direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Plan: De Beaufortweg 46 te Doorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObeaufortweg46-va01

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen om toe te staan dat de hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits de vergroting leidt tot een hoogte welke niet meer bedraagt dan 1,2 maal de maximale hoogte van het gebouw;
  • c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • d. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden voor het realiseren van balkons buiten het bestemmingsvlak, met dien verstande dat de overschrijding niet meer dan 1,5 meter mag bedragen en uitsluitend bij gestapelde woningen;
  • e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  • f. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • g. het bepaalde in lid 9.1 voor het toestaan van een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie en een escortbedrijf, mits in overeenstemming met de ter plaatse geldende bestemming.

10.2 Toepassing afwijkingsregel

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 10.1 kan alleen worden verleend indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen onveilige situaties ontstaan;
  • d. het functioneren van de bestemming niet wordt belemmerd.