Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: TAM-omgevingsplan Kom Varsseveld, locatie Hiddinkdijk ongenummerd
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1509.OP000011-ON01
1 Inleidende bepalingen
 
Artikel 1 Toepassingsbereik
 
1.1 Omgevingsplan Oude IJsselstreek
Dit plan wijzigt het omgevingsplan Oude IJsselstreek in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan Oude-IJsselstreek een hoofdstuk 22a wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan.
De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan Oude IJsselstreek. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.’ gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a.’ gelezen worden.
 
1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bestemmingsplan
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.4.
 
1.3 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat
De regels in afdeling 22.2 met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
 
1.4 Verwijzing naar verbeelding
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a “Kom Varsseveld, locatie Hiddinkdijk ongenummerd”, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand met identificatienummer 1509.OP000011-ON01
Artikel 2 Begrippen
 
2.1 Van toepassing verklaring
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteitenleefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage Ibij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan van het omgevingsplan.
 
2.2 Aanvullende begrippen
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen alsbedoeld in 2.3 tot en met 2.46 gehanteerd.
 
2.3 Plan
Het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a “Kom Varsseveld, locatie Hiddinkdijk ongenummerd”, met identificatienummer1509.OP000011-ON01van de gemeente Oude IJsselstreek.
 
2.4 TAM-omgevingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
2.5 Locatievlak
Een geometrisch bepaald vlak dat in de regels is aangewezen voor een gebruiksdoel.
 
2.6 Bijzondere woonvorm
Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één of meer huishoudens door hulpbehoevenden ophet fysieke, psychische en/of sociale vlak eventueel met extra zorg en/of begeleiding, met bijbehorende
voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke ruimte en kantoor.
 
2.7 Aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
Een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten in of bij een woning, waarbijde woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die metde woonfunctie in overeenstemming is.
 
2.8 Aan huis verbonden beroepsactiviteit
Een bedrijf dat enkel is gericht op het leveren van diensten in of bij een woning waarbij de woning in overwegende matede woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie inovereenstemming is.
 
2.9 Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat,welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en omvang ondergeschikt isaan het hoofdgebouw.
 
2.10 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels wordengesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
2.11 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
2.12 Bed & breakfast
Een kleinschalige verblijfsaccommodatie voor kortdurend recreatief verblijf waarbij de woning in overwegende mate dewoonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemmingis.
 
2.13 Bedrijf
Een onderneming gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, herstellen, opslaan en/ofdistribueren van goederen.
 
2.14 Begane grond
De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
 
2.15 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
1. bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag
worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
 
2.16 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouwverbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
 
2.17 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
 
2.18 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (ofhorizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van debegane grond en met uitsluiting van onderbouw, kelder, dakopbouw en/of zolder.
 
2.19 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing istoegelaten.
 
2.20 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen enbouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
2.21 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met degrond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
 
2.22 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren vangoederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in deuitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
2.23 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimtevormt.
 
2.24 Hoofdgebouw
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan temerken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
 
2.25 Huishouden
Van een huishouden is sprake wanneer een persoon dan wel personen in een zekere continue samenstelling met elkaarwonen en tussen de verschillende personen de intentie bestaat om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met eengezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.
 
2.26 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basisen buiten organisatorisch verband.
 
2.27 Nevenactiviteit
Een activiteit die in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt is aan en voortvloeit uit de hoofdfunctie.
 
2.28 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
 
2.29 Seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuelehandelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingwordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater,een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
2.30 Wonen
Gebruiken van een woning of wooneenheid voor het huisvesten van niet meer dan één huishouden.
 
2.31 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden,waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
Artikel 3 Meten en rekenen
 
In aanvulling op en indien van toepassing in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van ditomgevingsplan, gelden de volgende meetbepalingen:
 
3.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
De kortste afstand tussen de (zijdelingse) perceelsgrens en enig punt van een bouwwerk.
 
3.2 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellenconstructiedeel. Bij het bepalen van de goothoogte worden ondergeschikte gootonderdelen,zoals bij een verhoogde entree/toegang, buiten beschouwing gelaten.
 
3.3 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering vanondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellenbouwonderdelen.
 
3.4 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
3.5 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op hetgemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
3.6 Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
De oppervlakte van alle op een bouwperceel/bestemmingsvlak gelegen bouwwerken tezamen.
 
3.7 Oppervlakte van een ondergronds bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, verticaal geprojecteerd op hetonderliggende horizontale vlak.
 
3.8 Verticale diepte van een bouwwerk
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf peil.
 
3.9 Peil
  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse;
  2. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  3. vanaf het waterpeil tot het hoogste punt van het bouwwerk.
 
3.10 Toepassing van maten
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten,pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels,balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1m. bedraagt.
2 Specifieke regels over functies
 
Artikel 4 Tuin
 
4.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer1509.OP000011-ON01is aangewezen als ‘Tuin’.
 
4.2 Functieomschrijving Tuin
Een locatie die is aangewezen als ‘Tuin’ heeft de volgende functies:
  1. tuinen;
  2. wegen en paden;
  3. erkers en erfafscheidingen.
 
4.3 Gebruiksactiviteiten
4.3.1 Algemeen
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 4.2genoemde functies van de gronden.
 
4.4 Bouwactiviteiten
4.4.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
  1. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in 4.2;
  2. er zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van erfafscheidingen toegestaan.
 
4.4.2 Erkers
Voor (het verlengde van) de voorgevel van een woning mogen erkers worden gebouwd, onder devoorwaarden dat:
  1. de diepte van de erker maximaal 1,5 meter is;
  2. de diepte van de voortuin voor 2,5 meter onbebouwd blijft;
  3. voorzover aan de voorgevel wordt gebouwd, de breedte maximaal 2/3 van de voorgevel van de woning is;
  4. de bouwhoogte maximaal 3 meter danwel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter is.
 
4.4.3 Erfafscheidingen
Voor het bouwen van erfafscheidingen gelden de volgende regels:
  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal:
    1. voor (het verlengde van) de voorgevel van de woning 1 m;
    2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m.
Artikel 5 Wonen
 
5.1 Toepassingsbereik
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer1509.OP000011-ON01 is aangewezen als ‘Wonen’ (binnen de bebouwde kom).
 
5.2 Functieomschrijving Wonen
Een locatie die is aangewezen als ‘Wonen’ heeft de volgende functies:
  1. wonen;
  2. aan huis verbonden beroepen;
  3. tuinen en erven;
  4. parkeer-, speel- en groenvoorzieningen;
  5. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  6. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
5.3 Gebruiksactiviteiten
5.3.1 Algemeen
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 5.2genoemde functies van de gronden.
 
5.3.2 Gebruik vrijstaande bijbehorende bouwwerken
  1. Het is verboden om vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte te gebruiken.
  2. Het verbod bedoeld in a geldt niet voor het gebruik ten behoeve van mantelzorg.
 
5.3.3 Aan huis verbonden beroep
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis geboden beroep gelden de volgendevoorwaarden:
  1. de oppervlakte die gebruikt wordt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep beslaat maximaal 30% van het woonoppervlak met een maximum van 50 m2;
  2. het aan huis verbonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
  3. er mag geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaan, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep.
 
5.4 Omgevingsplanactiviteit gebruik
5.4.1 Aan huis verbonden bedrijf
  1. het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf.
  2. de omgevingsvergunning bedoeld in 1 wordt alleen verleend indien:
    1. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
    2. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van het woonoppervlak, met een maximum van 50 m2;
    3. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep of bedrijf;
    4. er geen milieutechnische belemmeringen zijn.
 
5.4.2 Bed & Breakfast
  1. het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een Bed & Breakfast.
  2. de omgevingsvergunning bedoeld in 1 wordt alleen verleend indien:
    1. de ruimte voor bed & breakfast is toegestaan voor maximaal 6 personen;
    2. de oppervlakte van de gehele accommodatie beslaat maximaal 30% van de woning;
    3. de accommodatie maakt deel uit van het hoofdgebouw;
    4. degene die de bed & breakfast uitoefent, is tevens bewoner van de woning;
    5. op het eigen terrein dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien.
 
5.4.3 Bijzondere woonvorm
  1. het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een bijzondere woonvorm.
  2. de omgevingsvergunning bedoeld in 1 wordt alleen verleend indien:
    1. het hoofdgebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
    2. de woonvorm een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
5.5 Bouwactiviteiten
5.5.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt het volgende:
  1. bouwwerken staan ten dienste van de functies genoemd in 5.2;
  2. er zijn hoofdgebouwen in de vorm van woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  3. voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat het bouwperceel voor maximaal 60% bebouwd mag worden.
 
5.5.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' (vrij) moeten woningen vrijstaand worden gebouwd;
  3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' (vrij) aan beide zijden minimaal 3 meter;
  4. de goot- en bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
 
5.5.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken moeten buiten het bouwvlak minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken per woning dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 5.5.1 onder c waarbij aanvullend buiten het bouwvlak maximaal 120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 600 m2 is toegestaan;
  3. de goothoogte is maximaal 3 m;
  4. de bouwhoogte is maximaal 6 m;
  5. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d mogen achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, onder de voorwaarden dat:
    1. het bijbehorend bouwwerk per woning maximaal 2 gesloten wanden heeft;
    2. de wand die parallel ligt aan (het verlengde van) de voorgevel van de woning, minimaal 3 meter achter de voorgevel ligt;
    3. de bouwhoogte maximaal 3 meter is.
 
5.5.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. gebouwde erf- en terreinafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevel, of het verlengde daarvan;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter;
  4. de bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter.
 
5.5.5 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken onder de grond gelden de volgende regels:
  1. ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  2. de verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
 
5.6 Afwijken beoordelingsregels bouwactiviteit
5.6.1 Overschrijding bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit te verlenen inafwijking van 5.5.2 en 5.5.3 onder de voorwaarden dat:
  1. de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt; en
  2. de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatiggebruik van de gronden en/of de bebouwing.
3 Algemene regels over functies
 
Artikel 6 Toepassingsbereik
 
De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing binnen het plangebied zoals opgenomen in het GML-bestand metidentificatienummer 1509.OP000011-ON01.
Artikel 7 Aanvraagvereisten
 
  1. de aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit plan. In het bijzonder geldt dat:
    1. het bepaalde in 22.286 van toepassing is op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in dit plan.
  2. in aanvulling op het bepaalde onder 1 worden bij de aanvraag om omgevingsvergunning die gegevens en bescheiden overlegd die naar het oordeel van het bevoegde gezag noodzakelijk zijn voor een toets aande beoordelingsregels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven ofalsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Bestaande maatvoering
 
Het in stand houden van bouwwerken waarvan de maatvoering afwijkt van het bepaalde in dit TAM-omgevingsplan istoegestaan indien de bestaande maatvoering bestond op het moment dat dit artikel in werking is getreden en hetbouwwerk is gerealiseerd overeenkomstig een daartoe verleende omgevingsvergunning.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
 
10.1 Parkeerregeling
  1. om de woningen in gebruik te nemen dienen binnen het plangebied 4 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden en in stand te worden gehouden;
  2. na realisatie van de woningen als bedoeld onder 1 geldt bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, dient voor de bouw of functieverandering te worden aangetoond dat op het bouwperceel in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in dat deze in stand wordt gehouden. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien wordt voldaan aan het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan 2012-2020 (GVVP) van de gemeente Oude IJsselstreek. Daarbij worden de maximale parkeernormen in de categorie 'rest bebouwde kom' gehanteerd. Als gedurende de planperiode een nieuwe parkeernormering wordt vastgesteld, wordt rekening gehouden met de dan vastgestelde parkeernormering;
  3. burgemeester en wethouders kunnen bij maatwerkvoorschrift afwijken van het bepaalde in 1 en/of 2 en toestaan dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving van het bouwperceel, hetgeen met een parkeeronderzoek wordt aangetoond.
 
10.2 Landschappelijke inpassing
  1. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en gebouwen met de functie “wonen” conform het bepaalde in artikel 5 is slechts toegestaan:
    1. Indien binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van dit gewijzigde omgevingsplan, de landschappelijke inpassing en erfinrichting wordt gerealiseerd overeenkomstig het erfinrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 1;
    2. Zolang de landschappelijke inpassing en erfinrichting, als bedoeld onder a, duurzaam in stand wordt gehouden;
  2. Burgemeester en wethouders kunnen bij maatwerkvoorschrift afwijken van het bepaalde onder 1, waarbij op ondergeschikte punten wordt afgeweken van het erfinrichtingsplan, zoals opgenomen in bijlage 1.
4 Regels ter bescherming van waarden en objecten
Artikel 11 Vrijwaringszone molenbiotoop
 
11.1. Bouwregels
Voor de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking vanhetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
  1. binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 5 m;
  2. binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald: H=X/n + c·z
waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molenn = 50 (coëfficiënt voor het stedelijk gebied)
n = 75 (coëfficiënt voor ruw gebied)n = 140 (coëfficiënt voor open gebied)
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
z = askophoogte = vlucht/2 + belthoogte = 24,20/2 + 5,40 = 17,50 m.
 
11.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van de bouwregels en toestaan dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,mogen worden gebouwd overeenkomstig de op de gronden geldende bestemming(en), mits:
  1. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element;
  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de adviesinstantie van de provincie Gelderland.
 
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde
  1. Het is verboden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding;
    2. het ophogen van gronden, hoger dan de hoogte die is toegestaan voor bouwwerken genoemd onder 11.1;
    3. het aanleggen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur met een hoogte die hoger is dan is toegestaan voor bouwwerken genoemd onder 11.1;
    4. het aanplanten van bomen en/of houtgewas en het aanbrengen van beplanting met een hoogte die hoger is dan is toegestaan voor bouwwerken genoemd onder 11.1.
  2. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
    1. betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer van de watergang;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan van kracht wordt;
    3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  3. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn alleen toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element.
  4. Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning wordt schriftelijk advies ingewonnen de adviesinstantie van de provincie Gelderland.
5 Overgangsregels
 
Artikel 12 Overgangsrecht
 
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kanworden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dit plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvangniet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraagvan de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop hetbouwwerk is teniet gegaan.
 
12.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1.1 een omgevingsvergunning voor debouwactiviteit verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met maximaal 10 %.
 
12.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip vaninwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd zijn met het omgevingsplanzoals dat gold voor inwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling.
 
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee instrijd is, mag worden voortgezet.
 
12.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met dit plan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een andermet dit plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
12.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan voor een periode langer dan eenjaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
12.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het omgevingsplan voorinwerkingtreding van dit plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen.