2.1 Van toepassing verklaring
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten
leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan van het omgevingsplan.
2.2 Aanvullende begrippen
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als
bedoeld in 2.3 tot en met 2.40 gehanteerd.
2.3 Plan
Het TAM-omgevingsplan “Kom Terborg, locatie Silvoldseweg 71” met identificatienummer NL.IMRO.1509.OP000019 van de gemeente Oude IJsselstreek.
2.4 TAM-omgevingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
2.5 Locatievlak
Een geometrisch bepaald vlak dat in de regels is aangewezen voor een gebruiksdoel.
2.6 Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en omvang ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
2.7 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
2.8 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
2.9 Archeologische waarde
Waarde van een terrein in verband met de zich (mogelijk) daarin bevindende oudheidkundige zaken.
2.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
2.11 Bedrijf
Een onderneming gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, herstellen, opslaan en/of
distribueren van goederen.
2.12 Bedrijfsvloeroppervlakte
De totale oppervlakte bedrijfsruimte die voor de bedrijfsuitoefening nodig is, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
2.13 Bedrijfswoning/dienstwoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
2.14 Begane grond
De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
2.15 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
- bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
2.16 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw
verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
2.17 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,
alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
2.18 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
2.19 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kelder, dakopbouw en/of zolder.
2.20 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
2.21 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
2.22 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
2.23 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
2.24 Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
2.25 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
2.26 Geluidgevoelige gebouwen en terreinen
Gebouwen die gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving.
2.27 Geurgevoelig gebouw
Gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of
menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
2.28 Hoofdgebouw
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
2.29 Huishouden
Van een huishouden is sprake wanneer een persoon dan wel personen in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en tussen de verschillende personen de intentie bestaat om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.
2.30 Maatschappelijke dienstverlening
Culturele, medische, educatieve, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van
openbare dienstverlening (met uitzondering van een ziekenhuis) en dagopvang.
2.31 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
2.32 Nevenactiviteit
Een activiteit die in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt is aan en voortvloeit uit de hoofdfunctie.
2.33 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
2.34 Seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
2.35 Verkoopvloeroppervlakte
De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
2.36 Vloeroppervlakte
De totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.
2.37 Voorgevel
De naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel(s) van een hoofdgebouw, (doorgaans) gekeerd naar de weg of openbaar gebied.
2.38 Waardevolle boom
Een boom van grote cultuur-, landschaps- of natuurbeschermingswaarde vanwege zijn hoge leeftijd, grootte of conditie.
2.39 Wonen
Gebruiken van een woning of wooneenheid voor het huisvesten van niet meer dan één huishouden.
2.40 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden,
waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.