direct naar inhoud van 5.6. Waterhuishouding
Plan: Uitbreiding J.G. van der Mey Group Vleeswarenbedrijven e.o.
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2009TEY02001-0201

5.6. Waterhuishouding

Beleid en toetsingskader

Waterbeheer en watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In het kader van de verplichte watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

Waterbeheersplan 2006-2009

De beleidsspeerpunten van het Waterbeheersplan 2006-2009 "Waterwerk Rijnland" (maart 2006) van het Hoogheemraadschap Rijnland zijn de realisatie van duurzaam stedelijk waterbeheer, het realiseren van een veilig watersysteem met goed functionerende waterkeringen, het voorkomen van afwenteling van knelpunten, het realiseren van meer zelfvoorzienende watersystemen (geen wateroverlast en -tekorten), realiseren van robuust en biologisch gezond water en het versterken van de relatie met de ruimtelijke planvorming, onder meer door te participeren in stedelijke waterplannen.

Nota dempingen en verhard oppervlak

In de Nota dempingen en verhard oppervlak (januari 2003) is het beleid van het Hoogheemraadschap Rijnland weergegeven inzake de voorwaarden waaronder dempingen en verhardingen mogen plaatsvinden. Ook is in de nota helder vastgesteld wat de compenserende maatregelen zijn die daarbij minimaal moeten worden genomen. Belangrijke richtlijnen hierbij zijn dat er niet mag worden afgewenteld, dempingen voor 100% dient te worden gecompenseerd, minimaal 15% van de toename aan verharding dient te worden gecompenseerd en dat de trits "vasthouden-bergen-afvoeren" wordt gehanteerd. Indien er niet gedempt wordt en het verhard oppervlak niet toeneemt dan hoeft er niet gecompenseerd te worden.

Huidige situatie

Het plangebied is geheel verhard en de bodem bestaat uit zand. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP 0 m. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt.

Het plangebied ligt grotendeels in boezemland, het boezempeil bedraagt NAP -0,6 m. Het uiterste zuidoosten van het plangebied ligt in poldergebied. Het betreft een hoogwatervoorziening met een waterpeil van NAP -0,6 m (gelijk aan boezempeil) die kunstmatig door een pompje (inlaatgemaal Jagtlustkade) op dit peil wordt gehouden.

Ten oosten van het plangebied bevindt zich het peilgebied OR-1.19.1.1 van de Warmonderdam- en Alkemaderpolder met een zomerpeil van NAP -1,2 m en een winterpeil van NAP -1,3 m.

Langs de oostelijke plangrens (de Jagtlustkade) bevindt zich een boezemwatergang. Aan de overzijde van de Hoofdstraat ligt een boezemwatergang. Beide boezemwatergangen worden aangemerkt als secundaire boezemwateren. De Jagtlustkade is een boezemkade. Langs een deel van de zuidelijke plangrens bevindt zich een waterscheiding, die de boezem van de polder scheidt. Langs de zuidoostelijke plangrens bevindt zich een duiker.

De bebouwing in het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie

De beoogde uitbreiding van het bedrijf met parkeergelegenheid en de beoogde realisatie van twee woningen zal plaatsvinden op verhard terrein. Daarmee blijft de totale hoeveelheid verharding gelijk. Om die reden is compensatie in de vorm van nieuw oppervlaktewater niet aan de orde.

Een deel van het zuidoostelijk parkeerterrein ligt nabij de duiker. Bij de inrichting van de parkeerplaatsen is het belangrijk dat het mogelijk blijft om de duiker te kunnen inspecteren en in de toekomst zo nodig te vervangen.

De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd met duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen, om diffuse verontreinigingen te voorkomen (o.a. geen koper, zink, lood). Overtollig hemelwater afkomstig van schone verharde oppervlakken zal worden afgevoerd naar het oppervlaktewater, een en ander conform de "Beslisboom aan- en afkoppelen" van het Hoogheemraadschap van Rijnland12. Hiermee wordt voorkomen dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie onnodig wordt belast en wordt de kans op riooloverstorten van vervuild (gemengd) water op het oppervlaktewater sterk gereduceerd.

In de Keur is geregeld dat "beschermingszones" voor watergangen in acht dienen te worden genomen. Het komt erop neer dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en/of opgeslagen mag worden.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishouding. De aanpassingen van de waterhuishouding voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.