Plan: | Uitbreiding J.G. van der Mey Group Vleeswarenbedrijven e.o. |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2009TEY02001-0201 |
Beleid en toetsingskader
Nota Ruimte
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
Bij de planvorming moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Flora- en faunawet
Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen "licht" en "zwaar" beschermde soorten en zijn ingedeeld in drie beschermingscategorieën. Indien het leefgebied van soorten wordt verstoord bestaat de mogelijkheid om ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De Flora- en faunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.
Onderzoek
Beschrijving situatie plangebied en ontwikkeling
Het plangebied bestaat voornamelijk uit gebouwen en verhard terrein. Aan de randen van het plangebied is opgaande beplanting aanwezig.
Voor de herontwikkeling van de deellocatie aan de Hoofdstraat 26 zullen de volgende werkzaamheden in het plangebied worden uitgevoerd:
Gebiedbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied of de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Ook zijn er geen beschermde natuurgebieden nabij het plangebied gelegen. Derhalve komt gebiedsbescherming niet meer aan de orde.
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, www.natuurloket.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.
Vaatplanten
Volgens het Natuurloket zijn vaatplanten goed onderzocht in de betreffende kilometerhokken. Hierbij is aangegeven dat er zowel licht beschermde als zwaar beschermde soorten, als rode lijst soorten binnen de betreffende kilometerhokken voorkomen. Gezien de vele verharding en gebouwen zijn er geen groeiplaatsen van beschermde planten te verwachten op het plangebied.
Vogels
Broedvogels zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. De opgaande begroeiing biedt mogelijk geschikte nestplaatsen aan soorten als merel, ekster, koolmees, pimpelmees en roodborst. De gebouwen bieden mogelijk nestplaatsen aan huiszwaluw en huismus.
Zoogdieren
Zoogdieren zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. Gezien de vele verharding en gebouwen zijn alleen algemene soorten als egel (groene randen) en huisspitsmuis hier te verwachten. Mogelijk dat de gebouwen geschikte vaste verblijfplaatsen bieden aan vleermuizen. De opgaande begroeiing kan als foerageergebied en vliegroute dienen voor vleermuizen.
Amfibieën en reptielen
Amfibieën en reptielen zijn volgens het Natuurloket niet onderzocht in de betreffende kilometerhokken. Tijdens het nader onderzoek van Adviesbureau Mertens (juli 2008) in een nabijgelegen plangebied zijn algemene soorten als bruine kikker, groene kikker en de gewone pad aangetroffen. Mogelijk dat de kelders van de gebouwen en het opgaande groen winterverblijfplaatsen bieden aan genoemde algemene amfibieën. Andere soorten zijn hier gezien de voorkomende biotopen en verstoring niet te verwachten.
Toetsing
In tabel 5.2 staat aangegeven welke mogelijke beschermde soorten in het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 5.2 Mogelijke beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw | ontheffingsregeling Ffw | |
categorie 1 | categorie 2 | categorie 3 |
egel en huisspitsmuis gewone pad, groene kikker en bruine kikker |
alle soorten inheemse vogels | alle vleermuizen |
De planontwikkeling kan leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor de genoemde ontwikkelingen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1, waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
De aantasting en verstoring van het leefgebied van de vogels uit de categorie 2 dient te worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal broedseizoen is van 15 maart t/m 15 juli) te laten starten. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft.
Aan de hand van een nader onderzoek zal worden vastgesteld of vleermuizen daadwerkelijk aanwezig zijn. Het onderzoek zal in de geschikte peildatumperiode (juni 2009) worden uitgevoerd. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen van vleermuizen in de gebouwen aanwezig blijken te zijn of primaire migratieroutes of foerageergebieden in het plangebied aangetast worden door de planontwikkeling, dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. In het geval van dergelijke zwaar beschermde soorten (categorie 3) geldt een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de gunstige staat van instandhouding van deze soorten niet in gevaar komen, temeer daar deze allen regionaal en landelijk vrij algemeen zijn. Het verlenen van ontheffing kan daarom in alle redelijkheid worden verwacht.
Conclusie
Met inachtneming van genoemde voorwaarden staan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet het bestemmingsplan niet in de weg.