direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Sassenheim-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2010SAS03003-0501

4.4 Externe veiligheid

4.4.1 Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken2 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen is opgenomen in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS). Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situaties:

  • het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied buiten de grens ligt waarbij het PR 10-8 per jaar is; of
  • het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde; of
  • het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de nota Omgaan met risico's4, in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR noemt deze nota als norm:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

4.4.2 Onderzoek

Vervoer gevaarlijke stoffen

Uit bovengenoemde Circulaire blijkt dat er vervoer van gevaarlijke stoffen over de A44 plaatsvindt. De PR 10-6–contour is niet buiten de weg de weg gelegen. Het plangebied ligt op ongeveer 220 m van deze weg. De beoogde ontwikkeling van de sportvelden ligt ongeveer 620 m van deze weg. Uit onderzoek van Cauberg-Huygen5 blijkt dat het invloedsgebied voor het GR 325 m bedraagt. Een deel van het plangebied ligt dus binnen dit invloedsgebied. Hier worden echter geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor de vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed heeft op de hoogte van het GR. Het GR ligt volgens het onderzoek van Cauberg-Huygen in de huidige situatie ver onder de oriëntatiewaarde. Een nadere verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Er treden dan ook geen knelpunten op tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg en de realisatie van het plan.

Uit de risicoatlas spoor (AVIV) en het ontwerp-Basisnet blijkt dat er vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over de spoorweg tussen Leiden-Amsterdam en over de spoorweg Leiden-Haarlem. De PR 10-6–contour van beide verbindingen liggen binnen het spoor. Omdat de afstand van de spoorlijn Leiden-Amsterdam tot het plangebied ongeveer 335 m bedraagt, treden er geen knelpunten op tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorverbinding en de realisatie van het plan. De afstand tussen het plangebied en de spoorweg Leiden-Haarlem bedraagt ongeveer 650 m. Gezien deze afstand treden er ook geen knelpunten op tussen de realisatie van dit bestemmingsplan en het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorverbinding.

Buisleidingen

Op ongeveer 270 m ten noorden van het plangebied ligt, parallel aan de Carolus Clusiuslaan, een aardgasleiding. Deze leiding wordt beheerd door de Nederlandse Gasunie, heeft het volgnummer 3891000, een uitwendige diameter van 6,63 inch, een maximale werkdruk van 40 bar en een PR 10-6-contour van 0 m. Voor een dergelijke leiding geldt een zakelijke rechtstrook van 4 m en een inventarisatieafstand voor het GR van 70 m. Aangezien het plangebied buiten de PR 10-6-risicocontour en buiten de inventarisatieafstand voor het GR ligt, vormt het vervoer van gevaarlijke stoffen door deze leiding geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

Risicovolle inrichtingen

Risicovolle inrichtingen

In de directe omgeving van het plangebied ligt volgens de informatie op de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) een aantal risicovolle inrichtingen:

  • Aan de Edisonstraat is een koelinstallatie met ammoniak gelegen. Deze installatie ligt op ongeveer 150 m van het plangebied, hoort bij een vleesverwerking en heeft een PR 10-6-risicocontour van 7 m. Binnen deze afstand zijn geen kwetsbare objecten gelegen. De oriëntatiewaarde van het GR wordt in de huidige situatie niet overschreden. Aangezien de enige ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt op meer dan 800 m van de koelinstallatie ligt, heeft het plan geen invloed op de hoogte van het GR. Er zijn derhalve geen knelpunten tussen het bestemmingsplan en dit bedrijf.
  • Aan de Oosthoutlaan is een tankstation met lpg-installatie gelegen. De afstand tussen dit tankstation en het plangebied bedraagt ongeveer 155 m. De doorzet van lpg bedraagt minder dan 1.000 m3/jaar, zoals bij de meeste lpg-tankstations in Nederland het geval is. Voor deze inrichting geldt een invloedsgebied voor het GR van 150 m. Daarnaast gelden voor deze inrichting een aantal risicoafstanden voor het PR. De grootste van deze afstanden is de risicocontour (PR 10-6) rondom het vulpunt. Deze afstand bedraagt 45 m. Het plangebied is zowel buiten de PR 10-6-risicocontour als buiten het invloedsgebied voor het GR gelegen. Het tankstation staat de realisatie van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
  • Ten zuiden van de Hoofdstraat is een koelinstallatie met ammoniak gelegen. Ook deze koelinstallatie grenst aan het plangebied. De installatie heeft een PR 10-6-risicocontour van 6 m. Binnen deze afstand is in het plangebied geen bebouwing gelegen. Tevens wordt de oriëntatiewaarde voor het GR in de huidige situatie niet overschreden. Gezien de afstand tussen de beoogde ontwikkeling en de koelinstallatie (ongeveer 360 m) en het feit dat de ontwikkeling slechts een geringe uitbreiding bij reeds bestaande sportvelden is, zal de realisatie van het bestemmingsplan geen merkbare invloed op de hoogte van het GR hebben. Geconcludeerd wordt dat deze koelinstallatie de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
  • Op ongeveer 280 m van het plangebied ligt het bedrijf Wesseling Transport B.V. De afstand tussen de ontwikkelingslocatie voor de sportvelden en dit bedrijf bedraagt ongeveer 420 m. Op dit bedrijf worden gevaarlijke stoffen opgeslagen. De PR 10-6-risicocontour van dit bedrijf bedraagt 20 m, de invloedsafstand voor het GR 320 m. Uit eerder genoemd onderzoek van Cauberg-Huygen blijkt dat het GR in de huidige situatie ver onder de oriëntatiewaarde ligt. Aangezien het plangebied buiten de PR 10-6-risicocontour is gelegen en het bestemmingsplan niet voorziet in ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het GR, vormt het bedrijf geen knelpunt met de realisatie van het plan.
  • Op ongeveer 700 m van het plangebied is het bedrijf Akzo Nobel Coatings gelegen. Dit bedrijf valt onder het Besluit Risico's Zware ongevallen. Uit informatie van de milieudienst blijkt dat de PR 10-6-risicocontour buiten het plangebied ligt en het GR in de huidige situatie veel lager is dan de oriëntatiewaarde. Aangezien het bestemmingsplan slechts een geringe uitbreiding bij reeds bestaande sportvelden mogelijk maakt, zal de hoogte van het GR niet merkbaar toenemen. Er treden derhalve geen knelpunten op tussen dit bedrijf en het voorliggende bestemmingsplan.

4.4.3 Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Dit aspect staat de uitvoering van het plan daarom niet in de weg.