direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Koudenhoorn, Warmond
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2012WAR10004-0501

4.10 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur, de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het stiltegebied aan de zuidoostkant van het plangebied maakt wel deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In dit deel van het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2012WAR10004-0501_0026.png"

Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)

Soortenbescherming

De gemeente heeft in het plangebied diverse ecologische onderzoeken laten uitvoeren. Deze onderzoeken zijn opgenomen in Bijlage 3 en Bijlage 4. In het meest recente onderzoek (Arcadis 2011) zijn ook de resultaten van de eerder uitgevoerde onderzoeken bij de toetsing meegenomen.

In tabel 4.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel 4.2 Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2012WAR10004-0501_0027.png"

Conclusie

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. In het gebied dat is aangewezen als EHS vinden geen ontwikkelingen plaats. De kleinschalige ontwikkelingen in de omgeving zijn, met alle maatregelen die worden genomen, niet van invloed op het functioneren van deze EHS. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Het afronden van de herinrichting van het recreatie-eiland Koudenhoorn kan effect hebben op algemeen voorkomende planten, kleine zoogdieren en amfibieƫn. Voor deze soorten (tabel 1) gelden vrijstellingen. Er worden geen effecten verwacht op noordse woelmuis, rugstreeppad, vleermuizen (allen tabel 3), vissen (tabel 2), reptielen en ongewervelden, doordat de werkzaamheden in de juiste periode plaatsvinden, de wijze van uitvoering is aangepast zodat overtreding van de verbodsbepalingen wordt voorkomen of omdat deze soorten niet voorkomen op de locaties waar werkzaamheden plaatsvinden.

Door naleving van het ecologisch protocol (zie Bijlage 4) kunnen negatieve gevolgen zoals gezegd, worden beperkt en voor bepaalde beschermde soorten worden voorkomen.

Met de uitvoer van de maatregelen uit het protocol en het ontwerp gericht op het behouden en versterken van natuurwaarden, worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden. Ondertussen heeft Dienst Regelingen een positieve afwijzing op de ontheffingsaanvraag afgegeven (zie Bijlage 5). De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.