaire bomen aangelegd evenals wegbegeleidende beplanting langs de Klaverdijk.
Cultuurhistorie
In het plangebied staan geen cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Kenmerkend voor de omgeving zijn de landschappelijke patronen zoals de lineaire structuren van lanen, bosstroken, waterlopen en ook ontginningslinten met erven en kenmerkende ruimtematen. Wegbegeleidende beplanting is in dit gebied een belangrijke drager van deze lineaire structuur. Met de landschappelijke inpassing (Bijlage 1) wordt aangesloten bij deze kenmerken.
Archeologie
Ingevolge het bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011' is een klein deel van het plangebied gelegen in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde 2'. Dit deel ligt in de zuidoostelijke hoek van het plangebied, grenzend aan de Steenbeek. Zie onderstaande afbeelding.
Locatie dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2', bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre.
Aangezien de tweede bedrijfswoning aan de andere zijde van het bouwvlak zal worden gerealiseerd, tegen de Klaverdijk aan, is deze mogelijke archeologische waarde niet relevant. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk voor de voorgenomen ontwikkeling.
Conclusie
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij een plan waarin een geluidgevoelig object wordt mogelijk gemaakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt.
Een woning is volgens de Wet geluidhinder een geluidsgevoelige functie waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden.
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven- bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging.
Plangebied
De locatie is gelegen ruim buiten bestaande geluidszones van nabij gelegen wegen. De aangrenzende Klaverdijk heeft een dusdanig lage verkeersintensiteit dat deze geen effect zal hebben ten aanzien van geluidshinder.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
De luchtkwaliteit is afhankelijk van de mate van verontreiniging door diverse luchtverontreinigende stoffen waarbij de voornaamste bronnen van luchtverontreiniging het wegverkeer, industriële bedrijven en de landbouw zijn. Vanuit Europese richtlijnen wordt aangegeven welke luchtkwaliteitsnormen voor deze stoffen gelden. In Nederland zijn deze richtlijnen sinds 15 november 2007 geïmplementeerd in de Wet milieubeheer middels een wetswijziging van hoofdstuk 5 (milieukwaliteitseisen) titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, beter bekend als de Wet Luchtkwaliteit.
Niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)
Het 'Besluit niet in betekenende mate' (NIBM) legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dit is het geval wanneer aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. De systematiek voor het bepalen of een project NIBM is, is voor het grootste gedeelte geregeld in de regeling niet in betekende mate (luchtkwaliteitseisen). Deze ministeriële regeling, verder aan te duiden als regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een - getalsmatige - invulling aan de NIBM-grens. Het gaat onder meer om woningbouw- en kantoorprojecten en enkele soorten van inrichtingen (bijv. emplacementen, kassen en andere landbouwinrichtingen). Als een project binnen de - getalsmatige - begrenzing van de regeling NIBM valt, dan is geen verdere toetsing aan de 3% grens en de grenswaarden nodig en kan het project doorgaan zonder dat extra maatregelen worden genomen. Voor woningbouw is het huidige 3% criterium 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg en 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Plangebied
Met de voorgenomen ontwikkeling wordt een tweede bedrijfswoning toegevoegd. Het gaat hier om minder woningen dan het hierboven genoemde aantal, waardoor het zeer aannemelijk is dat het niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof of stikstofdioxide in de buitenlucht.
Conclusie
Er is geen sprake van ontoelaatbare luchtverontreiniging als gevolg van de ontwikkelingen aan de Klaverdijk 5 te Groenlo.
Indien het realiseren van een (bedrijfs)woning verdergaande beperkingen voor de uitbreidingsmogelijkheid van een (agrarisch) bedrijf tot gevolg heeft dan de reeds bestaande beperkingen die andere woningen binnen de stankcirkel al met zich brengen, is het realiseren van de woning niet toegestaan. De minimale afstand tussen het emissiepunt van een dierverblijf en de gevel van het geurgevoelig object dient buiten de bebouwde kom 50 meter zijn.
Plangebied
De te realiseren bedrijfswoning valt ruim buiten de straal van 50 meter van van andere bedrijven dan die aan de Klaverdijk 5. De woning vormt daarom geen belemmering voor de omliggende, dichtstbijzijnde veehouderijbedrijven.
Conclusie
Het aspect geur vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
Bij het vaststellen van bestemmingsplannen moet worden nagegaan of nieuwe functies niet in de risicocontouren van bedrijven of leidingen liggen of zelf een gevaar kunnen vormen voor kwetsbare functies in de omgeving. Dit bestemmingsplan maakt een nieuw gevoelig object mogelijk naast een al aanwezig gevoelig object.
Plangebied
De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats op voldoende afstand van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen en wegen waarop vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Grenzend aan het plangebied is sprake van een buisleiding ten behoeve van transport van gas. Deze leiding is in beheer van de Gasunie. In het geldende plan is hiervoor een dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen.
Risicokaart.nl, waarbij het plangebied is gelegen binnen de cirkel.
Plaatsgebonden risico (PR)
Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Volgens de risicokaart heeft de gasleiding geen plaatsgebonden risicocontour, en behoeft er niet getoetst te worden aan het plaatsgebonden risico.
Groepsrisicocontour (GR)
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. In het ontwerp-Besluit externe veiligheid buisleidingen is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.
Op basis van dit het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van I&M geldt voor iedere gasleiding een groepsrisicocontour. Gezien het feit dat de personendichtheid, en daarmee het groepsrisico, in zeer geringe mate toeneemt met de voorgenomen ontwikkeling. is het voorliggende project in overeenstemming met wet- en regelgeving aangaande externe veiligheid.
De voorgenomen ontwikkeling van een tweede bedrijfswoning wordt niet belemmerd door de aangrenzende gasleiding ten zuiden van het bouwvlak. Er wordt niet gebouwd ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. De locatie van de te realiseren bedrijfswoning is gelegen aan de noordzijde van het bouwvlak. Deze dubbelbestemming staat de ontwikkeling van de woning dan ook niet in de weg.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (en het Besluit ruimtelijke ordening) in werking getreden. Daarnaast heeft het ministerie VROM het rapport Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP-2012) gepresenteerd. Deze standaard geeft aanbevelingen en richtlijnen voor de opzet van bestemmingsplannen. Op aan groot aantal punten wijkt deze standaard af van de tot nu toe gebruikelijke vormgeving van bestemmingsplannen. Bij het opstellen van deze standaard is overigens ook rekening gehouden met het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO-2012) en de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen 2012 (PRBP-2012). De bestemmingen in het voorliggende bestemmingsplan passen binnen die standaard. De planologisch-juridische regeling in dit bestemmingsplan sluit -met inachtneming van het vorenstaande- zoveel mogelijk aan bij andere recente bestemmingsplannen van de gemeente Oost Gelre.
Het digitale bestemmingsplan Buitengebied, tweede bedrijfswoning Klaverdijk 5 Groenlo, is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten dat is vervat in een GML-bestand NL.IMRO.1586.BPBUI1510-VG01 met bijbehorende regels. De papieren plankaart (nu bekend als de analoge verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan) is getekend op een schaal 1:1.000 en omvat 1 kaartblad. Het kaartblad geeft de bestemming van de gronden aan. Waar nodig zijn aanduidingen op de kaart opgenomen waarvan de betekenis in de regels wordt verklaard.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingpslan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn:
1. Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt. Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald.
2. Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen vastgelegd. Dit bestemmingsplan bevat de bestemming 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' en 'Leiding - Gas'. Per bestemming wordt het toegestane gebruik geregeld en zijn de bouwregels opgenomen.
3. Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen - dat wil zeggen: het gehele bestemmingsplan betreffend - karakter. Het zijn achtereenvolgens een anti-dubbeltelregel, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.
4. Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene bepalingen betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
Voorliggend plan betreft een particulier initiatief. De uiteindelijke uitvoering van de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt, zijn voor rekening van de ondernemer. De gemeente werkt mee aan dit initiatief door het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, waardoor voor de betrokken gronden een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro dient te worden vastgesteld. Burgemeester en wethouders mogen op grond van artikel 6.12 Wro afzien van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten voor rekening van verzoeker zijn. Met verzoeker wordt een anterieure overeenkomst afgesloten waardoor een exploitatieplan niet hoeft te worden vastgesteld. Burgemeester en wethouders achten het plan economisch uitvoerbaar.
Overleg
Het ontwerpbestemmingsplan wordt op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode heeft een ieder de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen.
Vooroverleg Provincie
De betrokken provinciaal ambtenaar van de Provincie Gelderland is akkoord met het plan.
Waterschap Rijn en IJssel
Het ontwerp bestemmingsplan is toegezonden aan het Waterschap Rijn en IJssel voor een reactie in het kader van wettelijk vooroverleg. Het waterschap heeft geen opmerkingen naar voren gebracht.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan "Buitengebied, tweede bedrijfswoning Klaverdijk 5 Groenlo" voor de realisatie van een tweede bedrijfswoning heeft ter inzage gelegen van 18 november 2016 tot en met 29 december 2016. De Gasunie heeft een gedurende deze periode een zienswijze ingediend. Naar aanleiding van deze zienswijze is het ontwerpbestemmingsplan op twee punten aangepast, te weten: