In het kader van de bestemmingsplanprocedure dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming (2009). De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
Op de locatie is een verkennend bodemonderzoek
1 uitgevoerd. Volgens de resultaten van dit onderzoek is de bovengrond licht verontreinigd met PAK en dieldrin. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Het grondwater is niet onderzocht, omdat de grondwaterspiegel dieper is dan 5 m-mv.
Het perceel naast Woestduinlaan 85, Doorn
Op de locatie is een verkennend bodemonderzoek
2 uitgevoerd. Volgens de resultaten van dit onderzoek zijn in de bovengrond geen verontreinigingen aangetroffen. De ondergrond is licht verontreinigd met PCB’s en het grondwater is niet onderzocht, omdat de grondwaterspiegel dieper is dan 5 m-mv.
Conclusie
Uit de verkennende bodemonderzoeken blijkt dat er met betrekking tot de vastgestelde milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van het plangebied kan worden geconcludeerd dat er milieuhygiënische gezien geen bezwaar is tegen het bestemmingsplan en de voorziene nieuwbouw.