Plan: | Componistenlaan naast nummer 242, Voorhout |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.OMGVG2019VHT07010-VA01 |
Gezinshuis Alas wil een nieuwbouwwoning (een gezinshuis voor opvang van 2 kinderen) met daarbij 4 studio's voor de opvang van moeder en kind realiseren. Vanuit de woning wordt professionele begeleiding geboden aan de moeders en kinderen die in de studio's verblijven en de woning zelf gaat functioneren als gezinshuis waarin kinderen worden opgevangen die uit een moeilijke situatie komen. Het is daarom van belang dat de woning en de studio's op hetzelfde perceel gerealiseerd worden en onderlinge verbinding staan.
Het planvoornemen betreft de realisatie van het gezinshuis en de 4 studio's op het perceel gelegen aan de Componistenlaan ter hoogte van nummer 244 te Voorhout.
Het plangebied is bestemd voor 'Wonen - 1' (vigerend bestemmingsplan Geconsolideerde versie bestemmingsplan Hooghkamer 2011 inclusief 3e herziening). De realisatie van het planvoornemen is niet mogelijk binnen deze bestemming omdat de beoogde bebouwing niet is toegestaan volgens de bouwregels van de vigerende bestemming aangaande maatvoering. Daarnaast is de maatschappelijke component van het plan een woonvorm gecombineerd met zorg (de 4 studio's met daarbij de begeleiding van moeder en kind) niet toegestaan binnen de bestemming.
Om de realisatie van het planvoornemen mogelijk te maken wordt een aanvraag omgevingsvergunning ingediend (buitenplanse afwijking). Ter motivering van deze aanvraag is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Voorafgaand aan de aanvraag is een principeverzoek ingediend. De gemeente kan in beginsel instemmen met het plan. Wel dient het plan aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze zijn meegenomen in de aanvraag omegvingsvergunning.
Het plangebied ligt aan de Componistenlaan (ter hoogte van nummer 244) te Voorhout (perceelnummer 5336, sectie A).
Het plangebied grenst aan de nieuwe woonwijk Hooghkamer (westzijde), GGZ instelling (noordzijde), Componistenlaan (oostzijde) en de woning Componistenlaan 242 (zuidzijde).
Afbeelding ligging plangebied
Het vigerende bestemmingsplan is 'Geconsolideerde versie bestemmingsplan Hooghkamer 2011 inclusief 3e herziening'. Het plangebied is hierin bestemd voor 'Wonen -1'. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in vrijstaande woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.
Afbeelding vigerend bestemmingsplan
De realisatie van een nieuwbouw woning is qua functie toegestaan binnen deze bestemming. Ook de functie als zijnde gezinshuis in de woning is toegestaan binnen deze bestemming omdat de hoofdfunctie wonen blijft. De realisatie van de studio's, die bedoeld zijn voor maatschappelijke doeleinden (wonen en begeleiding gecombineerd), zijn niet toegestaan binnen deze bestemming omdat deze functie niet uitsluitend wonen betreft. Het planvoornemen is qua functie deels in strijd met de bestemming.
Ter plaatse van het plangebied is de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwen zonder bouwvlak' opgenomen. Voor het noordelijk deel van het plangebied geldt de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - woning'. Onderstaand worden de voor het plan relevante bouwregels toegelicht. Als zijnde hoofdgebouw wordt aangemerkt de woning zelf en de 4 studio's die aan het hoofdgebouw worden aangebouwd worden beschouwd als aanbouw. Deze studio's worden beschouwd als zijnde onzelfstandige wooneenheden die worden gebruikt ten behoeve van maatschappelijke doeleinden.
In de algemeen geldende bouwregel voor deze bestemming is opgenomen dat binnen het plangebied maximaal 1 vrijstaande woning mag worden gebouwd. Binnen het plangebied wordt maximaal 1 vrijstaande zelfstandige woning gebouwd. Er wordt voldaan aan bouwregel nummer 6. De studio's betreffen geen woningen maar onzelfstandige wooneenheden waar wonen en zorg (begeleiding moeder en kind) gecombineerd worden.
Ook is in de algemene bouwregel van deze bestemming bepaald dat akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden waaruit volgt of wordt voldaan aan de grenswaarden dan wel dat er hogere waarden verleend moeten worden dan wel dat de woningen uitgerust moeten worden met een geluiddichte gevel. In paragraaf 4.3 wordt het akoestisch onderzoek en de conclusies voor het bouwplan toegelicht.
Voor het planvoornemen zijn de volgende (specifieke) bouwregels van toepassing voor hoofdgebouwen;
De nieuwbouw is grotendeels voorzien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - woning'. De realisatie van een woning is planologisch gezien niet mogelijk ter plaatse van deze aanduiding. Het planvoornemen is in strijd met bouwregel nummer 1. De aanduiding is opgenomen ten behoeve van de hindercontour van de aangrenzende GGZ-terrein. In paragraaf 4.1 wordt het aspect bedrijven & milieuzonering behandeld in relatie tot de GGZ waar uit blijkt dat er geen belemmeringen zijn.
De goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk 3,87, 6 meter en 10 meter. Er wordt voldaan aan bouwregel nummer 2. De inhoud van het hoofdgebouw bedraagt 685,65 m3, daarmee wordt voldaan aan bouwregel 3.
De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 3 meter en de afstand van de afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw tot de naar de weg gekeerde zijde van de bestemming bedraagt minimaal 7,8 meter. Er wordt voldaan aan de bouwregels nummers 4 en 5.
De volgende bouwregels gelden voor erfbebouwing;
Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen
De oppervlakte van de aanbouwen in het plangebied bedraagt 34% van het zij- en achtererf maar wel meer dan 100 m2, namelijk 339,3 m2. Er wordt niet voldaan aan bouwregel nummer 1.
De afstand van aanbouwen tot bouwperceelgrenzen bedraagt ten minste 1 meter, daarmee wordt voldaan aan bouwregel nummer 2.
De aanbouwen zijn breder dan 5 meter en dieper dan 4 meter gemeten vanaf het hoofdgebouw. Er wordt niet voldaan aan de bouwregel nummers 3 en 4. De goothoogte van de aanbouw bedraagt 3 meter, een hoogte van maximaal 3,3 meter is toegestaan waarmee wordt voldaan aan bouwregel nummer 5. De bouwhoogte bedraagt 5 meter, daarmee is sprake van strijdigheid met bouwregel nummer 6.
In paragraaf 2.2 Toekomstige situatie wordt gemotiveerd dat de afwijking van de bouwregels ruimtelijk passend zijn op de locatie.
Het bouwplan is op enkele punten in strijd met de bouwregels en de bestemmingsomschrijving. Een aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend om het planvoornemen planologisch mogelijk te maken. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt gemotiveerd dat de afwijking van het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Het plangebied grenst aan de noordwestzijde aan de woonwijk in aanbouw Hooghkamer en aan de oostzijde aan een GGZ instelling. Het plangebied ligt aan de noordkant van de kern Voorhout. In de huidige situatie is het perceel braakliggend. Het plangebied werd gebruikt als tuin bij de woning Componistenlaan 244. De Componistenlaan is een doorgaande route en is een lint waaraan diverse bebouwing is gelegen met verschillende massa's en bouwstijlen en bouwperiode. De huidige woning Componistenlaan 244 bestaat uit 1 bouwlaag met kap. Het GGZ bestaat uit 2 bouwlagen en aan de overzijde wisselt 2 tot 3 bouwlagen elkaar af. Het plangebied is onderdeel van het cluster met 3 woningen.
Afbeelding foto's Componistenlaan, doorgaande route met afwisselende bebouwing
Gezinshuis Alas vangen moeder en kind op door hun woonruimte aan te bieden direct naast de eigen woning vanuit waar begeleiding kan worden geboden. De eigen woning functioneert als gezinshuis, hier wonen de gezinshuis ouders met hun eigen kinderen en in de woning worden 2 kinderen opgevangen die uit een probleemsituatie komen en niet langer thuis kunnen wonen. In het gezinshuis kunnen zij rekenen op een veilige woonplek en begeleiding vanuit de gezinshuis ouders.
De kinderen en de moeders en kinderen komen vaak uit een onrustige situatie en kunnen rekenen op een liefdevol en warm ontvangst. Het gezinshuis biedt ze veiligheid en rust, een plek om te schuilen. Vaak hebben de moeders intensieve ondersteuning nodig bij het zorgen voor en opvoeden van hun kind. Het gezinshuis biedt ze geborgenheid, ondersteuning en ze helpen hen zelfstandig voor zichzelf en hun kindje te zorgen. Als moeders in staat zijn zelfstandig te wonen, dan helpt het gezinshuis ze uitvliegen naar een eigen woning en kunnen ze zelfstandig voor zichzelf en hun kind zorgen. Mocht dit niet haalbaar zijn, helpt het gezinshuis om te zoeken naar een geschikte plek om te wonen (bron Gezinshuis Alas).
Voor het goed functioneren van het gezinshuis is het van belang dat er een woning wordt gerealiseerd waar voldoende ruimte is voor het gezin van het gezinshuis zelf om te wonen en om 2 kinderen op te kunnen te vangen en dat op hetzelfde perceel woonruimtes beschikbaar zijn voor moeder / kind waarbij de begeleiding dichtbij is. Om de begeleiding optimaal te kunnen verlenen is het nodig dat de woning voor het gezin dat de begeleiding verzorgd (het gezinshuis) wordt gebouwd op hetzelfde perceel en in onderlinge verbinding staat met de studio's waar moeder en kind verblijven. Hier kan het gezin vanuit de plek waar de hulp wordt geboden zelf gaan wonen. Hierdoor is hulp altijd nabij en altijd beschikbaar.
Gezinshuis Alas heeft het perceel aan de Componistenlaan ter hoogte van nummer 244 verworven om de eigen woning (het gezinshuis) en de woonruimtes voor moeder / kind te realiseren (het gezinshuis). Er wordt een vrijstaand gebouw gerealiseerd waarbij aan de voorzijde de woning (het gezinshuis) komt en aan de achterzijde van het perceel worden 4 studio's gerealiseerd. De woning en studio's worden met elkaar verbonden door de berging en gemeentelijke ruimtes.
Afbeelding situatietekening indeling kavel
Het perceel heeft een oppervlakte van 980 m2. Het is een ruim kavel aan een doorgaande weg met diversiteit aan bouwmassa en functies. De bouwmassa wordt steeds stedelijker richting de nieuwe ontwikkeling Hooghkamers. Het kavel heeft een groene uitstraling en vormt onderdeel van cluster van 3 woningen in ruime groene opzet.
Uitgangspunt is behoud van de ruimtelijke en groene opzet door voldoende afstand tussen de bebouwing en zoveel mogelijk behoud van beplanting/bomen aan de voorzijde te realiseren.
Afbeelding aanzicht voorzijde (zuidgevel)
Het inrichtingsplan is opgenomen in Schets inrichtingsplan. Het inrichtingsplan voorziet in een landschappelijke inpassingen, waarbij de voortuinzone een groen karakter krijgt. Op het voorerf zijn 2 parkeerplaatsten ingepast, bestaande bomen en waterbergende voorziening. Rondom het perceel komt een groene erfafscheiding.
Het hoofdgebouw heeft een bouwvolume van 700m3 parallel aan de weg, achter op perceel zijn de bijgebouwen in u-vorm gelegen. Het hoofdgebouw en bijgebouwen staan met elkaar in verbinding. Het hoofdgebouw sluit qua massa aan op de omgeving. Het hoofdgebouw heeft een samengesteld volume van 1 en 2 lagen met kap. De oostzijde van het hoofdgebouw heeft een hogere goothoogte van 6 meter en sluit daarbij aan op de bouwhoogte van de GGZ en tegenoverliggende woningen. De goothoogte aan de westzijde heeft een lagere goot van 3,8 meter en sluit daarmee aan op de goothoogte van de naastgelegen woning nummer 244. Door de samengestelde bouwhoogte wordt het gebouw vriendelijker en past het goed binnen het cluster van 3 woningen. De situering van het gebouw sluit tevens aan op de rooilijn, die van oost naar west getrapt is. Het gebouw heeft zelf een gevarieerde voorgevel met een tweetal gevelsprongen.
De aanbouw is 1 bouwlaag deels voorzien van een flauwe kap, de goothoogte is 3 meter en de nokhoogte 5 meter. De aanbouwen zijn aan de oostkant van het kavel gelegen en vormen zo een mooie afscherming van het GGZ-terrein met een tuin georiënteerd op het westen. De aanbouw is vanuit de omgeving en achterliggende woningen nauwelijks ervaarbaar en is daarmee passend in de omgeving.
Het kleur- en materiaal gebruik bestaat uit metselwerk in de kleur donker genuanceerd zalm. Het meranti houtwerk bestaat uit de kleuren grijs en wit. Het dak wordt voorzien van dakpannen antraciet. Het materiaal en kleurgebruik is passend in de omgeving. Het ontwerp is geïnspireerd op een tuindersbedrijf, een woonhuis met daarachter de kassen. Vandaar de vorm van de studio's en de glazen wand in het binnen terrein. De aanbouw aan het hoofdgebouw is bewust plat gehouden om de hoofdmassa meer solistisch karakter te geven. Het achterste deel van de aanbouw is met zwart hout afgewerkt als verwijzing naar schuren/kassen op het achtererf.
Gezien de kleinschaligheid van het planvoornemen, toevoeging 1 woning en 4 onzelfstandige wooneenheden, wordt het rijks- en provinciaal beleid niet nader toegelicht. Het plangebied maakt geen deel uit van een gebied waarvoor een bepaalde beschermingscategorie gezien vanuit ruimtelijke kwaliteit geldt.
De ladder voor duurzame verstedelijking is van toepassing bij stedelijke ontwikkelingen. Op basis van jurisprudentie blijkt dat ontwikkeling van één of enkele woningen niet gezien wordt als een stedelijke ontwikkeling (Uitspraak Raad van State, ABRvS 18 december 2013, 201302867/1/R4). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt de Ladder wel kort onderbouwd.
Het planvoornemen betreft de realisatie van 1 woning en 4 onzelfstandige wooneenheden binnen bestaand stads- en dorpsgebied (kaart Omgevingsvisie Zuid-Holland). Het planvoornemen betreft geen stedelijke ontwikkeling.
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Het hoogheemraadschap heeft zijn beleid vastgelegd in het Waterbeheerplan 5: "Waardevol Water" (WBP5), dat op 9 maart 2016 door het algemeen bestuur is vastgesteld. In het WBP5 staat samen werken met de omgeving aan water centraal. Rijnland wil samen met zijn omgeving werken aan duurzaam en efficiënt waterbeheer tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. In het document worden vier hoofddoelen onderscheiden:
Met de keur en bijbehorende uitwerkingsregels kan het hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder uitvoeren. De Keur geeft regels voor het gebruik van of het uitvoeren van activiteiten op het gebied van waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. Daarnaast zijn aan de keur bepalingen toegevoegd voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren.
Watertoets
De watertoets is een instrument dat ervoor zorgt dat een initiatiefnemer water vanaf het begin van het planvormingsproces meeneemt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Indien een initiatiefnemer meer dan 500m2 extra verhard oppervlak wil aanleggen is de compensatie in de vorm van open water vereist.
Gemeentelijke structuurvisie
Op 25 juni 2015 is de structuurvisie 'Duurzaam bloeiend' door de gemeenteraad van Teylingen vastgesteld. Het doel van de structuurvisie is een samenhangend ontwikkelingskader bieden voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen tot 2030. In de structuurvisie staan vijf leidende principes centraal;
De structuurvisie geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling op hoofdlijnen aan en beperkt zich daarom tot de belangrijkste ruimtelijke opgaven.
Ten aanzien van de ruimtelijke opgave "Wonen" is het doel om op lange termijn een duurzame en aantrekkelijke woonomgeving in complete vitale kernen te bereiken. De kernen krijgen een eigen identiteit, met voldoende geschikte woningen om te voorzien in de eigen behoefte en met de ruimtelijke mogelijkheid om een beperkte opvangfunctie te vervullen voor de regio. Het is noodzakelijk het programma, de locaties, het tempo en de kwaliteiten goed af te stemmen met de regio en de provincie.
Uitgangspunt is om op lange termijn minimaal te voorzien in de eigen woningbehoefte en een rol te vervullen in het accommoderen van een deel van de bovenregionale woningbehoefte. Voor de eigen behoefte geldt een opgave voor de bouw van ongeveer 2100 woningen tot 2030. Daarnaast wil de gemeente plancapaciteit reserveren voor ongeveer 300 woningen voor het accommoderen van een deel van de bovenregionale woningbouwopgave (4600 woningen tot 2030).
Het ruimtelijk beleid voor de kern Voorhout is vooral gericht op selectieve kwaliteitsverbetering van het bestaande dorpsgebied, verdere groei van de woningvoorraad (vooral de locatie Hooghkamer), uitbreiding van sportcomplex Elsgeest en betere bereikbaarheid. Feitelijk zet Voorhout hiermee zijn status als "groeikern" voort, zelfs tot na 2030. Door het relatief grote accent op woningbouw, ontstaan hier veel kansen voor duurzaamheid en versterking van de identiteit als "moderne woonkern".
Ten aanzien van wonen en zorg is in de visie onder meer beschreven dat een groter beroep op eigen verantwoordelijkheid van de inwoners en de rol van mantelzorgers, vrijwilligers etc. wordt gedaan om gezamenlijk een bijdrage te leveren aan allerlei vormen van zorg in de eigen woning en woonomgeving.
Het planvoornemen levert een bijdrage aan de invulling van de woningopgave en identiteit van Voorhout als moderne woonkern door de realisatie van 1 woning en 4 onzelfstandige wooneenheden. Daarnaast draagt het planvoornemen bij door de realisatie van een woonzorg vorm in de eigen woning (het gezinshuis) waarnaast moeder en kind gebruik kunnen maken van de beschikbare woonruimte en daarnaast van de begeleiding vanuit de woning die direct aan de studio's vast zit.
Op 22 december 2015 is de woonvisie van de gemeente Teylingen vastgesteld door de gemeenteraad voor de periode 2015-2020. Centraal staan de thema's: bestaande kernen en bestaande woningvoorraad, duurzaamheid, wonen met zorg, welzijn, beschikbaarheid, doelgroepen en betaalbaarheid.
Op basis van het regionale woningmarktonderzoek Holland-Rijnland en gesprekken met markt kenners die recentelijk in de regio zijn gevoerd, is het volgende beeld van de woningmarkt te schetsen:
Aangaande wonen met zorg en welzijn. Voor kwetsbare groepen wil de gemeente dat er voldoende aanbod van combinaties van wonen en zorg beschikbaar zijn. De groep kwetsbare ouderen (maar ook andere kwetsbare doelgroepen) heeft een grotere zorgbehoefte. Voor deze groep stelt de gemeente zich flexibel op daar waar het gaat om de realisatie van kleinschalige woon/zorg initiatieven. De gemeente wil tot een aanbod komen aan combinaties van wonen en zorg voor diverse doelgroepen. De gemeente stimuleert particuliere initiatieven voor de realisatie van woonzorgvoorzieningen en - diensten.
Het planvoornemen voorziet in de realisatie van 1 koopwoning en 4 studio's waarmee wordt voorzien in een specifieke particuliere woningvraag. Wat betreft wonen en zorg, het planvoornemen voorziet in de realisatie van een kleinschalig woon/zorg initiatief waarmee ook het aanbod aan combinaties van wonen en zorg toeneemt. Het planvoornemen voorziet specifiek in de vraag naar een gezinshuis met studio's voor opvang moeder en kind binnen de kern Voorhout.
In 2013 is de gemeentelijke welstandsnota door de gemeente Teylingen vastgesteld. Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen, die de bestaande structuur van het gebied niet wezenlijk doorbreken. De gebiedscriteria zijn richtlijnen voor maatwerk.
Ter ondersteuning van de verschillende niveaus van welstand is een aantal gebiedsbeschrijvingen gemaakt. Het plangebied maakt deel uit van het buitengebied, ter plaatse van het plangebied geldt een minimaal welstandsniveau.
Bebouwing speelt in het buitengebied een ondergeschikte rol. De beoordeling van de woongebouwen is gericht op afwisseling en individualiteit, zorgvuldige detaillering en traditioneel materiaal- en kleurgebruik. De bedrijfsgebouwen sober en zorgvuldig vormgeven met terughoudende kleuren. Kassen zijn welstandsvrij, mits deze uitgevoerd worden in niet spiegelend, transparant glas.
De bouwtekeningen worden in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning getoetst aan de welstandscriteria.
Groenbeleidsplan
Op 15 december 2016 is het groenbeleidsplan 'De waarde van Groen' voor de periode 2016-2020 opgesteld. In dit beleidsplan wordt de te volgen koers voor de komende jaren aangegeven, met aandacht voor het behouden van wat goed gaat en verder ontwikkelen van wat als speerpunt is genoemd.
In dit Groenbeleid worden de kaders van de afdeling Gemeentewerken voor alle “groene” taken gericht op de ambities van de gemeente Teylingen, met focus op twee speerpunten uit het collegeprogramma: participatie en duurzaamheid.
De overheid stuurt in de richting van stedenbouwkundige vernieuwing, door bijvoorbeeld steeds hogere eisen te stellen aan de energieprestaties van nieuwbouwwoningen. Algemeen wordt ook onderkend dat voldoende groen nodig is, voor waterberging, hittedemping, fijnstof, een goede leefomgeving. Een integrale benadering is noodzakelijk om een grote diversiteit aan problemen en oplossingen met elkaar te verbinden.
Bomenbeleid
De gemeente Teylingen heeft bomenbeleid. Dit beleid is gebaseerd op de visie naar het jaar 2050 en is er op gericht om een divers en gezond bomenbestand te garanderen voor de toekomst. In het beleidsplan staat hoe de gemeente Teylingen de komende jaren om wil gaan met haar bomenbestand. De bomen die de gemeente de komende jaren (en later) gaat planten, is het bomenbestand voor de toekomst. Afhankelijk van de functie(s) en beschikbare ruimte wordt de boomsoort gekozen.
De visie in dit beleid is kwaliteit voor kwantiteit door toepassing van de juiste boom op de juiste plaats.
Bescherming en handhaving
Per boom kunnen de functies erg verschillen en de ene boom heeft meer ‘waarde’ dan de andere. Om bomen met een hoge ‘waarde’ te onderscheiden van de andere bomen is een nieuwe structuurzonering gemaakt, opgedeeld in categorieën. Aan deze categorieën is een beschermingsniveau (status) gekoppeld. Uitgangspunt is dat bomen met een hogere status meer bescherming hebben bij bijvoorbeeld een herinrichting en/of bij werkzaamheden.
Alle nieuwe bomen worden bij aanplant in een categorie ingedeeld.
De structuur is opgedeeld in vier categorieën.
Categorie A
Onder deze categorie vallen zowel particuliere als gemeentelijke bomen. De bomen in deze categorie zijn zeer waardevol. Ze geven ‘body’ aan het bomenbestand en zijn niet zomaar vervangbaar. Om die reden genieten zij extra bescherming. De basis voor de indeling van categorie A is grotendeels gebaseerd op de eeuwenoude wegenstructuur van deze regio.
Voor deze bomen is altijd een ‘Omgevingsvergunning vellen’ nodig. Deze wordt getoetst aan de APV. Met uitzondering van de gevallen waarbij in verband met de veiligheid noodkap van toepassing is.
Categorie B
In deze categorie vallen alleen gemeentelijke bomen. Dit zijn alle bomen binnen de gemeente grenzen die niet in categorie A vallen. Bomen met een minimale stamdoorsnede van 20 cm, gemeten op 1.3 m zijn kapvergunningplichtig. Er zijn echter vijf situaties waarin hiervan wordt afgeweken. Deze zijn:
Voor deze bomen (> 20 cm ø op 1.3 m) is een ‘Omgevingsvergunning vellen’ nodig, behalve in de vijf situaties hierboven.
Categorie C
Onder deze categorie vallen alleen particuliere bomen. Dit zijn alle bomen binnen en buiten de komgrenzen die niet in categorie A vallen. Deze bomen kunnen zonder kapvergunning worden verwijderd.
Categorie D
Dit zijn alle bomen buiten de komgrenzen waarop de Boswet van toepassing is. Voor deze bomen is de Boswet van toepassing.
Conclusie groenbeleid
Binnen het plangebied zijn geen waardevolle bomen aanwezig. Alle bomen binnen het plangebied mogen vergunningsvrij gekapt worden. In lijn met het groen beleid van de gemeente krijgt het plangebied een groene uitstraling door de tuin en het inpassen van groen. Zie hiervoor ook het inrichtingsplan
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden beoordeeld of bedrijven in de omgeving worden belemmerd door de ontwikkeling en of er ter plaatse van gevoelige functies, zoals wonen, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Voor de beoordeling is gebruik gemaakt van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG, editie 2009). Per milieucategorie geldt een minimaal gewenste afstand, de richtafstand. Deze richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds als uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De in de handreiking opgenomen afstanden zijn indicatief en kunnen per gebiedstype, waarin de ontwikkeling zal plaatsvinden, verschillen. Hierbij is het uitgangspunt dat deze afstanden gemotiveerd worden toegepast.
De richtafstanden zijn afhankelijk van het omgevingstype waarbinnen de milieugevoelige bestemming ligt. De VNG-handreiking gaat uit van de omgevingstypes rustige woonwijk/rustig buitengebied of gemengd gebied.
Beoordeling
Voor de beoordeling of er wordt voldaan aan de richtafstand is uitgegaan van het omgevingstype rustige woonwijk/rustig buitengebied. Er is gemeten vanaf de grens van het plangebied tot aan de grens van het bestemmingsvlak van de milieubelastende functie.
In de omgeving van het plangebied liggen 2 milieubelastende functies; de agrarische percelen ten westen van het plangebied (aan de overzijde van het spoor) en de GGZ instelling aan de Componistenlaan 248 (zie hiervoor ook onderstaande afbeelding).
Afbeelding ligging milieubelastende functies omgeving plangebied (rood omcirkelt)
Op de agrarische gronden zijn veehouderijen toegestaan hetgeen aangemerkt is als zijnde milieucategorie 3.2 bedrijven. De richtafstand bedraagt 100 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 158 meter en daarmee op voldoende afstand van deze gronden.
De Omgevingsdienst heeft ten tijde van de voorbereiding van het bestemmingsplan Hooghkamer 2011 een inventarisatie gemaakt van bedrijven in de omgeving van het plangebied Hooghkamer. Ten aanzien van de GGZ is aangegeven dat er volgens de stedenbouwkundige verkaveling geen woningen binnen de zone van 10 meter uit de erfgrens worden gerealiseerd. In de regels van het vigerende bestemmingsplan is een bepaling opgenomen die ertoe strekt dat binnen een zone van 10 meter geen woningen (of delen daarvan) mogen worden gerealiseerd. Op de verbeelding heeft deze zone de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - woningen". Voor een deel van het plangebied geldt deze zone ook. De kortste afstand tussen de woning en de GGZ instelling bedraagt 2 meter. Er is daarom nader akoestisch onderzoek uitgevoerd, deze is als Akoestisch onderzoek GGZ instelling bijgevoegd. Het doel hiervan was het berekenen van de geluidsbelasting van de GGZ en de invloed op de woning. Door middel van dit onderzoek is beoordeeld of de woning binnen 10 meter van de instelling gerealiseerd kan worden.
Akoestisch onderzoek GGZ instelling
Op basis van het onderzoek wordt geconcludeerd dat ter plaatse van de woning en de studio’s van het plan, in de nabijheid van de GGZ-instelling, wordt voldaan aan een acceptabel woon- en leefklimaat. Er wordt tevens voldaan aan de geluidnormering van het Activiteitenbesluit, het plan vormt geen belemmeringen voor de GGZ instelling. De gemeenschappelijke ruimte kan alleen als bijeenkomstfunctie worden gebruikt, tenzij hier maatregelen voor getroffen worden. Daarom wordt De gemeenschapskamer voorzien van twee dove gevels (zonder te openen delen).
Conclusie
Gezien vanuit bedrijven- en milieuzonering kan het planvoornemen gerealiseerd worden.
Voor het planvoornemen is het aspect luchtkwaliteit beoordeeld. Het effect van en op de uitstoot van vervuilende stoffen door wegverkeer moet worden beschouwd. Voor het plan(gebied) dient te worden aangetoond dat het voldoet aan de wettelijke normen voor de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10).
Beoordeling
Woningbouw is één van de categorieën waarvoor vaststaat dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Hierbij geldt dat een omvang van 1500 woningen overeenkomt met de grens van 3% van de betreffende grenswaarde (bij één ontsluitingsweg). Het planvoornemen voorziet in de realisatie van 1 woning en 4 onzelfstandige wooneenheden waardoor wordt gesteld dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Er hoeft daarom niet getoetst te worden aan de grenswaarden
Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient wel afgewogen te worden of het aanvaardbaar is om het planvoornemen op deze locatie te realiseren. Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging als gevolg van het plan zijn de concentraties uit de digitale monitoringstool, die behoort bij het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) bekeken. Uit de monitoringstool (2017) blijkt dat de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) ter plaatse van de dichtstbij gelegen doorgaande weg, Jacoba van Beierenweg, nergens meer bedraagt dan de grenswaarden 40 ug/m3 (grenswaarde NO2 en PM10). De concentratie NO2 bedraagt maximaal 20,9 ug/m3 en concentratie PM10 bedraagt maximaal 19,2 ug/m3. De fijnstof (PM2,5) concentraties zijn nergens hoger dan 11,2 ug/m3 (2017) (grenswaarde 25 ug/m3). Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog lager is.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een onderzoek luchtkwaliteit is niet nodig. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de realisatie van het planvoornemen.
Daarnaast is in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse van het plangebied de jaargemiddelde concentraties beoordeeld. Deze waarden zijn lager dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Vanwege de algemene trend dat de emissies en achtergrondconcentraties zullen dalen worden er ook in de toekomst geen overschrijdingen verwacht.
De toekomstige woningen ondervinden een geluidbelasting ten gevolge van de Componistenlaan. De geluidbelastingen vanwege deze weg dienen getoetst te worden aan de Wet geluidhinder in verband met de geldende wettelijke geluidzone waarin de woning zich bevindt. Tevens moet de Mozartlaan (30 km/uur) meegenomen worden in het onderzoek, in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast ligt de onderzoekslocatie binnen de geluidzone van het spoortraject Leiden-Voorhout. Op basis van het landelijk geluidregister voor spoorwegen ligt het plan in de geluidzone van 300 meter. Daarmee is de locatie onderzoeksplichtig en dient een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden conform artikel 105 en 106 van de Wet geluidhinder.
Het benodigde akoestische onderzoek weg- en railverkeerslawaai is uitgevoerd en als Bijlage 3 bijgevoegd.
Onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat de hoogste geluidbelasting ten gevolge van de Componistenlaan 54 dB bedraagt inclusief aftrek van 5 dB ex artikel 110g Wgh ter plaatse van de zuidoostgevel van de woning. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. Er wordt voldaan aan de maximaal te ontheffen geluidbelasting van 58 dB conform het geluidbeleid.
Afbeelding beoordelingspunten geluid, ter plaatse toetspunten 001 en 002 is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde
Uit het onderzoek blijkt dat de hoogste geluidbelasting ten gevolge van de Mozartlaan 40 dB bedraagt inclusief aftrek van 5 dB ex artikel 110g Wgh ter plaatse van de zuidoostgevel van de woning. Aangezien wegen met een maximaal toegestane snelheid van 30 km/uur geen wettelijke geluidzone hebben, is toetsing aan de Wet geluidhinder niet van toepassing. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidbelasting inzichtelijk gemaakt. Indien de geluidbelasting wordt vergeleken met de grenswaarden uit de Wet geluidhinder kan geconcludeerd worden dat ruimschoots wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en er derhalve sprake is van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van deze weg.
Uit het onderzoek blijkt dat de hoogste geluidbelasting ten gevolge van de spoorweg 49 dB bedraagt ter plaatse van de noordwestgevel. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Overschrijding voorkeursgrenswaarde Componistenlaan
In situaties waar nieuw te bouwen woningen een geluidbelasting ondervinden boven de voorkeursgrenswaarde, dient allereerst onderzocht te worden of deze geluidbelasting gereduceerd kan worden door het treffen van maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied. Indien dit niet mogelijk is kunnen Burgemeester en Wethouders van de gemeente Teylingen een hogere grenswaarde vaststellen. De beoordeling van maatregelen is opgenomen in het rapport in Bijlage 3. Bron- en overdrachtsmaatregelen voor de Componistenlaan zijn beoordeeld en de landschappelijke, verkeerskundige en financiële consequenties zijn te ingrijpend en aan te merken als niet doelmatig. Tevens is de realisatie van slechts 1 woning en 4 studio’s te kleinschalig om bron- of overdrachtsmaatregelen te treffen. Op basis hiervan is geconcludeerd dat het nemen van maatregelen in de overdracht stuiten op landschappelijke en verkeerskundige bezwaren.
De hogere waarde bedraagt niet meer dan 58 dB voor wegverkeerslawaai en 63 dB voor railverkeerslawaai. In vergelijking met de maximaal te ontheffen geluidbelasting conform de Wet geluidhinder is dit een 5 dB strengere eis. Aan deze eis wordt voldaan. De hoogste geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai bedraagt 54 dB (incl. aftrek), waarvoor een hogere waarde aangevraagd dient te worden.
Akoestisch onderzoek bepaling karakteristieke geluidwering Gezinshuis Alas te Voorhout.
Op basis van het onderzoek blijkt dat er geluidwerende voorzieningen benodigd zijn om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Dit betreft onder andere het toepassen van dakramen met akoestische beglazing, geluidgedempte ventilatie en een dakelement gevuld met minerale wol. De noordgevel is geluidluw, waardoor hier geen berekeningen alsmede voorzieningen noodzakelijk zijn. Indien de voorgestelde voorzieningen (of gelijkwaardig) worden toegepast wordt aan de gestelde eisen conform het Bouwbesluit voldaan. Tevens wordt er voldaan aan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB. Het aanvullend onderzoek met betrekking tot de geluidwering is opgenomen in Bijlage 4 Akoestisch onderzoek gevelwering.
Conclusie
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat alleen ter plaatse van de Componistenlaan niet wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde voor geluid ter plaatse van de zuidoostgevel van de woning. Er wordt daarom een aanvraag hogere waarden gelijktijdig met de aanvraag omgevingsvergunning ingediend.
De gecumuleerde geluidbelasting bedraagt ten hoogste 59 dB (exclusief aftrek ex artikel 110g Wgh). Om het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB te kunnen waarborgen dienen in een aanvullend onderzoek de geluidwerende voorzieningen bepaald te worden. Dit onderzoek wordt op een later moment uitgevoerd maar heeft geen verdere consequenties voor de haalbaarheid van het plan.
Het akoestisch onderzoek geluidwering toont aan dat door maatregelen voldaan kan worden aan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB.
Ter plaatse van het plangebied is een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Hiermee is onderzocht of de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor het beoogde gebruik (woonhuis en gezinshuis). Het rapport is als Bijlage 5 bijgevoegd.
Onderzoek
Op basis van de resultaten van het vooronderzoek is er geen aanleiding om aan te nemen dat de onderzoekslocatie (deels) verontreinigd is of kan zijn in gehalten boven de interventiewaarde of de voormalige tussenwaarde. Hierdoor wordt de locatie als onverdacht beschouwd voor het voorkomen van bodemverontreiniging.
De hypothese is getoetst doormiddel van veldonderzoek. Hieruit volgt danwege de licht verhoogde gehalten in de grond en de licht verhoogde concentratie in het grondwater dient strikt genomen de onderzoekshypothese ‘onverdachte locatie’ te worden
verworpen.
Echter uit de toetsing aan het besluit bodemkwaliteit blijkt dat eventueel vrijkomende grond kan worden aangeduid als "altijd toepasbaar en "klasse industrie".
De aangetoonde verhoogde concentraties geven geen aanleiding voor nader onderzoek en vormen geen belemmering voor de geplande bouwwerkzaamheden.
Conclusie
Vanuit het aspect bodem gezien zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van het planvoornemen.
Voor het milieuaspect externe veiligheid zijn een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse leidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen. Het Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Die grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden in dit kader twee normstellingen gehanteerd, te weten:
Beoordeling
Uit de risicokaart (zie ook onderstaande afbeelding) blijkt dat het plan niet in het invloedsgebied van een bedrijf waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of geproduceerd en niet in het invloedsgebied van een weg, spoorlijn, waterweg of buisleiding die wordt gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen. De dichtstbijzijnde risicobronnen liggen op meer dan 500 meter afstand.
Afbeelding uitsnede risicokaart, plangebied oranje omcirkelt
Conclusie
Externe veiligheid is geen belemmering voor het realiseren van het plan.
Voor het plangebied geldt geen dubbelbestemming archeologie. In 2014 is de archeologische waarden- en verwachtingskaart van Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Teylingen en Hillegom geactualiseerd. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe waardenkaart met bijbehorend rapport/
Volgens de geactualiseerde kaart geldt voor het huidige plangebied een lage archeologische verwachting, vanwege de ligging in een ingesloten strandvlakte. Voor deze gebieden (categorie 6) geldt: archeologisch onderzoek is nodig bij bodemingrepen groter dan 500m2 en dieper dan 30cm onder maaiveld.
De beoogde werkzaamheden vallen binnen deze vrijstellingsgrens van 500m2.
Afbeelding uitsnede archeologische verwachtingen kaart (rood omcirkeld plangebied)
Conclusie
Omdat het bouwplan niet op gronden ligt met een dubbelbestemming voor archeologische waarden, hoeft dan ook geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
Voor de aanvraag omgevingsvergunning dient te worden onderzocht of met de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling sprake is van overtreding van de geldende natuurwet en regelgeving. Indien na het onderzoek geen overtredingen worden verwacht, kan de ontwikkeling vanuit de ecologie zonder beperkingen doorgang vinden.
Beoordeling
Habitus heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd ter plaatse van het plangebied. Het rapport is als Bijlage 6 bijgevoegd.
Soortenbescherming
Uit het onderzoek volgt dat effecten op de vogels zonder jaarrond beschermd nest niet kunnen worden uitgesloten, maar kunnen mogelijk door maatregelen worden voorkomen. Bij werkzaamheden kappen van bomen en struweel, grond bouwklaar maken en bouwen van het nieuwe gebouw kan overtreding plaatsvinden. Effecten op andere beschermde soorten worden niet verwacht.
Maatregelen soortenbescherming
Hieronder volgen de te nemen maatregelen om overtreding van wetsartikelen te voorkomen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. De maatregelen zijn opgedeeld in:
Door buiten de broedperiode van de vogels te starten met de werkzaamheden, kan zonder overtreding wordt gewerkt buiten de periode november tot en met januari (buiten broedperiode). Als er wel binnen de broedperiode wordt gestart dan is een broedvogelinpsectie nodig. Indien er geen broedende vogels worden vastgesteld, kunnen de werkzaamheden alsnog doorgang vinden.
Ten slotte moeten rekening worden gehouden met de zorgplicht.
Zoogdieren
In het projectgebied kunnen soorten voorkomen zoals bosmuis, huisspitsmuis, egel. De volgende maatregelen zijn nodig om rekening te houden met deze soorten:
Indien deze maatregelen niet mogelijk zijn, dient een nadere effectbeoordeling plaats te vinden.
Amfibieën
In het projectgebied kunnen soorten voorkomen zoals bruine kikker, bastaardkikker, meerkikker, gewone pad en kleine watersalamander. De volgende maatregelen zijn nodig om rekening te houden met deze soorten:
Natuurinclusief bouwen
Ecologische en/of landschappelijke kansen
Binnen het plangebied zijn de volgende ecologische en/of landschappelijke kansen of mogelijkheden aanwezig:
Aanbevelingen bovenwettelijke maatregelen
Het voorstel is om de volgende aanbevelingen uit te voeren:
Bovenstaande maatregelen en/of aanbevelingen worden ter overweging meegenomen in het ontwerp van de nieuwbouw.
Gebiedsbescherming
Op basis van het onderzoek kunnen effecten op beschermde gebieden vooraf uitgesloten niet worden, omdat sprake kan zijn van depositie. De afstand tot PAS-gebieden 'Kennemerland-Zuid' en 'Coepelduynen' bedraagt circa 3 kilometer. Gezien de recente uitspraak over de PAS, kan er niet vanuit worden gegaan dat er minder dan 0,00 mol/ha/jaar aan stikstofdepositie uitgestoten zal worden. Een depositie-effect kan dus niet vooraf uitgesloten worden.
Echter de Omgevingsdienst West Holland heeft geadviseerd dat geen berekening benodigd is. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de afstand tot een Natura-2000 gebied is er geen sprake van significante ontwikkeling. Op 16 september 2019 is de nieuwe release van AERIUS Calculator beschikbaar gekomen. Om na te gaan of er sprake is van significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, zijn met AERIUS berekeningen van de realisatie- en gebruiksfase van het plan uitgevoerd. Uit deze berekeningen is duidelijk geworden dat de stikstofdepositie 0,00 mol N/ha/jaar is en er geen significante negatieve effecten op de Natura 2000 gebieden zijn.
Conclusie
Indien bovengenoemde maatregelen toegepast kunnen worden dan is geen nader onderzoek nodig naar de broedvogels. Indien er start wordt binnen het broedseizoen dan is eerst een broedvogelinspectie nodig die wordt uitgevoerd door een ecoloog.
Het planvoornemen voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling van 1 woning en 4 studio's. In lijn met het beleid van het Hoogheemraadschap wordt het aspect water voor het voorliggende plan nader toegelicht.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied ligt aan de Componistenlaan ter hoogte van nummer 244 en bestaat uit de tuin behorend bij de woning Componistenlaan 244.
Waterkwantiteit
Aan de oostzijde van het plangebied ligt een watergang categorie overig. Deze watergang is gedempt en ter plaatse hiervan is een drainageslang aangelegd die is aangesloten op een afvoerbuis die naar de zuidwestelijk gelegen waterplas is geleid.
Afbeelding uitsnede legger oppervlaktewater, Hoogheemraadschap Rijnland
Watersysteemkwaliteit en ecologie
In het plangebied zelf liggen geen watergangen.
Veiligheid en waterkering
Het plangebied ligt niet binnen de kern-/beschermingszone van een waterkering.
Afwatering en riolering
Het plangebied wordt aangesloten op het rioleringsstelsel.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 1 nieuwe woning en 4 studio's met daarbij behorende bergingen en erfverharding.
Waterkwantiteit
In de bestaande situatie is geen verharding aanwezig. Het perceel heeft een oppervlakte van 980m2. Door de realisatie van het planvoornemen neemt het verhard oppervlak van bebouwing toe met 404m2. De rest van het perceel wordt ingericht als erf (oppervlakte 576m2), de verharding van het erf telt voor 30% mee in de berekening verhard oppervlak. Dit betekent dat de erfverharding 173m2 bedraagt (30% van 576m2).
De toename aan verharding bedraagt 577m2 (bebouwing en erfverharding). Bij een toename in verharding dient deze te worden gecompenseerd. Indien het verhard oppervlak minder dan 500m2 bedraagt is compensatie niet nodig. Omdat de toename meer dan 500m2 bedraagt is watercompensatie nodig, het compensatiepercentage bedraagt 15%.
Een wateroppervlak van 86,6m2 (15% van 577m2) dient aangelegd te worden ter compensatie. Dit wateroppervlak wordt aangelegd in de vorm van een wadi. Deze wordt aangesloten op de bestaande drain. Zie ook Bijlage 1 Schets inrichtingsplan waar de wadi op het inrichtingsplan is aangeduid. Met betrekking tot de watercompensatie heeft afstemming plaats gevonden met het Hoogheemraadschap Rijnland. Het Hoogheemraadschap staat positief tegenover het voorstel. De technische uitwerking van de wadi zal worden voorgelegd aan het hoogheemraadschap.
Er vinden geen werkzaamheden plaats in of nabij de watergangen. Er blijft een ruimte van 2 meter beschikbaar voor onderhoud van de watergang.
Waterkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Riolering en afkoppelen
Overeenkomstig het rijksbeleid (de voorkeursvolgorde uit Wm art 29 a en de doelmatigheidsdoelstelling uit het bestuursakkoord waterketen 2007) geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is.
Het planvoornemen heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Wel dient watercompensatie te worden gerealiseerd. Dit wordt nader onderzocht en civieltechnisch uitgewerkt.
Conform de Nota Parkeernormen geldt voor de vrijstaande woning een parkeernorm van 1,8 Voor de studio's geldt een parkeernorm van 0,7 (kamerverhuur). Dit betekent dat in totaal 1,8x1+0,7x4=afronden 5 parkeerplaatsen nodig zijn.
De parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Een lange oprit met 3 parkeerplaatsten en 2 parkeerplaatsten op het voorerf bij de hoofdentree van de woning.
Er is ruimte voor 5 parkeerplaatsen op eigen terrein. Er is daarom voldoende parkeerruimte beschikbaar voor zowel de woning als de studio's waardoor wordt voldaan aan de parkeernorm. Zie ook Bijlage 1 Schets inrichtingsplan waar de parkeerplaatsen op het inrichtingsplan zijn aangeduid.
De verkeersgeneratie neemt ten gevolge van het plan niet significant toe. Voor de verkeersgeneratie is uitgegaan van gemiddeld 8 ritten per woning per etmaal. Dit betekent dat het aantal voertuigbewegingen toeneemt met 32 bewegingen. Gezien het gebruik van de Componistenlaan als ontsluitingsweg met een etmaalintensiteit variërend van 4.527 tot 6.333 mvt per etmaal wordt gesteld dat een toename van 32 bewegingen geen significante gevolgen heeft voor de verkeersdrukte op deze weg.
Het gehele gebied 'Hooghkamer', waarbinnen dit plangebied valt, is onderzocht op niet gesprongen explosieven en is vrijgegeven. Een onderzoek is derhalve niet uitgevoerd.
Plannen en activiteiten kunnen nadelige gevolgen hebben voor het milieu. In hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in het Besluit milieueffectrapportage is geregeld dat in zulke gevallen een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Er is een m.e.r.-plicht voor plannen (planMER) en een m.e.r.-plicht voor besluiten. Een plan is m.e.r.-plichtig als het plan kaders stelt voor m.e.r.-plichtige activiteiten. Een bestemmingplan (of wijzigingsplan) kan plan m.e.r.-plichtig zijn. Daarnaast kan een plan ook m.e.r.-plichtig zijn als er een concreet (bouw)plan ter uitvoering ligt.
Het Besluit m.e.r. bestaat uit een hoofddeel en vier bijlagen. De vier bijlagen staan aangeduid als de onderdelen A, B, C en D:
Onderdeel C van het Besluit m.e.r. wijst de activiteiten en gevallen aan waarvoor een directe m.e.r.-plicht geldt. In dit onderdeel staan de activiteiten benoemd die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Onderdeel D van het Besluit m.e.r. bevat grotendeels dezelfde activiteiten als onderdeel C. Een belangrijk verschil zit in de gevallen (kolom 2) waarop de activiteit betrekking heeft. De drempelwaarden die in 'kolom 2' gevallen' aangegeven staan, zijn in onderdeel D lager dan in onderdeel C.
De artikelen 7.16 tot en met 7.20a van de Wet milieubeheer zijn voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst van toepassing. Het maakt daarvoor niet uit of het een activiteit onder of boven de D-drempel betreft. Voorafgaand aan de vergunningaanvraag of de ruimtelijke procedure dient een aparte beslissing te worden genomen dat geen MER nodig is. Voor de initiatiefnemer geldt dat hij moet melden dat er sprake is van een vormvrije m.e.r.-beoordeling en er geldt dat hij hiervoor informatie moet aanleveren. Het bevoegd gezag moet vervolgens een formeel besluit nemen dat de initiatiefnemer bij zijn vergunningaanvraag moet voegen.
De nieuwe procedure is uitsluitend van toepassing op projecten die voorkomen in het Besluit m.e.r.. Indien kan worden aangetoond dat het project geen onderdeel uitmaakt van onderdeel C of D van het Besluit m.e.r., dan is de nieuwe procedure niet van toepassing.
Beoordeling
In de bijlage van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het de ruimtelijke onderbouwing plan-m.e.r.-plichtig (onderdelen C en D), project-m.e.r.-plichtig (onderdeel C) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. In de bijlage van het Besluit m.e.r. is in categorie D (11.2), de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. De drempelwaarde voor een formele m.e.r.-beoordeling in het Besluit m.e.r. ligt op:
Het plan betreft de realisatie van een woning met vier studio’s op een locatie waar nu al wonen is toegestaan volgens het vigerende bestemmingsplan. Op basis van recente jurisprudentie kan ook de vigerende bestemming betrokken worden in het oordeel of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Het Besluit m.e.r. is niet van toepassing. Er hoeft geen vormvrije m.e.r.-beoordeling te worden gedaan.
Conclusie
Het planvoornemen betreft geen activiteit zoals genoemd in het Besluit m.e.r. Een vormvrije m.e.r.-beoordeling en m.e.r.-beoordelingsbesluit is niet nodig
Wetgeving
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit stelt wettelijke eisen aan energiezuinigheid en milieuprestatie van gebouwen. De maat voor energiezuinigheid heet Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). De bepaling van de EPC ligt vast in de norm NEN 7120 Energieprestatie van gebouwen (EPG). De milieuprestatie wordt uitgedrukt in Milieu Prestatie Gebouwen (MPG).
BENG: bijna energieneutrale gebouwen
Vanaf 1 juli 2020 moeten alle nieuwbouw (bijna) energieneutraal (BENG) zijn. Voor overheidsgebouwen geldt dit per 1 januari 2019. BENG vormt de opvolger van de huidige EPC-eisen.
Beleid en ambitie
Ambitie Regionaal Energieakkoord 2017
Binnen de regio Holland Rijnland hebben gemeenten hun ambities en doelstellingen rondom klimaat/energie uitgesproken.
De regionale ambitie is om in 2050 een energie neutrale regio te zijn en daarmee bij te dragen aan de nationale en internationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie.
Gemeentelijke beleid
De ambitie van de gemeente is in 2030 volledig duurzaam te zijn. Alle huidige en toekomstige ontwikkelingen zullen daar aan bij moeten dragen. Immers wat nu al voldoet hoeft niet meer aangepast te worden voor 2030.
Gemeente Teylingen vindt duurzaam bouwen belangrijk. Duurzaam bouwen is zodanig Alle bouwwerken (oud en nieuw) zullen een bijdrage moeten leveren aan deze doelstelling door energie te besparen en/of duurzaam op te wekken. Het advies is om toekomstige ontwikkelingen energie neutraal te realiseren. Dit gaat verder dan de toekomstige wettelijke wijziging van BENG.
Verder ambieert de gemeente een hoge GPR score bij ontwikkelingen. Om duurzaamheid in plannen te borgen en inzichtelijk te maken heeft de gemeente het instrument ‘de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw’(GPR Gebouw) beschikbaar. Dit is een instrument met als doel duurzaam en energiezuinig bouwen meetbaar te maken. Bij gebruik van het GPR gebouw wordt meteen voldaan aan de wettelijke eis van de Milieuprestatie Gebouw (MPG)-berekening (vanaf 1 januari 2018 ook gekwantificeerd).
Duurzaamheidsmaatregelen
Zowel op stedenbouwkundig niveau als ook op gebouw niveau is het wenselijk de nodige aandacht aan duurzaamheid te besteden.
Stedenbouwkundig niveau:
Het plan wordt in harmonie ontworpen met zijn natuurlijke omgeving, door aansluiting op bestaande schaal, groen, water, structuur, karakter en architectuur:
Gebouw oriëntatie
Waterhuishouding
Mobiliteit en duurzaamheid:
Gebouwniveau (middels GPR berekening inzichtelijk en meetbaar te maken):
Beoordeling
Het bouwplan houdt rekening met bovenstaande uitgangspunten. De nieuwbouw heeft een EPC van 0,21 in plaats van 0,4. Een grondwaterpomp wordt aangelegd ten behoeve van het verwarmen van de nieuwbouw. Ook worden zonnepanelen geplaatst op de nieuwbouw. Aan de noordoostgevel zijn nestkasten geplaatst ten behoeve van mussen.
Het planvoornemen wordt mogelijk gemaakt met een omgevingsvergunning. Ten behoeve van deze afwijking is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld als zijnde motivatiedocument.
Om juridisch te borgen dat de 4 studio's voor maatschappelijke doeleinden worden gebruikt (combinatie wonen / zorg) wordt dit als voorwaarde in de omgevingsvergunning opgenomen. Hiermee is juridisch geborgd dat de woningen niet als zijnde zelfstandige studio's gebruikt / verhuurd kunnen worden.
De aanvraag omgevingsvergunning komt geheel voor rekening en risico van de initiatiefnemer. De verwezenlijking van het plan is niet afhankelijk van gemeentelijke investeringen. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld omdat er geen is sprake van een aangewezen bouwplan en er vanuit wettelijk oogpunt geen verplichting is tot het (anderszins) verzekeren van de kosten.
De ontwerp omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing wordt ter visie gelegd. Gedurende een periode van 6 weken liggen de stukken tevens ter visie op het gemeentehuis en kunnen door een ieder zienswijzen worden ingediend.
Na afloop van de ter visie termijn worden eventueel ontvangen zienswijzen samengevat en beantwoord in een nota en worden wijzigingen, indien nodig, doorgevoerd in de ruimtelijke onderbouwing.
Het ontwerpbesluit omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen hebben vanaf donderdag 6 februari 2020 tot en met woensdag 18 maart 2020 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon eenieder zijn/haar zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren brengen over de ontwerpverklaring van geen bedenkingen en de ontwerpvergunning.
Er zijn, binnen de ter inzage termijn, vijf zienswijzen ingediend.
De zienswijzen zijn samengevat in de Nota zienswijzen en als Bijlage 8 bijgevoegd. De diverse punten zijn voorzien van een reactie. De conclusie is dat de zienswijzen geen aanleiding geven om anders te beslissen over de aanvraag omgevingsvergunning. Er is daarom geen aanleiding om de gemeenteraad voor te stellen de verklaring van geen bedenkingen voor het bouwplan niet af te geven.