direct naar inhoud van 5.1 Watertoets
Plan: Buitengebied 1995, herziening Boerijendijk 12 te Groenlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05

5.1 Watertoets

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie “Vasthouden-Bergen-Afvoeren” staat hierbij centraal. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still – step forward”. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvaten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem.

In het “Waterbeheersplan 2010-2015” heeft het waterschap Rijn en IJssel deze beleidsdoelstellingen uitgewerkt en vormgegeven voor zijn waterbeheer. Het waterschap streeft naar schoon water, levend water en functioneel water. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten zijn het verbeteren van waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast. In zowel landelijk- als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid
 
1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee

Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Ja
Nee
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Ja
Nee
Nee  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Nee

Nee

Nee
Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit
 
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee
Nee
Nee  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee

Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Ja
Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja

Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

De aandachtsthema's die met 'ja' zijn beantwoord zijn hieronder nader toegelicht.

Verzoeker heeft een voorstel waterberging voorgelegd aan het Waterschap Rijn en IJssel waarin bovengenoemde aandachtsthema's zijn weergegeven.

Het agrarisch bouwperceel wordt met circa 1,06 ha aan bebouwing uitgebreid. Op basis van het document "Duurzaam en veilig water in de stad" van het Waterschap Rijn en IJssel ligt de locatie in de zone met afvoercoëfficient 1,3. Dit betekent een benodigde waterbergingscapaciteit voor 1,06 x 660 kuub = circa 700 kuub.

De bodem bestaat voornamelijk uit leemarm en zwak lemig fijn zand (Hn21). De gemiddeld hoogste grondwaterstand bedraagt < 40 cm beneden maaiveld. De gemiddeld laagste grondwaterstand bedraagt > 120 cm beneden maaiveld. Het uitbreidingsplan van verzoeker wordt in feite in 2 fases uitgevoerd. Fase 1 is aan de zijde van de Boerijendijk, fase 2 is de achterzijde van het bouwperceel (westzijde op kaart). Voorgesteld wordt nu een totaal-ontwerp te maken voor de waterberging- en afvoer, maar dit plan gefaseerd uit te voeren. De bouw van de stallen en aanleg van waterbergingsvoorzieningen kunnen zodoende gelijklopen, maar moeten in de tussenfases hydrologisch wel goed functioneren. Initiatiefnemer is hiervoor mede afhankelijk van de gemeente (onderhoud sloten).

Op het perceel is sprake van hoogteverschillen in het maaiveld. Voorgesteld wordt hierdoor een zaksloot trapsgewijs aan te leggen. De diepte van deze zaksloot zal minimaal 70 centimeter bedragen. Op basis van de glooiingen in het landschap zullen in de zaksloot een aantal drempels worden aangelegd om het water vast te houden. Deze drempels dienen op minimaal 20 cm onder maaiveld te komen liggen.

De zaksloot zal een bodembreedte krijgen van 1,0 m breed met een talud van 1:2. Bij een diepte van 0,7 m betekent dit een totale breedte aan de voorzijde van circa 3,4 m. Met een lengte van circa 350 m zal deze sloot een waterbergingscapaciteit hebben van 588 kuub. In de sloot worden meerdere drempels geplaatst zodat sprake zal zijn van verschilende compartimenten in de sloot. Bij hevige regenbuien stroomt het water dan van het ene in het andere compartiment .

Gezien de hoogteverschillen zal een deel van de zaksloot in westelijke richting afwateren en een deel in oostelijke richting.

In fase 1 van de bouw van de stallen wordt een zaksloot aangelegd vanaf het hoogste punt (ter hoogte van de schuur met dubbele kap) richting de Boerijendijk. Bij aanleg fase 2 kan dan een zaksloot in de andere richting aangelegd worden, zodanig dat er twee zaksloten zijn die in tegengestelde richting afwateren (van het hoogste punt richting de lager gelegen delen). Regenwater van de oostzijde van het bouwperceel kan onmogelijk richting de westzijde afgevoerd worden gezien de hoogteverschillen.

De sloot aan de zijde van het perceel langs de Boerijendijk wordt zeer matig onderhouden door de gemeente. Aangezien het oostelijke gedeelte van het bouwperceel alleen richting Boerijendijk kan afwateren middels een zaksloot zal de gemeente de bestaande sloot langs de weg moeten aanpassen. Verzoeker zal proberen zoveel mogelijk regenwater naar de westzijde af te voeren.

Hieronder is het voorstel voor waterberging en -afvoer weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0010.png"