Plan: | Multatulihof 16a Gendringen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000131-VA01 |
In 2011 is het bestemmingsplan 'Mutlatulihof ong. Gendringen' vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakte de bouw van een woning mogelijk (op het perceel Gendringen K 2653). Hiervoor was een redelijk groot bouwvlak opgenomen en werd de mogelijkheid voor bed&breakfast bij rechte mogelijk gemaakt. De grootte van het bouwvlak was gekozen uit het oogpunt van flexibiliteit; de aanvrager wist op dat moment nog niet de exacte plek voor de woning. Bed&breakfast was opgenomen, omdat dit de laatste jaren standaard gebeurde in de actualisaties van bestemmingsplannen. Deze bouw- en gebruiksmogelijkheden leidden onbedoeld tot een hoge schade. Omdat de aanvrager nooit de intentie heeft gehad om een woning van deze omvang te bouwen en bed&breakfast te gaan beginnen, is besloten om het bestemmingsplan op deze punten aan te passen.
Dit plan voorziet in de juridische verankering van enkele planologische wijzigingen op het perceel aan de Multatulihof 16a in Gendringen. Dit bestemmingsplan sluit aan bij het oorspronkelijke bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', met dien verstande dat
De locatie (oppervlakte +/- 1870 m2) is gelegen in het noorden van Gendringen, aan de Multatulihof 16a, en ligt tussen de bestaande woningen Multatulihof 18 en IJsselweg 45. Het perceel, kadastraal aangeduid als Gendringen sectie K, nummer 2653, is gelegen aan de rand van de kern. De Rijnweg, gelegen aan het noorden van het perceel, geldt hierbij als fysieke grens tussen dat deel van de bebouwde kom dat voorziet in wonen in de kern en het bedrijventerrein van Gendringen, de zuidzijde van IJsselweide.
Voor het kadastrale perceel K2653 geldt op dit moment het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen' vastgesteld door de gemeenteraad op 15 september 2011 en is op 17 februari 2012 onherroepelijk geworden.
In dit bestemmingsplan is het perceel voor het grootste deel bestemd als 'Wonen' en het deel aan de straat bestemd als 'Tuin.
De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van het plangebied beschreven. Het beleidskader is opgenomen in hoofdstuk 3. Relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid is in dit hoofdstuk belicht. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten behandeld, zoals: de milieu-aspecten, cultuurhistorie en archeologie, flora en fauna en verkeer en parkeren. In hoofdstuk 5 zijn wordt uitgelegd hoe een bestemmingsplan is opgebouwd: de planmethode, de opzet van de verbeelding en de opzet van de regels. In hoofdstuk 6 wordt tenslotte ingegaan op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
De planlocatie is gelegen in een rustige woonwijk, naast een speeltuintje. Dit woongebied stamt uit de periode 1970-1990. De aantrekkelijkheid van deze omgeving wordt bepaald door de combinatie van duidelijkheid van de openbare ruimte, de gevarieerdheid van de woningen en het groene karakter van de tuinen. Door de maximale gronduitgifte zijn de woningen vrij dicht bij elkaar gesitueerd. De rooilijnen zijn veelal evenwijdig aan de weg. Straatprofielen zijn doorgaans vrij krap bemeten, kort en geknikt. Trottoirs of loopstroken begeleiden de rijverharding vaak slechts aan één zijde. Parkeren vindt grotendeels op eigen terrein plaats. De tuinen zorgen voor het groene beeld, waarbij de erfafscheidingen vaak groen en laag zijn. De directe omgeving bestaat uit vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen.
Afbeelding ligging van het plangebied
In dit hoofdstuk komt het beleidskader aan de orde. Er wordt ingegaan op het relevante ruimtelijke beleid van rijk, provincie, regio en gemeente. Aan het eind van elke paragraaf wordt het onderhavig plan getoetst aan het geldende beleid.
Het nationale beleid is in maart 2012 neergelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Deze visie vervangt verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, zoals bijv. de Nota Ruimte. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt geschetst hoe Nederland er in 2040 uit moet zien, doch het gaat te ver om voor een keinschalig bestemmingsplan als het onderhavige daar verder op in te gaan. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, hetgeen van een andere schaal en aard is dan de schaal die noodzakelijk is voor een (kleinschalig) bestemmingsplan. Gemeenten en provincies zijn, volgens de Rijksoverheid, beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren en hebben daarom in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte meer bevoegdheden gekregen in het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid. Om deze reden wordt, in het kader van de opstelling van voorliggend bestemmingsplan, niet nader ingegaan op het nationaal ruimtelijk beleid.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Er zijn derhalve geen strijdigheden met het rijksbeleid.
Het ruimtelijk beleid van de provincie is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005, dat op 29 juni 2005 door Provinciale Staten van Gelderland is vastgesteld. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Zo ziet de provincie er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Het streekplanbeleid is hiertoe vertaald in de Wro-agenda waarin wordt beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het verwezenlijken van provinciale doelen. Voor het plangebied heeft de Wro-agenda geen consequenties bovenop het streekplanbeleid.
Streekplan Gelderland
De provincie beschrijft in haar streekplan de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van Gelderland in nationaal perspectief en van de samenstellende regio's. De provincie onderkent in haar plan de landschappelijke diversiteit en de regionale verscheidenheid, die hebben geleid tot een structureel verschillende, ruimtelijke opbouw. Het streekplan geeft op hoofdlijnen aan waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. De ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten spelen daarbij een bepalende rol.
De provincie hanteert voor het ruimtelijk beleid de volgende uitgangspunten:
In de structuurvisie is het beleid in de provincie Gelderland uitgewerkt per regio. In de Achterhoek is het ontwikkelingsperspectief er een van groeien op eigen kracht, regionaal maatwerk en het benutten van de historische en karakteristieke verweving van functies en de economische diversiteit (symbiose landbouw en nijverheid: verbrede plattelandsontwikkeling).
Het bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Behoud en versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen is hierbij een belangrijk doel.
Een groot deel van de werkgelegenheid is te vinden binnen woonkernen, met name in de sectoren detailhandel, horeca, dienstverlening. Van belang is voldoende ruimte te houden in met name stads- en dorpscentra om deze werkgelegenheid ook in de toekomst te kunnen accommoderen.
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Deze verordening is op 2 maart 2011 in werking getreden. Op onderdelen is de Ruimtelijke Verordening tweemaal herzien; de eerste herziening is door Provinciale Staten vastgesteld op 27 juni 2012 en de tweede herziening op 19 december 2012. Met de ruimtelijke verordening worden regels gesteld voor onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel en natuur. De invoering van de verordening is een direct gevolg van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) uit 2008, die is ingevoerd om de rolverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten te vereenvoudigen. De verordening betekent geen verandering in het ruimtelijk beleid van de provincie, maar is de "juridische vertaling" van de eerder vastgestelde Structuurvisie, de opvolger van het Streekplan.
Steeds meer gemeenten en regio's krijgen de komende jaren te maken met een afname van het aantal inwoners, huishoudens en potentiële beroepsbevolking. Deze demografische krimp heeft gevolgen voor de woningmarkt, arbeidsmarkt en bedrijvigheid. De provincie Gelderland heeft daarom in samenspraak met gemeenten en woningcorporaties een woonvisie opgesteld waarin voor een regionale aanpak is gekozen. Mensen zijn immers steeds minder gebonden aan een bepaalde gemeente. De provincie zorgt ervoor dat het regionale aanbod van woningen zo goed mogelijk aansluit op de vraag.
Het motto van de woonvisie is "woonbeleid met kwaliteit". In deze woonvisie wordt ingegaan op de thema's "keuzevrijheid en zeggenschap", "passend aanbod aan woonmilieus", "wonen, zorg en welzijn", "identiteit en ruimtelijke kwaliteit"en "duurzaamheid". Aan de hand van deze thema's worden in de woonvisie drie centrale doelen van beleid geformuleerd:
Om hieraan handen en voeten te geven is in de woonvisie een actieprogramma opgenomen, waarover jaarlijks aan Provinciale Staten de stand van zaken wordt gerapporteerd. Zo nodig worden daarbij voorstellen gedaan het actieprogramma te actualiseren.
Kwalitatief Woonprogramma 2010 - 2019
Op basis van de Woonvisie Gelderland is per regio een prognose gemaakt van de kwalitatieve woningbehoefte. Op basis daarvan zijn met gemeenten en woningcorporaties afspraken gemaakt over de uitbreiding en aanpassing van de woningvoorraad en over de regionale kwalitatieve woonprogramma's. Het regionale woonprogramma en het afsprakenkader wordt aangeduid als het Kwalitatief Woonprogramma. Op dit moment geldt het Kwalitatief Woonprogramma 2010 t/m 2019 (KWP3).
Het KWP3 is als uitwerking van het Gelderse streekplan vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 12 januari 2010. Doordat het streekplan inmiddels de status van provinciale ruimtelijke structuurvisie heeft gekregen, maakt het KWP daar onderdeel van uit.
Het KWP heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. Het KWP3 beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
Voor de regio Achterhoek houdt de afspraak in het KWP3 in, dat in de periode 2010 tot en met 2019 aan de woningvoorraad 5.900 woningen kunnen worden toegevoegd.
De uitgangspunten van het KWP zijn verwerkt in een regionale en gemeentelijke woonvisie. In de volgende paragrafen wordt hier verder op ingegaan.
Met de nieuwe Omgevingswet in aantocht wordt het in de toekomst makkelijker om ruimtelijke projecten te starten. Met de Omgevingswet wordt het omgevingsrecht vereenvoudigd en gemoderniseerd. Regels op het gebied van omgevingsrecht worden gebundeld en vereenvoudigd. Hierdoor is er bijvoorbeeld meer ruimte voor maatwerk en zijn er minder regels. Op 12 juli 2013 heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel Omgevingswet. De nieuwe wet treedt echter niet vóór 1 januari 2018 in werking.
Vooruitlopend daarop hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland de ontwerp Omgevingsvisie en – verordening Gelderland vastgesteld. De titel “Gelderland anders”, die hier aan meegegeven is, duidt op de wijze van totstandkoming van de visie: in cocreatie met partners. Daarnaast betekent “Gelderland anders” een andere manier van sturen door de provincie. Niet vooraf vastleggen wat wel of niet mag. Maar vanuit heldere doelen over economische structuur en kwaliteit van de leefomgeving ruimte bieden voor initiatieven in een veranderende omgeving. De visie kent drie hoofdthema's. Dynamisch duidt op economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie en bereikbaarheid. Mooi verwijst onder meer naar de opgaven op terrein van natuur, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit. Divers duidt op de regionale diversiteit en de andere wijze van werken.
De Gelderse omgevingsvisie is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De omgevingsvisie wordt de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies.
Naast de Omgevingsvisie is ook de ontwerp-Omgevingsverordening van belang, als opvolger van de ruimtelijke verordening. In de Omgevingsverordening zijn vrijwel alle regels vervat die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving en betreffen ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft daarmee de status van èn Ruimtelijke verordening èn Milieuverordening èn Waterverordening èn Verkeersverordening. Ze wordt ingezet ter waarborging van de doorwerking van het provinciaal beleid en geeft daarmee richting aan wat er op de verschillende beleidsvelden al dan niet tot de mogelijkheden behoort.
Hoewel de status van de Omgevingsvisie en –verordening nog in een ontwerp-fase verkeert en derhalve hier buiten beschouwing kan worden gelaten, heeft de Omgevingsvisie en –verordening inhoudelijk geen consequenties voor de realisering van de beoogde ontsluiting van het centrum van Ulft. Zodra de in het plangebied opgenomen uit te werken woonbestemming gerealiseerd gaat worden, zal met de Omgevingsvisie en –verordening rekening worden gehouden.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het provinciaal beleid heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
De Achterhoekse gemeenten hebben in hun vergaderingen van april/mei 2012 de 'Regionale Structuurvisie Achterhoek 2012' vastgesteld. De gemeenteraad van Montferland heeft de visie niet formeel vastgesteld, maar daaraan wel instemming betuigd, omdat Montferland voor ruimtelijke ordening tevens deel uitmaakt van de Stadsregio.
De Regionale structuurvisie is een actualisatie van de visie uit 2004. Er is gekozen voor een actualisatie, omdat in de Achterhoek zich een aantal belangrijke en ingrijpende economische en maatschappelijke ontwikkelingen voordoen, zoals:
Deze ontwikkelingen zullen gevolgen hebben voor de manier waarop er nu gewoond, geleefd en gewerkt wordt in de Achterhoek. Ze hebben ook invloed op de wijze waarop geld verdiend wordt in de regio. Wijzigingen hierin kunnen ruimtelijke consequenties hebben. De geactualiseerde visie geeft richting aan het regionaal ruimtelijk beleid om de transitieopgaven goed te kunnen faciliteren. Dit door belangrijke ruimtelijke thema's te agenderen en hierop afstemming tussen gemeenten te zoeken. Het doel is, dat de Achterhoek ook in de toekomst een vitale, regionale economie heeft en een zeer prettige omgeving blijft om in te wonen en te recreëren.
De visie sluit aan bij de Agenda 2020 van Regio Achterhoek en de provinciale regioverkenningen. Inhoudelijk beschrijft de structuurvisie:
Deze visie is geen blauwdruk voor hoe het allemaal zou moeten. Respect voor het Achterhoekse landschap staat voorop, maar het ruimtelijk beleid mag innovatieve en duurzame ontwikkelingen niet in de weg staan. Van belang is om flexibel te blijven.
De 7 Achterhoekse gemeenten hebben samen met de woningcorporaties en de Provincie, onder het motto "Alleen ga je sneller, samen kom je verder", een gezamenlijke visie op het wonen in de Achterhoek neergelegd voor de periode 2010-2020.
De ambitie van de regio Achterhoek luidt daarbij als volgt:
De grootste opgave daarbij is het realiseren van een omslag in denken: van decennia van groei van de bevolking naar stabilisatie en uiteindelijk krimp. De woningvoorraad wordt maximaal afgestemd op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. De locatie en woonomgeving zijn essentiële kwaliteitskenmerken waarop de Achterhoek zich kan onderscheiden. Centrumplannen voor de grotere kernen dragen bij aan vitale kernen en voegen hiermee kwaliteit toe aan de regio. Deze plannen krijgen prioriteit. Grootschalige uitlegplannen passen niet bij een situatie van krimp.
Om de kwalitatieve uitgangspunten in de regionale woonvisie waar te maken zijn de gemeenten met elkaar een binnenregionale verdeling overeengekomen. Voor de gemeente Oude IJsselstreek betekent deze verdeling dat de lokale woningvoorraad tot 2020 met 685 woningen mag toenemen.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het regionaal beleid heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
De gemeenteraad van Oude IJsselstreek heeft op 12 mei 2011 de 'Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025' vastgesteld. De Structuurvisie geeft richting aan het ruimtelijke, economische en maatschappelijke beleid van de gemeente Oude IJsselstreek tot 2025. Vraagstukken op deze beleidsterreinen zijn de basis voor deze visie. De structuurvisie is het vertrekpunt voor het uitwerken van het verdere beleid van de gemeente Oude IJsselstreek voor de toekomst.
Visie op wonen
De gemeente wil de Oude IJsselstreek graag verder ontwikkelen als een dynamische gemeente. Deze boodschap blijft voor de komende jaren een belangrijk uitgangspunt voor het gemeentelijke woonbeleid. Hierbij zijn het "Kwalitatief Woonprogramma (KWP3)", de regionale woonvisie en de "Woonvisie Oude IJsselstreek 2008-2015" kaders voor wonen in de gemeente. Naast het motto “de juiste woning op de juiste plaats”, spelen onder andere kwaliteit van de leefomgeving en de leefbaarheid hierbij een belangrijke rol. Ulft, Silvolde en Terborg zijn de aangewezen woonclusters. Hier zal de meeste nieuwbouw plaatsvinden.
Visie op verkeer en vervoer
De Rijkswegen A18/N18 en A3 zijn de hoofddragers voor het (vracht)autoverkeer. Een vlotte en veilige doorstroming op deze autosnelwegen is noodzakelijk om een goede externe bereikbaarheid van Oude IJsselstreek (blijvend) te garanderen. De provinciale wegen N317 (Slingerparrallel) en N816, en in mindere mate N318 en N330, zijn de regionale invalswegen. Deze wegen bieden een snelle toegang naar de grotere woonkernen (Terborg, Silvolde, Ulft, Gendringen, Varsseveld) en bedrijventerreinen (Hofskamp-Oost, De Rieze) in de gemeente. Ook voor deze wegen geldt dat een vlotte en veilige doorstroming noodzakelijk is voor een goede externe bereikbaarheid.
Binnen de kernen staat de verblijfskwaliteit voorop. Dit betekent dat ook hier het verkeer wordt gebundeld op de hoofdroutes door de kernen (50 km/uur wegen) en dat de tussenliggende gebieden worden ingericht als verblijfsgebied (30 km-zones). De afstemming tussen stedenbouwkundige uitgangspunten en de verkeerstechnische inrichting van wegen is in de kernen een belangrijk aandachtspunt.
De 7 Achterhoekse gemeenten hebben samen met de woningcorporaties en de Provincie, onder het motto "Alleen ga je sneller, samen kom je verder", een gezamenlijke visie op het wonen in de Achterhoek neergelegd voor de periode 2010-2020.
De ambitie van de regio Achterhoek luidt daarbij als volgt:
De grootste opgave daarbij is het realiseren van een omslag in denken: van decennia van groei van de bevolking naar stabilisatie en uiteindelijk krimp. De woningvoorraad wordt maximaal afgestemd op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. De locatie en woonomgeving zijn essentiële kwaliteitskenmerken waarop de Achterhoek zich kan onderscheiden. Centrumplannen voor de grotere kernen dragen bij aan vitale kernen en voegen hiermee kwaliteit toe aan de regio. Deze plannen krijgen prioriteit. Grootschalige uitlegplannen passen niet bij een situatie van krimp.
Om de kwalitatieve uitgangspunten in de regionale woonvisie waar te maken zijn de gemeenten met elkaar een binnenregionale verdeling overeengekomen. Voor de gemeente Oude IJsselstreek betekent deze verdeling dat de lokale woningvoorraad tot 2020 met 685 woningen mag toenemen.
In 2011 heeft de gemeente Oude IJsselstreek het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan 2012 - 2020 (GVVP) vastgesteld. In het GVVP wordt, op basis van een analyse van de huidige en toekomstige verkeerssituatie, een visie ontwikkeld op het functioneren van het verkeers- en vervoerssysteem in de gemeente. Een eigen gemeentelijke mobiliteitsaanpak maakt duidelijk wat de gemeentelijke ambities zijn en op welke wijze deze worden gerealiseerd. De visie en mobiliteitsaanpak zijn vertaald in beleid, dat in hoofdlijnen is gericht op
De rode draad binnen de verkeersnetwerken is de wegencategorisering. Deze bestaat uit een func- tietypering van de wegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, en de bijbehorende voorkeurs- netwerken. De wegencategorisering is aangevuld voor vrachtverkeer (hoofdroutes), hulpdiensten (uitruk- routes) en landbouwverkeer (voorkeursroutes).
Voor de kern Gendringen ziet de wegencategorisering er als volgt uit:
Afbeelding wegencatagorisering Gendringen (bron: GVVP Oude IJsselstreek 2010-2020)
Met deze wegencategorisering worden de randvoorwaarden gecreëerd voor:
Om deze uitgangspunten te bereiken zijn diverse maatregelen nodig. Het beleidskader wordt dan ook verder uitgewerkt in een jaarlijks uitvoeringsprogramma. De keuze, welke projecten in welk jaar worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma, is afhankelijk van:
Het gaat zowel om fysieke- als gedragsmaatregelen. In het eerste geval gaat het om projecten die daad- werkelijk zichtbaar zijn in de openbare ruimte, zoals herinrichting van kruispunten. Deze maatregelen richten zich vooral op het realiseren van verkeersnetwerken en de uitvoering van het parkeerbeleid. Uitgangspunt van het parkeerbeleid is, dat er voldoende parkeergelegenheid is, zodat de hinder als gevolg van zoekgedrag en/of foutief geparkeerde auto's wordt voorkomen.
De gemeente maakt een omslag in het denken over groen. Groen zal een kernkwaliteit van de gemeente in de regio zijn. Groen is behalve voor de ecologie, ook belangrijk voor economische en sociale ontwikkeling. Groen en natuur benaderen we dus niet als iets wat op zichzelf staat, maar vanuit zijn betekening voor maatschappij, mens en milieu.
Een duurzame groenstructuur is kwalitatief hoogwaardig en zorgt voor een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving. De Oude IJsselstreek wil een gemeente zijn met levenskrachtige groene aders. Dit is het perspectief: wie over tien jaar de naam Oude IJsselstreek hoort, denkt direct aan de groenste hoek van Gelderland. Het mag ook eerder, maar groen moet groeien.
In 2020 moet er ecologische, recreatieve, cultuurhistorische en ruimtelijke samenhang zijn in het gemeentelijk groen in en om de gemeente Oude IJsselstreek. Juist daardoor kunnen groen en natuur meerdere functies hebben, houden en krijgen - soms ook tegelijk. Het beleidskader groen moet nog nader worden uitgewerkt in een groenstructuurplan en een groenbeheersplan.
De Welstandsnota van de gemeente Oude IJsselstreek van de gemeente Oude IJsselstreek dateert van 15 september 2011. Toekomstige bouwplannen moeten wat betreft het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk getoetst worden aan het welstandsbeleid. In de welstandsnota worden aan de hand van de bestaande ruimtelijke karakteristieken algemene welstandscriteria beschreven. Deze criteria zijn vervolgens uitgewerkt in gebiedsgerichte crite- ria.
Het welstandsadvies in de gemeente Oude IJsselstreek wordt verstrekt door een onafhankelijke commissie van het Gelders Genootschap. Bij de toetsing wordt rekening gehouden met het gemeentelijk welstandsbeleid dat voor het betreffende gebied of bouwwerk is vastgesteld en is vastgelegd in de Welstandsnota. Toekomstige bouwplannen moeten wat betreft het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk getoetst worden aan het welstandsbeleid.
In de nota worden algemene criteria gegeven waar bouwwerken aan moeten voldoen. Per gebied is specifiek welstandsbeleid opgesteld. Het plangebied ligt binnen het welstandsgebied "individuele woningbouw" en valt onder welstandsniveau 3 (soepel). Dat betekent dat het welstandsbeleid gericht is op het de instandhouding en versterking van het indivuduele karakter van de bebouwing in combinatie van een zekere rust in het straatbeeld.
De klimaatveranderingen, de eindigheid van de fossiele brandstof en het daarop anticiperende beleid van het Rijk, provincies en gemeenten vragen er om dat actief gekeken naar duurzaamheid in nieuwbouwplannen. Het betreft thema's zoals CO2- en energiebesparing, duurzame energie en duurzaam bouwen.
De gemeente Oude IJsselstreek (Klimaatbeleid, energiekansenkaart 2006), de provincie Gelderland en het ministerie Infrastructuur en Milieu hechten allen belang aan Duurzaam Bouwen. Bouwende partijen worden gestimuleerd hier aandacht aan te geven en nu al te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op dit ge-bied.De gemeente Oude IJsselstreek streeft naar een verscherpte EPC van mini-maal 10%. In de energiekansenkaart worden de economisch meest gunstige op-ties uitgewerkt. Daar waar mogelijk heeft het toepassen van zongerichte verkaveling de voorkeur.
Duurzaamheid is onder te verdelen in o.a. energieverbruik, materiaal verbruik, waterverbruik, maar ook het binnenmilieu en toekomstgericht bouwen. Voor woningbouw (nieuwbouw) is in de Regio Achterhoek een puntenlijst ontwikkeld om particulieren die duurzaam willen bouwen een handvat te bieden. De vier bovengenoemde elementen zijn hierin verwerkt. Deze puntenlijst is zeer geschikt om richting en invulling te geven aan het duurzaam bouwen en het dubo gehalte van de woning te meten.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
De ontwikkelingen in het plangebied zijn hierdoor in lijn met het gemeentelijk beleid.
Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden bij het bouwen en bij de inrichting en het beheer van het plangebied. Ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gebied dient daarom onderzoek te worden ingesteld dat betrekking heeft op de uitvoerbaarheid van het plan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'geluid' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'externe veiligheid' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'luchtkwaliteit' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'bodemkwaliteit' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'waterbeheer' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'cultuurhistorisch erfgoed' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'flora en fauna' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'verkeer en parkeren' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Het aspect 'hinder' heeft derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
De omgevingsaspecten hebben derhalve geen directe gevolgen voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
Hoe gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt en wat er mag worden gebouwd staat in de regels en verbeelding.
De basis voor de verbeelding (de tekening), is een recente kadastrale ondergrond en topografische gegevens. Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven.
Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen aangegeven. De bestemmingen worden met verschillende kleuren en letteraanduidingen weergegeven. Verder zijn aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening, welke van kracht zijn per 1 juli 2008.
Voor de bestemmingen en regels is gebruik gemaakt van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
De SVBP2012 regelt de standaardisering en uniformering van bestemmingen en regels. In het kader van de Wro is dit bestemmingsplan ook digitaal opgesteld. In dit hoofdstuk wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevings- vergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).
Een bestemmingsplan regelt derhalve:
en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijhorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:
Hoofdstuk I bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Artikel 1 bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd. Hierdoor wordt onduidelijkheid voorkomen.
Artikel 2 geeft aan op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels.
Bij de 'Bestemmingsregels' wordt per bestemming aangegeven wat wel (of niet) mag. Hierbij wordt aangegeven hoe bestaand gemeentelijk beleid in het plan is verwerkt en op welke wijze nieuwe ontwikkelingen in het plan zijn opgenomen. In dit bestemmingsplan gaat het om de volgende bestemmingen:
De bestemming 'Tuin' is toegekend aan de voorzijde van het bouwvlak waarbinnen de woning mag worden gesitueerd. Vanwege het behoud van het straatbeeld en het zicht op de woningen is binnen deze bestemming alleen een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor erkers, erf- en terreinafscheidingen mogelijk.
Binnen deze bestemming mag worden gewoond, met dien verstande dat er in een bijbehorend bouwwerk geen afzonderlijke woning mag komen. Woningen (de hoofdgebouwen) zijn alleen mogelijk binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Bijbehorende bouwwerken mogen (ook) buiten het bouwvlak worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van de woning is gesteld op 6 en 10 meter.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de grootte van de percelen. Op grotere percelen (meer dan 600 m2) is meer bebouwing toegestaan.
Binnen de bestemming 'wonen' zijn -onder voorwaarden- een aantal andere functies toegestaan:
- een aan huis verbonden beroep,
- een aan huis verbonden bedrijf (met een vergunning).
Het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten aan huis is slechts toegestaan middels ontheffing. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. Maximaal 35% van de oppervlakte van de woning tot ten hoogste 50 m2 mag gebruikt worden voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit. Hierbij is eveneens de voorwaarde opgenomen dat dit niet mag leiden tot onaanvaardbare verkeers- of parkeeroverlast.
Bij de woonfunctie is er bewust voor gekozen om zogenaamde “aan huis verbonden beroepsactiviteiten” mogelijk te maken. Dit komt tegemoet aan de wens van vele mensen om op kleine schaal voor zichzelf te beginnen. Dergelijke aan huis verbonden beroepen zijn niet milieuhinderlijk voor de omgeving en goed ruimtelijk inpasbaar Het enige effect is een bezoeker die naar de bouwkundig adviseur gaat (of de notaris, de pedicure, de huisarts). Dit extra verkeer valt weg tegen het overige verkeer dat een woonwijk of -buurt kent. Belangrijk is wel dat het ondergeschikt is aan de woonfunctie. Een woning is in de eerste plaats woning en geen ruimte voor het beroep. Het is daarom van belang dat het kleinschalig is en blijft. Dit houdt in dat de bewoner van de woning de beroepsuitoefenaar is.
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, anti-dubbeltelregeling, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels. Het laatste van de regels wordt gevormd door de slotregel, waarin de naam van het bestemmingsplan wordt vermeld. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
Het overgangsrecht moet op grond van artikel 3.2.1 (bouwen) en artikel 3.2.2 (gebruik) van het Bro verplicht opgenomen worden.
Overgangsrecht is van toepassing op situaties (gebruik) die op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan van het nieuwe plan afwijken, dan wel op basis van een geldige bouwvergunning nog gebouwd mogen worden (bouwwerken). Met deze overgangsregels wordt duidelijk dat die afwijking toegestaan is, maar wel begrensd is tot de bestaande afwijking. Dus de bestaande afwijking qua gebruik mag niet vergroot worden en het bouwwerk mag alleen maar goed onderhouden worden en niet volledig worden herbouwd. Het overgangsrecht is nadrukkelijk niet bedoeld voor bouwwerken die een gebruik kennen dat onrechtmatig is op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan. Het is onmogelijk om alle eventuele strijdigheden tijdig te ontdekken. Om die strijdigheden uit te sluiten van het legaliserende effect van het overgangsrecht, wordt deze categorie nadrukkelijk uitgesloten van overgangsrecht. Ten behoeve van de bestuurlijke zorgvuldigheid en om in te kunnen spelen op praktische situaties, kent het overgangsrecht ook een ontheffingmogelijkheid.
Dit artikel geeft aan op welke wijze de regels van dit bestemmingsplan moeten worden aangehaald.
Voor het maken van de verbeelding wordt gebruik gemaakt van de volgende gegevens:
De verbeelding moet helder en duidelijk leesbaar zijn. Daarom bevat de verbeelding alleen informatie die juridisch relevant is. Er is in dit bestemmingsplan voor gekozen om alle relevante informatie, voor zover mogelijk, op de plankaart aan te geven, om in een oogopslag te kunnen zien wat wel en niet toegestaan is. Wat op de verbeelding staat moet terugkomen in de planregels.
Verschil digitale en analoge verbeelding
Er is een verschil tussen de digitale en analoge verbeelding. De digitale kaart lijkt minder informatie te bevatten dan de analoge kaart. Door op de verbeelding te klikken, verschijnt de planinformatie. De digitale kaart is bindend.
De verbeelding van een digitaal bestemmingsplan is altijd noordgericht; een noordpijl staat daarom niet op de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding wordt de noordpijl wel aangegeven. Iedere bestemming moet op de verbeelding worden weergegeven in een andere kleur. Het gebruik van deze kleuren is volgens de SVBP 2012.
In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond.
Met dit plan zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die kosten meebrengen voor de gemeente, zoals bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening.
Er is sprake van een herziening van het bestemmingsplan 'Multatulihof ong. Gendringen', waarbij alleen
Dit betekent dat vooroverleg niet nodig is.
Het ontwerpbestemmingsplan 'Multatulihof 16a Gendringen' heeft vanaf 1 mei 2014 tot en met 11 juni 2014 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon iedereen, schriftelijk of mondeling, een zienswijze bij de gemeenteraad kenbaar maken. De terinzagelegging is bekendgemaakt in de Staatscourant, de Gelderse Post en op de gemeentelijke website.
Er zijn geen zienswijzen ingediend.