direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied 1995, herziening Boerijendijk 12 te Groenlo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Reconstructieplan Achterhoek en Liemers

De vergroting van het agrarisch bouwperceel alsmede de oprichting van een nieuw agrarisch bouwperceel is getoetst aan het provinciaal beleid, te weten de Ruimtelijke Verordening Gelderland, de structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 en het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers. In het Streekplan ligt het perceel in 'Multifunctioneel gebied, waardevol landschap'. Het Streekplan verwijst wat betreft intensieve veehouderij naar het Reconstructieplan.

Op 23 februari 2005 hebben Provinciale Staten van Gelderland het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers vastgesteld. Daarna hebben de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) het reconstructieplan op 5 april 2005 goedgekeurd. Op 30 mei 2005 is het reconstructieplan, na publikatie in de Staatscourant, van kracht geworden.

Het doel van het reconstructieplan is het verbeteren van de sociaal economische omstandigheden voor landbouw, recreatie en toerisme, en voor wonen, werken en leefbaarheid. De vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid hoort daarbij. Daarnaast moet een goede omgevingskwaliteit gecreëerd worden op het gebied van water, milieu, natuur, landschap en cultuurhistorie. Voor de Achterhoek en Liemers liggen er acht samenhangende hoofdopgaven, waaronder ontwikkelingsruimte voor de intensieve veehouderij. Ammoniak-, stank- en landschappelijke regels beperken niet alleen de ontwikkelingsmogelijkheden voor individuele intensieve veebedrijven, maar ook een gezonde dynamiek in de sector als geheel. Die dynamiek is nodig om maatschappelijke wensen (milieu, dierenwelzijn) te kunnen realiseren. Een belangrijke reconstructieopgave is het scheppen van ontwikkelingsruimte voor toekomstige bedrijven, door bedrijfsverplaatsing en het bieden van nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0006.png"

Afbeelding: uitsnede kaart Reconstructieplan

Op 24 januari 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter het reconstructieplan vernietigd voor zover het de aangewezen verwevingsgebieden betreft. Dit is het gevolg van diverse ingediende beroepschriften vanwege het ontbreken van zogenaamde extensiveringsgebieden met primaat stank (veelal gelegen tegen bebouwde kommen). Het Streekplan vormt nu het primaire provinciale beleidskader wat betreft de verwevingsgebieden.

De locatie Boerijendijk 12 is gelegen in het verwevingsgebied. Aangezien deze locatie niet nabij een bebouwde kom is gelegen is het zeer waarschijnlijk dat bij wijziging van het reconstructieplan als gevolg van de uitspraak van de Raad van State deze locatie in het verwevingsgebied zal blijven liggen. Om die reden blijft het Reconstructieplan, naast het Streekplan, een relevant toetsingskader.

In deze verwevingsgebieden is verweving van landbouw, wonen en natuur mogelijk. Uitbreiding van intensieve veehouderijen mag alleen onder voorwaarden, nieuwvestiging niet. Om de concentratiegedachte gestalte te geven en vanwege de aanwezigheid van andere belangen, wordt terughoudend omgegaan met de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderijen in dit gebied.

Bestaande bedrijven met intensieve veehouderijen dienen echter wel uitbreidingsmogelijkheden te houden. Het agrarisch bouwperceel aan de Boerijendijk 12 is 1,0 ha groot. Vergroting van een agrarisch bouwperceel is alleen mogelijk indien de locatie als ontwikkelingslocatie is aangemerkt. De vergroting tot 1,5 ha is hier in beginsel mogelijk. Nog grotere agrarische bouwpercelen is in deze locaties mogelijk waarbij de gemeente aangeeft of deze vergroting noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0008.png"

Uit bovenstaande kaart is op te maken dat het bedrijf is gelegen in Verwevingsgebied met ontwikkelingslocaties. Vergroting van het agrarisch bouwperceel tot 2,5 ha is mogelijk indien de gemeente hiervoor toestemming geeft en rekening houdt met de ruimtelijke randvoorwaarden die in het geldende streekplan worden gesteld aan de landbouw.

Daarnaast heeft het Reconstructieplan eisen gesteld aan ontwikkelingslocaties. Deze locaties dienen te voldoen aan:

- het bestaande bouwblok biedt onvoldoende ruimte voor de voorgenomen uitbreiding. Bij de aanvraag dient een actueel bedrijfsontwikkelingsplan overlegd te worden;

- omgevingsruimte maakt een groei van het bedrijf tot minimaal 125 nge (ca. 2.500 mestvarkens) mogelijk (stank en ammoniak);

- bedrijfsontwikkelingsplan bevat onderdeel "landschappelijke inpassing";

- voldoen aan de criteria voor ontwikkelingslocaties in verwevingsgebieden uit bijlage 5, eerste kolom.

Verzoeker heeft een bedrijfsontwikkelingsplan voor de Boerijendijk 12 te Groenlo bij de gemeente ingeleverd. Uit dit plan is op te maken dat de beoogde ontwikkeling haalbaar is. (het bedrijfs- ontwikkelingsplan is niet ter inzage gelegd en is alleen op verzoek verkrijgbaar na goedkeuring van de heer Hoog Antink).

Een landschappelijk inpassingsplan is niet in het bedrijfsontwikkelingsplan opgenomen. Dit inpassingsplan is apart bijgevoegd en maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Voor de beoogde bedrijfsontwikkeling is in 2009 een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend voor ongeveer 350 zeugen met daarbij behorende biggen en ongeveer 4000 vleesvarkens. Deze milieuvergunning is onherroepelijk.

De tabel uit bijlage 5, kolom 1 is hieronder weergegeven. De minimumafstanden worden door verzoeker gerespecteerd en de uit te sluiten gebieden worden uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPBUI070-VG05_0009.png"

Het plan voldoet aan de eisen die het Reconstructieplan stelt aan ontwikkelingslocaties. Het Reconstructieplan vormt derhalve geen belemmering voor de bedrijfsontwikkeling aan de Boerijendijk 12 te Groenlo.

4.2.2 Streekplan Gelderland 2005

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening kent geen streekplannen meer, maar een structuurvisie, met een zelfbindende werking. Dat wil zeggen dat ze geen juridische status hebben en geen rechtstreekse doorwerking naar gemeentelijke plannen. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen.

De locatie is gelegen in 'Multifunctioneel gebied, waardevol landschap'. Voor deze gebieden geldt conform het generiek beleid een 'ja-mits' benadering voor het toevoegen van bouwlocaties en andere ruimtelijke ingrepen, waarbij recht wordt gedaan aan de kernkwaliteiten van de betreffende landschappen. Voor deze gebieden geldt dat de kernkwaliteiten worden versterkt. Genoemd Waardevol Landschap maakt deel uit van het Nationaal Landschap Winterswijk.

Uitgewerkte kernkwaliteiten

De Nota Ruimte typeert het Nationaal Landschap Winterswijk als een kampen- en essenlandschap dat wordt gekenmerkt door een bijzondere kleinschalige openheid met een zeer groen karakter. Het zandplateau wordt doorsneden door kleine beekdalen en bevat ook nog enkele restanten van hoogveenontwikkeling en kleine boscomplexen. De weilanden en akkers, hier vaak kampen (eenmansessen), worden omzoomd door houtwallen.

In het Streekplan Gelderland 2005 is Winterswijk aangeduid als Waardevol Landschap. De volgende kernkwaliteiten worden in het streekplan beschreven:

- Kleinschalig, organisch begroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen (oostelijk helft kleinschaliger dan westelijke helft);

- Rijk aan microreliëf (steilranden, essen en eenmansessen), een duidelijke terrasrand (westzijde);

- Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap; overstromingsvlaktes in laagtes;

- Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere broekgebieden;

- Historisch nederzettingspatroon en vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen.

In de vorm van een streekplanuitwerking heeft de provincie het beleid en de begrenzing van de Nationale Landschappen bepaald. Hierin zijn de kernkwaliteiten voor het waardevol landschap Winterswijk als volgt uitgewerkt:

Kleinschalig, organisch begroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen; oostelijke helft kleinschaliger dan westelijke helft

- De kleinschaligheid is deels te herleiden tot de kleinschalige geologie en geomorfologie van het Oost-Nederlands Plateau, die sterk afwijkt van het aanliggende dekzandlandschap: met heel karakteristieke structuren van kleine ingesneden beken op korte afstand van elkaar.

- De veel voorkomende NSW-landgoederen (Natuurschoonwet-landgoederen) met hun landerijen zijn karakteristiek voor het landschap. De afwisseling van natuur, bos en landschap en agrarisch gebruik zijn in ecologisch opzicht van grote waarde en geven het gebied het aanzien van een economisch, levend landschap. De landbouw speelt een belangrijke rol in het beheer van het landschap. In het oudhoevige landschap dragen de landgoederen bij aan een besloten, gevarieerd karakter, met een nog sterk aanwezige cultuurhistorische identiteit. In het jonge ontginningenlandschap heeft landgoedvorming plaatselijk eveneens een gevarieerd karakter doen ontstaan, maar hier ontbreken de oude bouwvallen (essen) en oude boerderijen, en valt de strakke, rechte verkavelingsstructuur op. Het grondgebruik, de afwisseling van grasland en akkerbouw naast de houtwalstructuren en de bossen geven het gebied zijn karakteristieke eigenschappen en vormen tezamen een waardevol agrarisch cultuurlandschap. De landbouw is een onmisbare activiteit in het geheel.

- De koeien in de wei vormen een onmisbaar element in het landschap voor onder andere de genietende, recreërende en rustzoekende recreant.

- In de westelijke helft komt tussen de plateaurand Aalten-Groenlo en Winterswijk een komvormige laagte voor waar een afwijkend landschap is ontstaan op voormalig broek en veen. Dit jongere landschap is eveneens kleinschalig maar kent niet de afwisseling met beken, oude bouwlanden en hoeven. Dezelfde soort jongere landschappen komen voor aan de noordrand (o.a. Meddosche veld en Masterveld).

Rijk aan microreliëf (steilranden, essen, eenmansessen), een duidelijke terrasrand (westzijde)

- De terrasrand ligt tussen Aalten en Groenlo. Bovenop de rand komen grote open escomplexen voor: tussen Aalten en Barlo en bij Vragender, en verspreid talloze kleinere essen; het patroon is grillig met veel gebogen wegen en esranden. Op de terrasrand komen ook jongere heideontginningen met rechthoekige patronen voor, zoals Schaarsheide en Vragenderveld met heel andere patroonkenmerken.

De hoge ligging nodigde in het verleden militaire activiteiten uit waaraan de Besselinkschans bij Lievelde en de vestingstad Groenlo met zijn circumvallatielinie uit de tachtigjarige oorlog nog herinnert.

- Essen, eenmansessen met steilranden komen overal in het gebied voor behalve in de jongere heide-, broek- en veenontginningen.

Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap; overstromingsvlaktes in laagtes

- De structuur van beken en beekjes die samenstromen in de Groenlose Slinge en de Bovenslinge wordt bepaald door de ondergrond en menselijke activiteit.

- langs de beken zijn veel kleine tot middelgrote (loof)bossen gelegen. Op hogere plaatsen langs de beken is het natuurlijke reliëf opgehoogd tot esdekken.

Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere broekgebieden

- Voor de essen zie boven bij 'rijk aan microreliëf'.

- Bijzondere broek- en veengebieden zijn het Korenburgerveen en omgeving en het Wooldsche Veen, die getuigen van kleinschalige turfwinning.

Historiche nederzettingspatroon vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen

- De enige grote nederzetting in het gebied zelf is Winterswijk dat als een spin in een web van wegen zit. Aan de westrand van het gebied en het plateau liggen Groenlo, Lichtenvoorde en Aalten.

- De vele gehuchten liggen verspreid in het land, de meeste bestaan uit oude en jongere gebouwen, van oorsprong veelal hoeven, in een karakteristieke losse structuur gegroepeerd bij of rond essen en esjes en in veel gevallen aan een beek.

- de verspreid gelegen oude boerderijen hebben veelal een bijbehorende eenmanses.

Wanneer één van de in het geding zijnde kernkwaliteiten worden aangetast, maar andere kernkwaliteiten worden versterkt, en er over het geheel genomen sprake is van versterking van de kernkwaliteiten, kan dit acceptabel zijn. Bij toepassing van deze benadering kan het nodig zijn om het plangebied te vergroten om tot een acceptabele uitkomst te kunnen komen. Dat is niet het geval bij aantasting van onvervangbare en/of zeldzame kernkwaliteiten als karakteristieke openheid of sommige verkavelingspatronen. Algemene regels zijn hiervoor niet te geven: het is maatwerk dat Gedeputeerde Staten van geval tot geval zullen beoordelen.

Ingevolge de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle Landschappen (als bijlage bijgevoegd) is onderhavige locatie gelegen in deelgebied 3 waarbij alle vijf genoemde kernkwaliteiten moeten worden beoordeeld. Daarnaast is ingevolge het bestemmingspan "Buitengebied 1982 en 1995" een landschapswaardering voor het plangebied en omgeving aanwezig welke is gewaardeerd als:

b: houtopstanden;

h: kleinschalige hoogteverschillen;

v: rustige omstandigheden en/of onverharde wegen;

w: waterhuishouding.

Het verzoek is gericht tot vergroting van het bestaande agrarisch bouwperceel waarna nieuwbouw van bedrijfsgebouwen en aanverwante agrarische bouwwerken worden opgericht. Om de kernkwaliteiten te handhaven of zelfs te versterken en om de in het bestemmingsplan aangegeven landschaps- waarderingen te respecteren is door verzoeker een landschappelijk inpassingsplan ingediend. Daarbij is aangesloten bij het landschapsontwikkelingsplan (LOP) van de gemeente Oost Gelre "Groen licht voor het landschap".

Landschapsplan

Op grond van het LOP is het perceel gelegen in het ensemble Zwols Slingerland. Dit landschap bestaat uit bossen afgewisseld met weidse uitzichten over glooiingen met weide en akkers. Dit geeft het landschap hier en daar een landgoedachtige uitstraling. Vergeleken met de Bosstatistiek van 1940 is de oppervlakte bos gehalveerd. Daardoor is het gebied een stuk opener geworden. Toentertijd lag er bos in het hele landschap langs zowel de Groenlose als de Aaltense Slinge. Het waren voor het overgrote deel eikenbossen. De Slinge is goeddeels rechtgetrokken. De meanderende Slinge vormde vroeger een deel van de toenmalige gemeentegrens tussen Eibergen en Groenlo.

De wegen kronkelen langs de glooiingen en lopen dood op een erf of lopen eroverheen naar het volgende erf op de volgende glooiing. Er zijn maar enkele doorgaande wegen. Vanuit Groenlo zijn die alleen via een omweg te bereiken.

Verhoogd in het landschap liggen grote boerderijen, met namen die duiden op de allure van grote gemengde bedrijven. De ensembles van hoeve met erf, eenmanses, weides en bos zijn hier en daar nog te herkennen, hoewel de oorspronkelijke houtwallen en singels om de eenmansessen vaak zijn verdwenen.

Dicht bij Groenlo zijn deze karakteristieke ensembles van Slinge en zijloopjes, glooiingen, verspreide erven, kronkelende, niet-doorgaande wegen en eikenbossen, amper nog te herkennen. Details zijn nog wel herkenbaar in het verstedelijkte gebied langs de N18. Dit landschapsbeeld loopt door in het gebied ten noorden van Groenlo richting Beltrum, dat echter niet meer op het plateau ligt en waar vanouds de eikenbossen ontbreken.

Bij de ontwikkeling van het inrichtingsplan is rekening gehouden met het karakter van het Zwols Slingerland. Initiatiefnemer heeft een erfbeplantingsplan laten opstellen. Door de in dit rapport aangegeven toegepaste beplanting, die aansluit bij zijn omgeving, worden de kernkwaliteiten van het landschap niet aangetast maar wordt het bedrijf, ondanks zijn schaalgrootte, in de toekomst een onderdeel van dit landschap.

Door bovengenoemde landschappelijke inpassing zullen de aanwezige kernkwaliteiten worden versterkt en worden de aangewezen landschapswaarderingen niet aangetast of verstoord.

4.2.3 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld. Voor de formulering van het provinciale ruimtelijke beleid is de provinciale structuurvisie ingevolge artikel 2.2 Wro voor het streekplan in de plaats gekomen. Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wro. Daarnaast kunnen, indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Op 25 november 2008 is door de provincie besloten voor een aantal onderwerpen, conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de ruimtelijke verordening ter hand te nemen. Daarnaast is ook het Rijk bezig algemene regels neer te leggen in het "Ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (hierna te noemen Amvb). In deze Amvb worden zowel rechtstreeks, richting de gemeentebesturen, werkende algemene regels neergelegd (algemene regels ter zake van bestemmingsplannen) als ook algemene regels die door de provincie in de verordening neergelegd dienen te worden (algemene regels te stellen door provincies). Op grond hiervan zijn naast de reeds uit de Wro-agenda voortvloeiende onderwerpen nog enkele andere onderwerpen in de verordening opgenomen, te weten: verstedelijking (wonen en werken) buiten bestaand bebouwd gebied, hergebruik van bebouwing in het buitengebied en nationale landschappen. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. In het verleden diende ieder bestemmingsplan door GS te worden goedgekeurd. Onder de Wro is het instrument van de goedkeuring komen te vervallen en heeft dit plaats gemaakt voor algemene regels. Gemeenten dienen deze algemene regels weliswaar in hun bestemmingsplannen te verwerken, maar behouden enige vrijheid in de wijze waarop zij dit doen. Deze algemene regels betreffen alleen onderwerpen met een duidelijk provinciaal c.q. nationaal belang.

Op 15 december 2010 heeft de Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke verordening Gelderland vastgesteld. Deze verordening vormt samen met het streekplan Gelderland 2005 het ruimtelijk beleid.

Op 27 juni 2012 heeft Provinciale Staten van Gelderland de eerste herziening van voornoemde verordening vastgesteld.

4.2.3.1 Relatie plangebied

Ingevolge de provinciale verordening valt het plan onder hoofdstuk 2 Verstedelijking, artikel 2, paragraaf 2.3, onder a. Hierin is aangegeven dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken mogelijk wordt gemaakt indien de nieuwe bebouwing functioneel gebonden is aan het buitengebied.

Een agrarisch bedrijf is functioneel gebonden aan het buitengebied zodat het plan past in de provinciale verordening Gelderland.