Plan: | De Amerongse Berg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpAMRamerongseberg-va01 |
Het Streekplan Utrecht, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 13 december 2004, beschrijft het provinciale beleid voor de periode 2005 – 2015, met een doorkijkje naar de periode tot 2030.
De Provincie Utrecht heeft met het oog op de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening er niet voor gekozen nieuw beleid te formuleren in een nieuwe Structuurvisie. Het Provinciaal belang is vastgelegd in de Beleidslijn nieuwe Wro. De Handleiding Bestemmingsplannen 2006 is opgenomen in de Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wro. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is gebaseerd op artikel 4.1, eerste lid van Wet ruimtelijke ordening. Op basis van dit artikel kunnen Provinciale Staten, met het oog op een goede ruimtelijke ontwikkeling, regels stellen omtrent inhoud, toelichting of onderbouwing van een bestemmingsplan. Doel van deze Verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau.
In paragraaf 7.7 van het streekplan worden voor de genoemde beleidsperiode de doelen beschreven ten aanzien van recreatie en toerisme. Delen van de provincie hebben bovenregionale recreatieve functie. De Utrechtse Heuvelrug is daar een voorbeeld van. De Provincie Utrecht wil deze potenties benutten en de recreatief-toeristische kwaliteiten verder versterken, om zoveel mogelijk aan de recreatief–toeristisch behoefte van onze inwoners en bezoekers te kunnen voldoen. Hiervoor is een kwantitatieve en kwalitatieve inhaalslag nodig. Trefwoorden daarbij zijn: voldoende aanbod, bereikbaarheid en toegankelijkheid, en diversiteit.
In het streekplan wordt onderscheidt gemaakt tussen kerngebieden, ontwikkelingsgebieden en recreatief medegebruik. Het plangebied aan de Dwarsweg ligt in een ontwikkelingsgebied. Dit zijn gebieden waar uitbreiding of verbetering van recreatieve voorzieningen een duidelijke meerwaarde hebben voor de recreatieve hoofdstructuur.
De herontwikkeling van het voormalige kampeerterrein “de Bokkesprong” tot een park met maximaal 95 recreatiewoningen past binnen het Streekplan Utrecht, voor zover de planlocatie is aangewezen als recreatief ontwikkelgebied.
Adviescommissie Recreatie en Toerisme
In dat kader is in maart 2009 advies ingewonnen van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme voor de Provincie Utrecht. De commissie is van mening dat de voorgenomen planuitvoering geen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS ter plaatste en in de omgeving zal veroorzaken, maar juist zal leiden tot winst voor natuur en landschap. Er is sprake van een belangrijke kwaliteitsverbetering ten opzichte van de huidige, verwaarloosde situatie. Bovendien levert het plan een goede bijdrage aan het toeristisch product van de gemeente.
Gevolgen voor visie en planopzet
Concluderend gesteld is het gemotiveerde advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme voor de Provincie Utrecht aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug positief aangaande de voorgestelde ontwikkeling. Het advies in als bijlage bij het dit bestemmingsplan opgenomen.
Handleiding bestemmingsplannen/ 2006
Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht hebben op 28 februari 2006 de Handleiding bestemmingsplannen vastgesteld. Samen met het Streekplan Utrecht 2005-2015 vormt deze het kader voor de beoordeling van gemeentelijke plannen. Het streekplan is het algemene toetsingskader, de handleiding geldt voor zowel het landelijk als stedelijk gebied.
Provinciale Ruimtelijke Verordening/ 2009
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), door Provinciale Staten van Utrecht vastgesteld op 21 september 2009, is opgenomen hoe in bestemmingsplannen omgegaan moet worden met het provinciaal belang. De PRV bevat instructienormen, die kaderstellend zijn voor het opstellen van bestemmingsplannen. Bijvoorbeeld dat de waarden van natuur en landschap beschermd moeten worden, maar niet de wijze waarop. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau.
Het instrument van de provinciale verordening is nieuw, maar het provinciale beleid is niet veranderd. Voorheen moest een bestemmingsplan goedgekeurd worden door de provincie.
Sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is deze vereiste vervallen. De provincie dient nu vooraf aan te geven wat haar provinciale belangen zijn. Dit heeft zij allereerst gedaan in de Beleidslijn nieuwe Wro en vervolgens verder uitgewerkt in de Uitvoering Beleidslijn nieuw Wro. De PRV is hiervan het sluitstuk, waarin de provincie een aantal provinciale belangen laat doorwerken naar de gemeenten.
Gevolgen voor visie en planopzet
Beide genoemde documenten hebben geen andere gevolgen voor de visie en de planopzet dan de gevolgen die al vanuit het Streekplan Utrecht 2005-2015 zijn benoemd.