3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
-
b. intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
-
c. behoud van landschappelijke en natuurwaarden;
-
d. het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen;
-
e. de nevenactiviteiten welke zijn genoemd in Bijlage 2 Indicatieve bedrijvenlijst met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte van de nevenactiviteiten, inclusief de oppervlakte voor aan huis verbonden beroep en ondersteunende horeca, niet meer mag bedragen dan 350 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen welke, in afwijking van het bepaalde inartikel 1 lid 1.15, aanwezig waren op 27 april 2006;
-
2. buitenopslag en -uitstalling niet is toegestaan;
-
f. ondersteunende horeca, met dien verstande dat:
-
1. uitsluitend daghoreca is toegestaan;
-
2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m2 van de bestaande bedrijfsgebouwen;
-
3. buitenactiviteiten zijn toegestaan tot een maximum van 150 m2;
-
g. extensieve dagrecreatie;
met de daarbij behorende:
-
h. erfbeplanting;
-
i. nutsvoorzieningen;
-
j. erven en terreinen;
-
k. wegen en paden;
-
l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Het aantal bedrijfswoningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.
In de bedrijfswoning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Onder het doel 'behoud van landschappelijke en natuurwaarden':
- is de instandhouding begrepen van de landschappelijke - en natuurwaarden behorend tot de volgende landschapstyperingen:
-
1. landbouwgronden met cultuurhistorisch bepaalde kleinschalige akkercomplexen, waaronder begrepen de Vragender es en Lievelder es, het natte en oude heide- en broekontginningenlandschap rond het Vragender Veld, Lievelder Veld en het Zwolsche Veld en het kampenlandschap rond Zwolle en rond Harreveld;
-
2. landbouwgronden met een oorspronkelijke kavelstructuur (strokenverkaveling), ontsloten via kronkelende wegen en gescheiden van andere kavels door middel van wallen of singels met opgaande eiken en hakhout van berk, els en eik en rijbeplanting in los plantverband van zomereik, soms beuk, berk of andere soorten als wilg of populier;
-
3. landbouwgronden grenzend aan waterafhankelijke natuurgebieden, waarbij het agrarisch gebruik van de gronden niet mag leiden tot veranderingen in de grondwatersituatie, oppervlaktewaterpeilen en waterkwaliteit;
-
4. (kleinschalige) hoogteverschillen, zoals steilranden (oude essen) en het terras en terrasrand Aalten–Eibergen;
-
5. de grotere open ruimtes, ter plaatse van de aanduiding 'openheid';
-
6. kleinschalige besloten ruimtes;
-
7. rustige omstandigheden en onverharde wegen;
-
8. beplantingselementen zoals houtwallen, houtsingels, hagen, bosjes, boomgroepen, solitaire monumentale en waardevolle bomen, weg- en erfbeplanting;
- zijn de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' alsmede bouwwerken ten behoeve van onderhoud en beheer en het behouden en versterken van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk mede begrepen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken
Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen;
-
b. bedrijfswoning, met in achtneming van het bepaalde in lid 3.1;
-
c. paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m²;
-
d. andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag;
-
e. teeltondersteunende voorzieningen;
-
f. windturbines ten behoeve van de eigen energievoorziening;
-
g. vergistingsinstallaties ten behoeve van de eigen energievoorziening.
3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. bestaande schuilgelegenheden, met dien verstande dat de schuilgelegenheden op een legale wijze tot stand zijn gekomen;
-
b. bestaande bebouwing, met dien verstande dat de bestaande bebouwing op een legale wijze tot stand is gekomen;
-
c. informatiepanelen en schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars.
3.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2, gelden de volgende regels:
-
a. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Bouwwerken
|
Maximale goothoogte in m
|
Maximale bouwhoogte in m
|
Maximale oppervlakte in m²
|
Maximale inhoud in m³
|
Bedrijfsgebouwen
|
7
|
10
|
|
|
Bedrijfswoning
|
4,5
|
9
|
|
750
|
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning
|
4
|
6
|
150
|
|
Teeltondersteunende voorzieningen
|
|
3
|
|
|
Sleufsilo's
|
|
3
|
|
|
Mestopslagplaatsen
|
|
7
|
|
|
Hooibergen, voedersilo's
|
|
15
|
|
|
Erf- en terreinafscheidingen
|
|
2
|
|
|
Informatiepanelen en schuilgelegenheden voor fietsers en wandelaars
|
|
2,5
|
30
|
|
Windturbines
|
|
15
|
|
|
Vergistingsinstallaties
|
|
7
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen bouwvlak
|
|
3
|
|
|
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten bouwvlak
|
|
2
|
|
|
-
b. indien de bestaande bebouwing afwijkt van het bepaalde onder a dan geldt de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Verwijderen aanduiding 'intensieve veehouderij'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' van de verbeelding, met dien verstande dat:
-
a. de intensieve veehouderij duurzaam is beeindigd.
3.7.2 Vervorming van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vervormen van het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de vervorming niet mag leiden tot een vergroting van het bouwvlak;
-
b. aangetoond is dat het vervormen van het bouwvlak noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
-
c. alle bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak gesitueerd dient te blijven;
-
d. het verschuiven van de grens van het bouwvlak mag niet tot gevolg hebben dat voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning kan worden gebouwd;
-
e. er geen sprake is van een significante aantasting van bestaande natuurwaarden en er geen belemmeringen voor de gewenste samenhang worden gecreeerd ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweving';
-
f. is aangetoond dat er geen sprake is van een significante aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied;
-
g. omliggende waarden door de vervorming van de oppervlakte van het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast, waartoe in ieder geval onderzoek dient plaats te vinden naar flora en fauna, archeologische waarden, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden;
-
h. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen inzake geur, geluid en luchtkwaliteit.
3.7.3 Tweede bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat:
-
a. aangetoond is dat sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht gedurende 24 uur per dag dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en dat het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten;
-
b. de afstand tot de eerste bedrijfswoning mag niet meer dan 20 m bedragen, tenzij uit het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige blijkt dat een afstand van niet meer dan 20 m stedenbouwkundig onaanvaardbaar is;
-
c. de bedrijfswoning voldoet aan de regels in lid 3.2;
-
d. de afstand van de woning tot de as van de aanliggende weg stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
-
e. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
f. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
-
1. de milieusituatie;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
4. het landschaps- en bebouwingsbeeld.