direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kom Terborg, locatie Borgsche Rieten 1 t/m 5B
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000118-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de bestemmingsplanwijziging en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe wijzigingsplan worden herzien.

1.1 Waarom is er een wijzigingsplan nodig?

Wonion heeft aangegeven dat ze gebruik wil maken van de mogelijkheid tot wijziging van het bestemmingsplan "Kom Terborg 2011"om woningbouw te realiseren naast Kulturhus De Rietborgh. De corporatie heeft de gemeente Oude IJsselstreek verzocht om mee te werken aan dit verzoek.


Aanleiding

In het begin van de 21e eeuw zocht de toenmalige gemeente Wisch (thans gemeente Oude IJsselstreek) een locatie voor de Brede School in Terborg. In dezelfde periode was WischWonen (thans Wonion) plannen aan het maken voor de herstructuering van de bestaande woningen in de wijk De Rietborgh in Terborg. Dit resulteerde uiteindelijk in een integrale planvorming van de gemeente en WischWonen voor de realisatie van de Bredeschool (inclusief bijbehorende maatschappelijke voorzieningen) en woningbouw, onder andere aan de Borgsche Rieten.


De van die integrale planopzet deel uitmakende (en onherroepelijk vergunde) 21 appartementen aan de Borgsche Rieten bleken uiteindelijk niet meer wenselijk, vanwege voortschrijdend inzicht ten aanzien van de woonbehoefte. Op 10 januari 2011 heeft Wonion aangegeven dat ze afziet van de ontwikkeling van appartementen op de locatie Borgsche Rieten 1- 5 B en de mogelijkheden van grondgebonden woningen op deze locatie zal gaan onderzoeken.


Echter ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan “Kom Terborg 2011” was het nog niet duidelijk op welke wijze de locatie Borgsche Rieten 1 – 5B ontwikkeld zou worden voor woningbouw. Tegen die achtergrond werd voor dat deel van de oorspronkelijke planopzet een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, met de mogelijkheid om met een wijzigingsplan alsnog woningbouw op deze locatie mogelijk te maken.


De gemeente is voornemens mee te werken aan een wijzigingsplan voor het plangebied, aangezien woningbouw op deze locatie een bijdrage zal leveren aan de ruimtelijke kwaliteit in de wijk De Rietborgh in Terborg.

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied is aan de noordkant gelegen aan de Borgsche Rieten en aan de oostkant aan de Koningin Wilhelminastraat. Ten westen van het plangebied is het Kulturhus De Rietborgh gesitueerd. Aan de zuidkant grenst het plangebied aan een groenstrook.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0001.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0002.png"

Afbeelding 1: ligging plangebied op de luchtfoto Afbeelding 2: ligging plangebied op topografische kaart

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Kom Terborg 2011'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Oude IJsselstreek op 21 juni 2012 en het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden op 17 augustus 2012. Het plangebied heeft binnen dit bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk'.

De bestemming 'Maatschappelijk' staat maatschappelijke voorzieningen toe, zoals aan het plangebied grenzende Kulturhus De Rietborgh.

De rode lijn om het gedeelte van het bestemmingsvlak Maatschappelijk (zie afbeelding 3) houdt de "wro-zone-wijzigingsgebied 5" in. Voor de wijzigingszones, in het bestemmingsplan " Kom Terborg 2011", waaronder wro-zone-wijzigingsgebied 5, geldt het uitgangspunt dat ontwikkelingen moeten aansluiten bij de bestaande structuur en schaalgrootte van Terborg. Verder gaat het bij de wijzigingslocaties om gebieden waarvoor wel gedacht wordt aan een mogelijk andere invulling, maar waarvoor ten tijde van het vaststelling van het bestemmingplan nog geen concrete plannen bestonden.

Specifiek voor het plangebied van dit wijzigingsplan gold ten tijde van het vaststelling van het bestemmingsplan Kom Terborg dat al eerder een vrijstelling en bouwvergunning was verleend voor de bouw van 22 appartementen, in samenhang met de bouw van de bredeschool (later heeft is dit gebouw uitgebreid met andere maatschappelijke functies en heeft het de naam "Kulturhus De Rietborgh" gekregen). Dit plan is toentertijd vanwege o.a. marktomstandigheden niet door gegaan.

In de regels staat het volgende beschreven over dit wro-wijzigingsgebied 5:

Het bevoegde gezag kan ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 5" (locatie naast MFA De Rietborgh, tegenwoordig met de naam Kulturhus De Rietborgh) de gronden wijzigen in de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Verkeer-verblijfsgebied' en 'Wonen' als bedoeld in de artikelen 9, 12, 16 en 18. De wijziging wordt toegestaan onder de voorwaarden dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 11 meter bedraagt;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
  • c. er in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
  • e. het bouwplan niet in strijd is met het regionaal en/of gemeentelijk beleid (waaronder het beleid ten aanzien van woningbouw);
  • f. uit onderzoek blijkt dat er verder geen (milieutechnische of ruimtelijke) belemmeringen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0003.png"

Afbeelding 3: uitsnede van bestemmingsplan Kom Terborg 2011

In dit wijzigingsplan wordt aangetoond dat het woningbouwplan van 9 woningen naast het Kulturhus De Rietborgh voldoet aan de hierboven gestelde voorwaarden.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de ontstaansgeschiedenis van het plangebied. Verder wordt de huidige situatie van het plangebied beschreven. Tot slot wordt in dit hoofdstuk aangegeven wat de wijzigingen en ontwikkelingen in het plangebied zijn. Het beleidskader is opgenomen in hoofdstuk 3. Relevant rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid is in dit hoofdstuk belicht.

In hoofdstuk 4 worden de milieu- en omgevingsaspecten behandeld: de milieu-aspecten, flora en fauna, cultuurhistorie en archeologie en vervolgens verkeer en parkeren. De waterhuishouding van het plangebied is opgenomen in hoofdstuk 5. De juridisch bestuurlijke aspecten zijn in hoofdstuk 6 uitgewerkt. In hoofdstuk 7 wordt tenslotte ingegaan op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan en de te volgen procedure.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

In dit hoofdstuk komt de ontstaansgeschiedenis van het plangebied aan de orde. Daarna volgt een beschrijving van de huidige situatie van het plangebied. Tot slot wordt ingegaan op de wijzigingen en ontwikkelingen in het plangebied.

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Terborg (circa 4.500 inwoners) is ontstaan als een nederzetting bij kasteel Wisch en maakt deel uit van de rij dorpen die zich ruwweg langs de loop van de Oude IJssel op de rivierduinen uitgestrekt hebben. Voor de hofhorigen en het personeel ontstaat er buiten de burcht een nederzetting, 'Ter Borch' genoemd. In de 14e eeuw wordt de nederzetting voorzien van een gracht, wallen en twee poorten. De Molenpoort biedt toegang aan de stad vanaf de kant van Etten, de Bergpoort vanaf Silvolde en Doetinchem. Tussen de twee poorten ligt de (huidige) Hoofdstraat. Terborg kreeg in 1419 stadsrechten en is daarmee de enige stad in de gemeente Oude IJsselstreek.

Terborg beschikt over een historisch centrum met bijzondere panden, dat zich concentreert rondom de Hoofdstraat. In dit centrum zijn de meeste functies aanwezig zoals winkels en maatschappelijke voorzieningen. Een opmerkelijk gebouw in Terborg is kasteel Wisch dat aan de rand van De Paasberg ligt.

2.2 Hoe ziet het gebied er nu uit?

Terborg

Terborg ligt in het zuiden van de regio Achterhoek in de provincie Gelderland. Ten noordwesten van Terborg ligt de grootste plaats in de omtrek, Doetinchem. Ten zuidwesten liggen Etten, Zeddam en 's Heerenberg. Ten zuiden van Terborg liggen Ulft en Gendringen en ten oosten Varsseveld. Terborg is min of meer vastgegroeid aan twee andere kernen, namelijk Silvolde ten zuidoosten en Gaanderen (de grootste kern) ten noorden van Terborg.

Terborg ligt in de gemeente Oude IJsselstreek. Kenmerkend voor deze regio is dat er zowel rivierengebieden als zandgrondgebieden voorkomen. De verschillen tussen deze gebieden zijn aanzienlijk met betrekking tot reliëf, bodem, ruimtegebruik, verkaveling en flora en fauna. De rivier Oude IJssel vormt de overgang tussen deze gebieden. Aan de noordzijde liggen het drogere dekzandgebied en kampenlandschap met heide-ontginningen. Aan de noord-oostzijde van de Oude IJssel bevinden zich ook heidebroek ontginningen op de lage delen waar vroeger natte heide en moeras voorkwam (straatnamen eindigen daar vaak op 'dijk'). Vermeldenswaardig zijn ook de rivierduinen tussen de rivier en het zandgrondgebied waarop Terborg (en Silvolde) gebouwd zijn. Aan de zuidwestzijde komen oeverwallen en stroomruggen voor. Terborg ligt ten noorden van de Oude IJssel.

Tot aan de 19e eeuw bestond het stadje alleen uit de bebouwing langs de Hoofdstraat. In de 19e eeuw werden de grachten gedempt, de poorten gesloopt en vond de eerste uitbreiding plaats. Langs de Oude IJssel ontwikkelde zich bouwnijverheid en perifere detailhandel. Door deze ontwikkelingen ontstond de lintvormige groei van de bebouwing langs de rivier. Na de oorlog vonden de uitbreidingen van Terborg met name ten noorden van de historische stad plaats.

De ontstaansgeschiedenis van Terborg is in haar structuur nog goed afleesbaar. Huize Wisch met bijbehorende tuinen vormt een karakteristiek groenelement aan de Oude IJssel. De dichtbebouwde Hoofdstraat vormt de bebouwde tegenhanger van het landgoed en vormt het centrum van Terborg. Winkels, cafés en andere openbare voorzieningen bepalen het beeld. De N.H. Kerk en R.K. St. Georgius vormen in deze straat beeldbepalende elementen. De historische uitvalswegen van Terborg naar Etten, Silvolde, Doetinchem en Varsseveld vormen opvallende elementen binnen de huidige structuur.

Toch hebben zich in de tijd veranderingen voorgedaan die de historische structuur hebben doen vervagen. De kern heeft haar ontstaan te danken aan de Oude IJssel. In de huidige situatie is vooral bedrijvigheid gesitueerd langs de Oude IJssel.

Bovendien zijn de toegangspoorten en de verdedigingswerken rondom het historische centrum verdwenen. De plekken waar de poorten hebben gestaan vormen beeldbepalende plekken binnen de structuur. Dit komt vooral door de karakteristieke historische bebouwing die nog aanwezig is. Het tracé van de huidige Walstraat en het Gravenpad rondom het centrum volgen de belijningen waar ooit de verdedigingswerken gelegen hebben.

Deelgebieden woningbouw

De eerste nederzetting concentreerde zich aan de Hoofdstraat, maar langzaam vindt er aan weerszijden van de Hoofdstraat verdichting plaats. Langs de uitvalswegen verrijzen herenhuizen en middenstandswoningen. Bij de aanleg van de spoorlijn en het station (1885) wordt de Stationsstraat bebouwd met statige herenhuizen.

De eerste planmatige ontwikkelingen vinden plaats in westelijke richting. In de jaren '30 worden er woningen gebouwd in de omgeving van de Vulcaanstraat. In aansluiting hierop wordt Terborg-West met woningbouw ingevuld.

De laatste jaren vindt de ontwikkeling meer in oostelijke richting plaats en is de sprong over de spoorlijn genomen (de woonwijk Voorbroek vlakbij het station).

Vrijwel alle woningen in Terborg zijn eengezinswoningen in de vorm van vrijstaande, halfvrijstaande of aaneengebouwde woningen. In het centrum zijn woningen boven voorzieningen aanwezig en ten noorden van het centrum bevinden zich enkele complexen met gestapelde woningbouw. Aan de noordzijde ligt achter 'losse' bebouwing het buitengebied. De overgang van kern naar buitengebied is hier geleidelijk en prettig.

Projectmatige woningbouw

Het beoogde woningbouwplan in het plangebied is voorzien in de Borgsche Rieten. De bestaande woningbouw in de Borgsche Rieten maakt onderdeel uit van de projectmatige woningbouw in Terborg, zie afbeelding 4.

De projectmatige woningbouw in Terborg kenmerkt zich door een overzichtelijk, rustig en relatief groen karakter. De gebieden kennen een helder blokvormig stratenpatroon, al komt hier en daar een soms wat speelsere opzet voor. Verschillende woningtypen wisselen elkaar af. Rijen komen voor, maar ook dubbele en vrijstaande woningen. De woningen zijn in één rooilijn geplaatst en met de voorzijde naar de straat gelegen. De gebieden kennen een relatief groen karakter. Dit komt vooral door het groen in de voor- en zijtuinen. De tuinen worden van de weg gescheiden door lage erfafscheidingen of hagen. In het openbare gebied komen veelvuldig groenstroken en opgaande beplanting voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0004.png"

Afbeelding 4: gebied met projectmatige woningbouw in Terborg (gebied binnen grijs vlak)

Plangebied

Het plangebied betreft een perceel naast het Kulturhus De Rietborgh, gelegen aan de Borgsche Rieten. Ten zuiden van het perceel is een blok met eensgezinswoningen gesitueerd.

Aan de noordkant is een kiss and ride strook gelegen met aan weerszijden in totaal 20 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn oorspronkelijk aangelegd voor de vergunde 21 appartementen in het plangebied, die uiteindelijk niet gerealiseerd zijn. De kiss and ride strook is ingericht voor het brengen en ophalen van kinderen van en naar school. De parkeerplaatsen voor bezoekers en personeel van de school en andere instellingen in het Kulturhus zijn voorzien elders in de wijk.

Aan de overkant van de Borgsche Rieten ligt een plantsoen. Aan de westkant grenst het perceel aan het Kulturhus De Rietborgh, dat in 2010 opgeleverd is. Dit gebouw biedt huisvesting aan basisschool Dynamiek. Daarnaast zijn in het gebouw verschillende maatschappelijke organisaties ondergebracht, zoals het centrum voor jeugd en gezin, Fidessa, Humanitas kinderopvang, Yunio jeugdgezondheidszorg en Wonion.

Aan de oostkant grenst het plangebied aan de Koningin Wilhelminastraat. Deze straat kenmerkt zich enerzijds door de aanwezigheid van een aantal twee-onder-één kapwoningen. In 2012 is een blok met eensgezinswoningen gerealiseerd in deze straat, dat aansluit bij de architectuur van het Kulturhus.

De afbeeldingen 5 tot en met 10 geven een impressie van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0005.jpg"

Afbeelding 5: plangebied met aangrenzend woningen aan de Koningin Wilhelminastraat

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0006.png"

Afbeelding 6: plangebied met aangrenzend het Kulturhus 

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0007.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0008.jpg"

Afbeelding 7: Kulturhus De Rietborgh

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0009.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0010.jpg"

Afbeelding 8: ventweg met parkeerplaatsen voor het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0011.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0012.jpg"

Afbeelding 9: plantsoen tegenover het plangebied Afbeelding 10: Koningin Wilhelminastraat

2.3 Wijzigingen en ontwikkelingen

Aanleiding van het plan

In paragraaf 1.1. is al ingegaan op de aanleiding van het plan. De gemeente Wisch (thans Oude IJsselstreek) zocht aan het begin van de 21e eeuw een locatie voor de Brede School in Terborg, terwijl in diezelfde periode WischWonen (thans Wonion) plannen maakte voor de herstructurering van de bestaande woningen in de wijk De Rietborgh in Terborg. Dit resulteerde uiteindelijk in een integrale planvorming van de gemeente en WischWonen in de wijk De Rietborgh.

Het totale project Rietborgh voorzag naast de ontwikkeling van de Bredeschool (in 2010 gerealiseerd) in de ontwikkeling van een aantal woningbouwlocaties in de wijk, waaronder op de locatie op de hoek van de Borgsche Rieten en Wilhelminastraat. Aanvankelijk was op deze locatie een plan ontwikkeld met 21 appartementen. Door voortschrijdend inzicht ten aanzien van de woonbehoefte heeft Wonion geconcludeerd dat toevoeging van appartementen op deze plek niet wenselijk is. Echter het herstructureringsproject van De Rietborgh moet nog afgemaakt worden en hierbij is invulling op de nu nog lege plek op de hoek van de Borgsche Rieten/ Wilhelminastraat stedenbouwkundig gezien gewenst.

Planbeschrijving

Het voorliggende woningbouwplan in dit wijzigingsplan gaat uit van de realisatie van 9 woningen. Het gaat hierbij om het volgende woningbouwprogramma voor verschillende doelgroepen (zie onderstaand figuur, van links naar rechts):

- een nultrede woning

- twee maisonnette woningen op de verdieping

- vier tussenwoningen met slaap- en badkamer op de begane grond

- twee gezinswoningen voor starters

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0013.png"

Afbeelding 11: gevelbeelden van het woningbouwplan voor het plangebied

Stedenbouwkundig gezien is gekozen voor een steviger volume van drie bouwlagen als accent op de hoek van de Borgsche Rieten met de Koningin Wilhelminastraat. Hier wordt op de begane grond een nultrede woning gerealiseerd en twee maisonnette woningen op de verdieping. De overige bebouwing met de vier multifunctionele tussenwoningen en de twee gezinswoningen hebben twee bouwlagen. Als beëindiging van het blok is door de corporatie specifiek gekozen voor de twee gezinswoningen, bedoeld voor starters. Hiervoor is gekozen om een goede aansluiting te krijgen met het Kulturhus, met name vanuit de sociale functie van het Kulturhus en de sportzaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0014.png"

Figuur 11: situatietekening van het woningbouwplan in het plangebied

Tussen de woningen en het Kulturhus (toegang tot appartementen in de Rietborgh) ontstaat een klein pleintje. Hieraan zijn zes bergingen gesitueerd. Eén berging zal behoren tot de starterswoning en de overige vijf bergingen zijn bestemd voor de appartementen die aan het kulturhusgebouw zijn gebouwd.

In het plangebied is al voorzien in parkeerplaatsen voor de toekomstige woningen. Deze parkeerplaatsen zijn aangelegd aan de voorzijde van de woningen.

Qua gevelbeelden en toegepaste materialen zal de woningbouw in het plangebied in de lijn liggen van de reeds gerealiseerde twaalf multifunctionele woningen aan de Koningin Wilhelminastraat (1- 23 oneven nummers) en het Kulturhus De Rietborgh.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat van toepassing is op het plangebied. Aan het eind van elke paragraaf wordt het onderhavig plan getoetst aan het vigerend beleid.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen.

Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Ten aanzien van de begrenzing van de EHS is bepaald dat niet het rijk, maar de provincies die grenzen (nader) bepalen.

Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

Toetsing

Voorgenomen plan raakt geen van de nationale belangen en is niet in strijd met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan Gelderland 2005

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (2008) heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Zo ziet de provincie er op toe dat bestemmingsplannen ook inderdaad worden vastgesteld conform hun beleid, waarbij zij een reactieve rol vervult. Het streekplanbeleid is hiertoe vertaald in de Wro-agenda waarin wordt beschreven welke instrumenten toegepast (kunnen) worden voor het verwezenlijken van provinciale doelen. Voor het plangebied heeft de Wro-agenda geen consequenties bovenop het streekplanbeleid.


Streekplan Gelderland

De provincie beschrijft in haar streekplan de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten van Gelderland in nationaal perspectief en van de samenstellende regio's. De provincie onderkent in haar plan de landschappelijke diversiteit en de regionale verscheidenheid, die hebben geleid tot een structureel verschillende, ruimtelijke opbouw. Het streekplan geeft op hoofdlijnen aan waar welke ontwikkelingen gewenst zijn. De ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten spelen daarbij een bepalende rol.


De provincie hanteert voor het ruimtelijk beleid de volgende uitgangspunten:

  • regionale inzet: ontwikkelingsgerichtheid en afstemming op regionale schaal staan hierbij centraal. Regionale plannen vormen als het ware grotendeels de uitwerking van het provinciale beleid op regionaal niveau.
  • versterking ruimtelijke kwaliteit: ruimtelijke kwaliteit werkt op alle schaalniveaus door en heeft betrekking op de betekenissen die aan de kenmerken van de ruimte kunnen worden ontleend. Die betekenis kan worden uitgedrukt in de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Ruimtelijke plannen moeten dan ook een minimale basiskwaliteit hebben, zoals bedoeld in de Nota Ruimte en die vastligt in diverse wetten, regelgeving en beleid.

In de structuurvisie is het beleid in de provincie Gelderland uitgewerkt per regio. In de Achterhoek is het ontwikkelingsperspectief er een van groeien op eigen kracht, regionaal maatwerk en het benutten van de historische en karakteristieke verweving van functies en de economische diversiteit (symbiose landbouw en nijverheid: verbrede plattelandsontwikkeling).


Het bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Behoud en versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen is hierbij een belangrijk doel.

Toetsing

Dit wijzigingsplan maakt woningbouw binnen de bebouwde kom van Terborg mogelijk en past in die zin in het bundelingsbeleid van de provincie.

3.2.2 Ruimtelijke Verordening provincie Gelderland

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Deze verordening is op 2 maart 2011 in werking getreden. Daarna is op 27 juni 2012 de verordening herzien. Met de ruimtelijke verordening worden regels gesteld ten aanzien van de inhoud van bestemmingsplannen en de toelichting daarbij. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van het in de Structuurvisie Gelderland en de beleidsuitwerkingen daarvan verwoorde beleid.

De regels in de verordening hebben betrekking op het hele provinciale grondgebied dan wel op delen daarvan of op gebiedsgerichte thema's. Onderwerpen waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • verstedelijking (wonen en werken);
  • wonen;
  • detailhandel;
  • recreatiewoningen/ -parken;
  • glastuinbouw;
  • waterwingebied;
  • grondwaterbeschermingsgebied;
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • waardevol open gebied;
  • nationaal landschap.

De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. De vigerende ruimtelijke structuurvisie hanteert als uitgangspunt dat nieuwe verstedelijking voor wonen en werken hoofdzakelijk plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied. De verordening legt dit beleid van bundeling en intensivering vast door hiervoor voorschriften op te nemen. Bij de afzonderlijke voorschriften uit de verordening is in de artikelsgewijze toelichting een korte duiding en verantwoording van het provinciaal belang opgenomen.


Wat betreft verstedelijking wordt het uitgangspunt gehanteerd dat nieuwe verstedelijking bij voorkeur plaatsvindt binnen het bestaand stedelijk gebied, binnen de woningbouwcontour en de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem Nijmegen (voorheen KAN), binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen en binnen de zoekzones voor wonen en werken.

Toetsing

Dit wijzigingsplan maakt woningbouw binnen de bebouwde kom van Terborg mogelijk en sluit in die zin aan bij de uitgangspunten van de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

3.2.3 Kwalitatief Woon Programma (KWP)

Het KWP is een uitwerking van het provinciaal streekplan en maakt sinds de nieuwe Wet ruimtelijke ordening deel uit van de provinciale ruimtelijke structuurvisie.

Het KWP is een regionaal woonprogramma en heeft nadrukkelijk een regionaal karakter. Het heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. Op basis van geconstateerde regionale woningbehoefte beschrijft het KWP per regio de programmatische opgave. Gemeenten en woningcorporaties hebben de taak – gezamenlijk in regionaal verband – de regionale woonopgave te realiseren. Daarvoor wordt een ontwikkeltraject afgesproken en bijzondere afspraken gemaakt over thematische onderwerpen.


In de Gelderse Woonvisie is aangegeven dat iedere vijf jaar een nieuw KWP wordt opgesteld, dat op zijn beurt tien jaar vooruit blikt. Zo hebben Gedeputeerde Staten eind 2009 het Kwalitatief Woonprogramma voor de Regio Achterhoek 2010-2019 (KWP3) vastgesteld.


In het KWP3 is gebruik gemaakt van de woningbehoeftegegevens uit het landelijk woningbehoefteonderzoek (WoON 2006) en de meest recente regionale uitwerking van de landelijke CBS-bevolkingsprognose, Primos 2007. Deze nieuwe cijfers zijn doorvertaald in een “ideaal” woningbouwprogramma (referentiekader) voor de regio Achterhoek. Voor de periode 2010-2019 betekent dat, dat in de Regio Achterhoek bruto 7.200 nieuw te bouwen woningen aan de voorraad mogen worden toegevoegd. Rekening houdende met sloopplannen komt dat neer op een toevoeging van 5.900 woningen om uiterlijk in 2025 op een woningtekort van nul uit te komen.

Toetsing

De toekomstige woningbouw in het plangebied is passend binnen het KWP.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Regionale structuurvisie Achterhoek

De gemeenteraden van Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk hebben in hun vergaderingen van april/mei 2012 de 'Regionale structuurvisie Achterhoek 2012' vastgesteld. De gemeenteraad van Montferland heeft de visie niet formeel vastgesteld, maar daaraan wel instemming betuigd, omdat Montferland voor ruimtelijke ordening tevens deel uitmaakt van de Stadsregio.

De Regionale structuurvisie is een actualisatie van de visie uit 2004. Er is gekozen voor een actualisatie, omdat in de Achterhoek zich een aantal belangrijke en ingrijpende economische en maatschappelijke ontwikkelingen voordoen, zoals:

  • energietransitie en het inspelen op de gevolgen van de klimaatveranderingen;
  • bevolkingsverandering, krimp, vergrijzing en ontgroening;
  • de veranderingen in de landbouw en het landelijk gebied;
  • positionering van de Achterhoek in (inter)nationaal perspectief.


Deze ontwikkelingen zullen gevolgen hebben voor de manier waarop er nu gewoond, geleefd en gewerkt wordt in de Achterhoek. Ze hebben ook invloed op de wijze waarop geld verdiend wordt in de regio. Wijzigingen hierin kunnen ruimtelijke consequenties hebben. De geactualiseerde visie geeft richting aan het regionaal ruimtelijk beleid om de transitieopgaven goed te kunnen faciliteren. Dit door belangrijke ruimtelijke thema's te agenderen en hierop afstemming tussen gemeenten te zoeken. Het doel is, dat de Achterhoek ook in de toekomst een vitale, regionale economie heeft en een zeer prettige omgeving blijft om in te wonen en te recreëren.

De visie sluit aan bij de Agenda 2020 van Regio Achterhoek en de provinciale regioverkenningen. Inhoudelijk beschrijft de structuurvisie:

  • samenwerking op volkshuisvesting, bedrijfsvestigingen en functieveranderingbeleid;
  • bereikbaarheid van de regio, zowel fysiek als digitaal;
  • balans tussen bestaande en nieuwe kwaliteiten in de landbouw/het landschap;
  • innoveren van de maakindustrie en landbouw en het verduurzamen van productieprocessen en

energievoorziening;

  • ruimtelijk wordt de 'ja, mits' benadering leidend.


Deze visie is geen blauwdruk voor hoe het allemaal zou moeten. Respect voor het Achterhoekse landschap staat voorop, maar het ruimtelijk beleid mag innovatieve en duurzame ontwikkelingen niet in de weg staan. Van belang is om flexibel te blijven.

Toetsing

Onderhavig plan is niet in strijd met het beleid, zoals geschreven is in de regionale structuurvisie.

3.3.2 Regionale woonvisie

De ambitie van de regio Achterhoek luidt als volgt:

  • Iedereen die wil, kan zijn woonwens in de Achterhoek waarmaken.
  • De Achterhoek is onderscheidend in kwaliteit.
  • Het aantal woningen past bij de kwantitatieve woningvraag.
  • Ontspanning op de woningmarkt betekent kansen benutten en risico's beperken.

De grootste opgave is het realiseren van een omslag in denken: van decennia van groei van de bevolking naar stabilisatie en uiteindelijk krimp. Wonen is mede afhankelijk van ontwikkelingen op andere terreinen, zoals economie en recreatie.

De woningvoorraad wordt maximaal afgestemd op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. Hierbij wordt gerealiseerd dat 90% van de woningen van 2020 er al staan en dat de kwalitatieve opgave met name in de bestaande voorraad moet worden gerealiseerd. Nieuwbouw wordt gepleegd voor de kwaliteiten die in de bestaande voorraad niet gerealiseerd kunnen worden.

De locatie en woonomgeving zijn essentiële kwaliteitskenmerken waarop de Achterhoek zich kan onderscheiden. Centrumplannen voor de grotere kernen dragen bij aan vitale kernen en voegen hiermee kwaliteit toe aan de regio. Deze plannen krijgen prioriteit. Grootschalige uitlegplannen passen niet bij een situatie van krimp. Naar de bestaande plannen in deze categorie wordt nog eens kritisch gekeken. Nieuwe plannen worden in principe niet ontwikkeld.

De groei van de bevolking neemt af. Het aantal inwoners zal vanaf 2010 langzaam afnemen, het aantal huishoudens vanaf ongeveer 2025. De regio Achterhoek is op tijd om te anticiperen op deze voorspelde krimp in huishoudens en daarmee kwantitatieve woningbehoefte. Natuurlijk wordt tegelijk gebouwd aan kwaliteit om de huidige inwoners vast te houden in de regio en mogelijk vestigers van buiten aan te trekken. Er wordt echter niet voor meer dan de voorspelde behoefte gebouwd.

Toetsing

Onderhavig plan binnen de bebouwde kom draagt bij aan de woonkwaliteit in Terborg en sluit in die zin aan bij de uitgangspunten van de regionale woonvisie.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025

De Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025 geeft richting aan het ruimtelijke, economische en maatschappelijke beleid van de gemeente Oude IJsselstreek tot 2025. Vraagstukken op deze beleidsterreinen zijn de basis voor deze visie. De structuurvisie is het vertrekpunt voor het uitwerken van het verdere beleid van de gemeente Oude IJsselstreek voor de toekomst.


De gemeente wil Oude IJsselstreek ontwikkelen als een dynamische gemeente. Deze boodschap blijft voor de komende jaren een belangrijk uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid. Hierbij zijn het Kwalitatief WoonProgramma (KWP3), de regionale woonvisie en de woonvisie Oude IJsselstreek kaders voor wonen in de gemeente. Naast het motto “de juiste woning op de juiste plaats”, spelen onder andere kwaliteit van de leefomgeving en de leefbaarheid hierbij een belangrijke rol. Ulft, Silvolde, Terborg en Etten zijn de aangewezen woonclusters. Hier zal de meeste nieuwbouw plaatsvinden.

Toetsing

De beoogde woningbouw in het plangebied sluit aan bij de toewijzing van Terborg als wooncluster in de structuurvisie.

3.4.2 Woonvisie Oude IJsselstreek 2008-2015

Deze toekomstvisie vormt een belangrijk uitgangspunt voor het lokale woonbeleid. Daarnaast geeft de provincie ook een aantal kaders voor het lokale woonbeleid, dat verwoord is in de Provinciale Woonvisie en het KWP 3. In de provinciale woonvisie is een omslag gemaakt van een beleid gericht op de opheffing van kwantitatieve tekorten naar een beleid ten behoeve van kwalitatief passende woningen. Lokale beleidsambities zouden zich veel meer moeten richten op kwalitatieve thema's, zoals levensloopbestendig bouwen, duurzaamheid en keuzevrijheid en zeggenschap, stelt de provincie. Dit zijn thema's die de gemeente Oude IJsselstreek graag omarmt.


De visie biedt een kader voor de uitwerking van concrete projecten die meer omvatten dan uitsluitend woningbouw. In de woonvisie worden doelstellingen geformuleerd op het gebied van wonen én aanpalende beleidsterreinen, zoals leefbaarheid en zorg en welzijn. Zowel de gemeente, als andere partijen (corporaties, bouwers, andere ondernemers en instellingen en vooral ook eigen en toekomstige inwoners) kunnen daar hun beleid en beslissingen op afstemmen. De hoofdlijnen uit de woonvisie laten zich in drie ambities omschrijven:

  • vertrek voorkomen en nieuwe vestigers vinden;
  • werken aan aantrekkelijke en vitale kernen;
  • met onderscheidende en gevarieerde nieuwbouw.


De grotere kernen, waaronder Terborg, zijn aangewezen als wooncluster. Hier zal de meeste nieuwbouw plaatsvinden.


Toetsing

Onderhavig bestemmingsplan sluit goed bij de 'Woonvisie Oude IJsselstreek 2008-2015' aan wat betreft de nieuwbouw van woningen aan de Borgsche Rieten in Terborg.

3.4.3 Gemeentelijk verkeer- en vervoerplan 2010-2020

In 2011 heeft de gemeente Oude IJsselstreek het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoersplan 2012 - 2020 (GVVP) vastgesteld. In het GVVP wordt, op basis van een analyse van de huidige en toekomstige verkeerssituatie, een visie ontwikkeld op het functioneren van het verkeers- en vervoerssysteem in de gemeente. Een eigen gemeentelijke mobiliteitsaanpak maakt duidelijk wat de gemeentelijke ambities zijn en op welke wijze deze worden gerealiseerd. De visie en mobiliteitsaanpak zijn vertaald in beleid, dat in hoofdlijnen is gericht op

  • het goed functioneren van de verkeersnetwerken voor (vracht)auto, fiets en openbaar vervoer;
  • de bereikbaarheid van de kernen;
  • parkeren en
  • het beïnvloeden van keuzegedrag door reizigers.

In het GVVP zijn de parkeernormen opgenomen waaraan bouwplannen moeten voldoen.

Toetsing

Ten behoeve van de verleende bouwvergunning voor de 21 appartementen in het plangebied van dit wijzigingsplan (d.d. 28 januari 2010) is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, inclusief een daarbijbehorende parkeerbalans. Deze parkeerplaatsen zijn aangelegd. Aangezien er nu uiteindelijk 9 woningen worden gerealiseerd in plaats van 21 appartementen kan worden gesteld dat er voldoende parkeergelegenheid is voor deze woningen (zie verder paragraaf 4.4).

3.4.4 Welstandsnota

In deze nota is vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Oude IJsselstreek is geregeld. Tevens geeft deze nota uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Via deze nota voldoet de gemeente Oude IJsselstreek tevens aan de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo), het Besluit Omgevingsrecht (Bor) en de bepalingen in de Woningwet omtrent het welstandstoezicht.Voor onderhavig plangebied zijn geen specifieke welstandseisen van toepassing.


Toetsing

Het bouwplan voor de woningen aan de Borgsche Rieten 1 t/m 5B is voorgelegd aan de commissie ruimtelijke kwaliteit en op 4 juni 2013 akkoord bevonden.

3.5 Samenvatting

Geconcludeerd kan worden dat het wijzigingsplan past binnen het rijks-, provinciale-, regionale en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

In een wijzigingsplan moet aandacht worden besteed aan milieu- en omgevingsaspecten. Onderhavig plan is kleinschalig en heeft door de aard een beperkte milieu-impact. In de navolgende paragrafen wordt echter wel elk aspect kort beschreven.

4.1 Milieu

4.1.1 Bodem

Algemeen

In het kader van een wijzigingsplanprocedure moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor beoogd gebruik. Hiertoe is het uitvoeren van een verkennend milieukundig bodem- en grondwateronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden aangewend voor de gewenste ontwikkeling.

Toetsing

Uit het onderzoek van Hamabest (d.d. maart 2007, projectnummer 07.022-A) blijkt dat in de bovengrond de achtergrondwaarde voor minerale olie, PAK en zink wordt overschreden (zie bijlage 1). In de ondergrond wordt de streefwaarde voor PAK en de tussenwaarde voor arseen overschreden. In de grondwater is een overschrijding van de streefwaarde voor arseen en zink.

Uit diverse onderzoeken in de regio blijkt dat in de ondergrond matig tot sterk verhoogde gehalten aan arseen voorkomen. In het projectgebied is geen bron gesitueerd (geweest) die de licht verhoogde gehalten kan verklaren. De overschrijding van de achtergrondwaarde in bodem en streefwaarde in het grondwater en tussenwaardeoverschreiding van het gehalte arseen vormen geen risico's voor de volksgezondheid. Een nader bodemonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit plan.

4.1.2 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt gekeken naar de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Toetsing

Met het woningbouwplan in het plangebied worden kwetsbare objecten in een woonwijk mogelijk gemaakt. In de nabijheid van het projectgebied loopt geen route voor gevaarlijke stoffen. Op de risicokaart van de provincie Gelderland zijn in de buurt van het projectgebied geen stationaire bronnen aangegeven.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit plan.

4.1.3 Geluid

Algemeen

De mate waarin het geluid onder andere het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). In het bestemmingsplan moet volgens de Wgh worden aangetoond dat gevoelige functies, zoals een woning, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende (spoor) wegen en industrieterreinen. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van omliggende (spoor) wegen en industrieterreinen.

Toetsing

Het plangebied wordt omringd door wegen met een 30 km/ u regime. Verwacht wordt dat de Borgsche Rieten een drukke weg is en dat daardoor de geluidsbelasting op de gebouwen te hoog is. Ondanks het feit dat vanuit de Wgh niet de verplichting bestaat om akoestisch onderzoek uit te voeren voor wegen met een 30 km/ u regime, is in het kader van een goede ruimtelijke ordening toch besloten om een akoestisch onderzoek uit te voeren.

Borgsche Rieten

Uit het onderzoek van SAB Arnhem (d.d. 1 november 2007, projectnummer 60766.01, zie verder bijlage 2) blijkt dat de hoogste gevelbelasting, inclusief correctie artikel 110g en afronding, ten gevolge van het wegverkeer op de Borgsche Rieten 53 dB bedraagt bij de Bredeschool (het huidige Kulturhus de Rietborgh) en 52 dB bij de appartementen (zoals in paragraaf 1.1. al is aangegeven werd in het oorspronkelijk plan nog uitgegaan van 21 appartementen op de locatie Borgsche Rieten 1 t/m 5B). Hiermee is nog rekening gehouden in het akoestisch onderzoek. De maximaal toelaatbare gevelbelasting voor nieuw te bouwen woningen langs een bestaande weg is 63 dB. De optredende gevelbelastingen zijn hiermee lager dan de maximaal toelaatbare gevelbelasting. Vanuit akoestisch oogpunt kan worden gesteld dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Omdat er sprake is van een 30 km zone, is er geen procedure hogere grenswaarde nodig.

Het plan voldoet aan de binnenwaarde uit het Bouwbesluit.

toetsing aan het Bouwbesluit

Op grond van het Bouwbesluit moet een akoestische binnenwaarde van 33 dB gegarandeerd te worden. Voor de akoestische binnenwaarde mag artikel 110g van de Wgh (een aftrek van 5 dB) niet worden toegepast.

Om de binnenwaarde bij de woningen te halen, moet een minimale geluidsisolatie van (57 -33=) 26 dB worden bereikt. Ter indicatie: een standaard spouwmuur bezit een minimale geluidsisolatie van 20 dB volgens het Bouwbesluit. In een aanvullend bouwakoestisch onderzoek moeten worden onderzocht of aanvullende gevelmaatregelen nodig zijn.

Conclusie

Het aspect geluid leidt niet tot belemmeringen voor dit wijzigingsplan.

4.1.4 Luchtkwaliteit

Algemeen

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het plan tot maximaal 1,2 øg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het plan 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.

Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuw vestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden, waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.

Toetsing

Het Besluit luchtkwaliteit schrijft voor dat voor nieuwe bouw- en gebruiksontwikkelingen getoetst moet worden of de in het besluit genoemde normen al dan niet worden overschreden. SAB Arnhem BV heeft voor het plangebied een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd (bijlage 3). Uit dit onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd.

Er zijn concentratieberekeningen uitgevoerd naar de invloed van het wegverkeer op de luchtkwaliteit in het studiegebied. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat in 2008, 2010 en 2018 wordt voldaan aan alle grenswaarden voor stikstofdioxide, fijn stof, benzeen, zwaveldioxide, koolmonoxide en lood.

Conclusie

Het plan voldoet ruim aan de NIMB grens en draagt dus niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing is volgens het Besluit NIMB niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

4.1.5 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, gevoelige functies (zoals nieuwe woningen in het plangebied van dit wijzigingsplan) mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu mogelijk worden gemaakt.

Hierbij moet rekening worden gehouden met omliggende functies met een milieuzone. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van een nieuwe gevoelige functie.

Wat betreft de aanbevolen richtafstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies is de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'(2009) als leidraad voor milieuzonering gebruikt. In de VNG-publicatie zijn richtafstanden voor diverse omgevings- en gebiedstypen opgenomen.

Het plangebied van dit wijzigingsplan kan beschouwd worden als 'rustige woonwijk'. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen (zoals het Kulturhus De Rietborgh) komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor.

Toetsing

Volgens de Bedrijven en milieuzonering geldt voor de basisschool (die gevestigd is in het Kulturhus), vanwege het geluid, een indicatieve afstand van 30 meter tussen de woningen en de school. De woningen zijn gesitueerd nabij de school. De dichtstbijzijnde woning ligt op ongeveer 15 meter van de school. Het woningbouwplan van dit wijzigingsplan is op een grotere afstand gelegen van de school.

De school is overdag in gebruik, wat inhoudt dat ook de meest geluidsgevoelige activiteiten overdag plaatsvinden. 's Avonds zal het rustiger zijn, ook dan zullen activiteiten plaatsvinden, maar deze vinden in het gebouw plaats en zullen over het algemeen niet leiden tot geluidsoverlast bij de omwonenden. Daarnaast moet in het kader van het Bouwbesluit een akoestische binnenwaarde van 33 dB gegarandeerd worden.

Op een afstand van ruim 330 meter van het projectgebied bevindt zich bedrijvigheid langs de Oude IJssel. Tussen deze bedrijven en het projectgebied zijn al woningen aanwezig. De bedrijfsvoering van deze bedrijven is afgestemd op de meest nabij gelegen woningen. Als gevolg daarvan kan worden geconcludeerd dat de realisatie van de woningen in het projectgebied geen belemmering vormt voor de bedrijven. Andersom vormen de bedrijven ook geen bedreiging voor het woon- en leefklimaat in het projectgebied.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor dit plan.

4.2 Flora en fauna

Algemeen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Voordat ontwikkelingen mogen plaatsvinden, dient eerst een onderzoek uitgevoerd te worden in het kader van de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en eventuele andere betrokken natuurregelgeving.

Toetsing

Er is bekeken of onderhavig plan nadelige effecten kan hebben op natuurbeschermingszones die deel uitmaken van Natura 2000 of de Ecologische Hoofdstructuur. Het plangebied ligt niet nabij een Natura 2000 gebied en ook niet bij de Ecologische Hoofdstructuur.

Het plangebied ligt niet nabij een Natura 2000 gebied. Gezien de afstand van het plangebied tot Natura 2000-gebieden wordt geen nadelige invloed verwacht door externe werking. Er is geen nader onderzoek nodig m.b.t. effecten op speciale beschermingszones.

Het plangebied betreft een braakliggend land zonder begroeiing binnen de bebouwde kom van Terborg.

Soortenbescherming

Er is bekeken of er nadelige effecten te zijn verwachten op soorten die wettelijke bescherming genieten vanuit de Flora- en faunawet. Er is geen verstoring van beschermde soorten te verwachten,

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect 'flora en fauna' voldoende is bekeken. Het aspect leidt niet tot belemmeringen voor dit wijzigingsplan.

4.3 Cultuurhistorie en archeologie

4.3.1 Cultuurhistorie

Algemeen

Door de wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.


Toetsing

Het plangebied betreft een braakliggend terrein, zonder bebouwing en begroeiing van cultuurhistorische waarde.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect cultuurhistorie geen belemmeringen bestaan voor dit wijzigingsplan.

4.3.2 Archeologie

Algemeen

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologisch monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Hierdoor is het Verdrag van Malta (Verdrag van Valletta) inzake de bescherming van archeologisch erfgoed in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het Verdrag van Malta gaat uit van het in de bodem bewaren van archeologische waarden op de locatie zelf (in situ). Opgravingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden, omdat het risico bestaat dat historische informatie voor altijd verloren gaat. De achterliggende gedachte is dat de bodem zich nog steeds als de beste bewaarplaats bewezen heeft. Een andere gedachte, die hierbij speelt, is het gegeven dat latere generaties mogelijk over betere technieken van opgraven kunnen beschikken. Het verdrag wil verder bevorderen dat in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening al rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Tenslotte gaat het verdrag uit van het beginsel 'de veroorzaker betaalt'. Dat wil zeggen dat degene die de bodem wil verstoren het archeologisch (voor)onderzoek en de eventuele opgraving zelf moet betalen.

Toetsing

Het is van groot belang om de archeologische kwaliteiten van locaties in kaart te brengen. Dit is in kaart gebracht in de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart (opgesteld 27 april 2010), die als basis dient voor het archeologiebeleid van de gemeente Oude IJsselstreek.

Volgens de Archeologische waarden en verwachtingenkaart heeft het hele plangebied (waarvan de globale aanduiding met een cirkel is aangegeven op afbeelding 12) een gematigde archeologische verwachting. Hiervoor geldt een verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000118-VA01_0015.png"

Afbeelding 12: uitsnede archeologische waarden en verwachtingenkaart met globale aanduiding plangebied (zwart)

Conclusie

In het bestemmingsplan Kom Terborg 2011 is een dubbelstemming opgenomen die aangeeft dat bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van het realiseren van een bouwwerk groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm, een archeologisch rapport voorgelegd moet worden, waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld. Deze dubbelstemming geldt ook voor het onderhavige wijzigingsplan.

4.4 Verkeer en parkeren

4.4.1 Verkeer

De negen woningen, die in dit wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, zullen aansluiten op de doorgaande weg Borgsche Rieten, welke weer aan de westkant aantakt op de IJsselweg en aan de oostkant via de Industrieweg op de Doetinchemsweg. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er zich verkeerskundige belemmeringen zullen voordoen.

4.4.2 Parkeren

In het kader van de ontwikkeling van de Bredeschool en de woningbouw, waaronder in het plangebied van het wijzigingsplan, is in 2007 een parkeerbalans opgesteld. Hierbij werd uitgegaan van in totaal 40 woningen, waaronder de 21 appartementen die oorspronkelijk gerealiseerd zouden worden in het plangebied van het wijzigingsplan.

In deze parkeerbalans is specifiek gekeken naar de benodigde parkeerplaatsen per functie. Naast woningbouw ging het daarbij om het Kulturhus met de verschillende maatschappelijke functies in het gebouw. Bij de uitvoering van de plannen zijn voor de verschillende functies voldoende parkeerplaatsen aangelegd, verspreid over de wijk.

De kiss and ride strook aan de noordzijde van het plangebied van dit wijzigingsplan heeft in totaal 20 parkeerplaatsen. Zoals eerder vermeld zullen op de locatie Borgsche Rieten 1 t/m 5B uiteindelijk 9 woningen gerealiseerd worden in plaats van 21 appartementen, waarvoor in 2010 een bouwvergunning was verleend. Voor 9 woningen biedt de kiss and ride strook met 20 parkeerplaatsen voldoende parkeergelegenheid.

Dubbelgebruik van deze parkeerplaatsen is in het plangebied van dit wijzigingsplan goed mogelijk. Afgezien van de functie van de kiss and ride strook om kinderen van en naar school te brengen, blijven er voldoende plaatsen over voor de toekomstige bewoners aan de Borgsche Rieten 1 t/m 5B. Het merendeel van deze bewoners zal vooral ’s avonds de parkeerplaatsen voor hun woning nodig hebben.

Voor de bezoekers van het Kulturhus is elders in de wijk in voldoende parkeergelegenheid voorzien. Mocht er op bepaalde tijden toch sprake zijn parkeerdruk bij de kiss and ride strook, dan zal er gekeken worden naar passende oplossingen.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect verkeer en parkeren geen belemmeringen bestaan voor dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

5.1 Inleiding

De hoofddoelstelling voor de regionale waterhuishouding in de Achterhoek en Liemers is het realiseren van duurzame, veerkrachtige watersystemen in zowel stedelijk gebied als landelijk gebied, zodat inzicht verkregen wordt in de aard en omvang van de wateropgaven in dit stroomgebied. De visie is opgesteld naar het nu en in de toekomst voorkomen van wateroverlast, het bereiken van de natte natuurdoelen, het veiligstellen van de drinkwatervoorziening en het voorkomen van watertekorten, het verbeteren van de waterkwaliteit en het verbeteren van de aansluiting van het regionale watersysteem op het landelijke hoofdsysteem.

Ter voorkoming van huidige en toekomstige waterproblematiek is naar oplossingen gezocht, zoals het verbreden, verondiepen, hermeanderen van bestaande waterlopen. Dit biedt binnen de bestaande watergangen niet voldoende ruimte, zodat extra bergingsmogelijkheden gevonden moeten worden in daarvoor aangewezen gebieden. Ter bescherming van ecologische watervolle wateren en natte landnatuur is het in grote delen van de Achterhoek en Liemers nodig om grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeilen minstens even hoog te houden, zogenaamd conserveren in buffergebieden.

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren"staat hierbij centraal. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt "stand stil-step forward". Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvaten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem.

In het "Waterbeheerplan 2010-2015" heeft het waterschap Rijn en IJssel deze beleidsdoelstellingen uitgewerkt en vormgegeven voor zijn waterbeheer. Het waterschap streeft naar schoon water, levend water en functioneel water. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten zijn het verbeteren van waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast. In zowel landelijk- als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem.

5.2 Beleid

5.2.1 Bestuursakkoord Water

Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben op 23 mei 2011 het 'Bestuursakkoord Water' ondertekend. Het Nationaal Bestuursakkoord Water, afgesloten in 2003, geactualiseerd in 2008 en met een looptijd tot 2015, en het Bestuursakkoord Waterketen, dat in 2007 is afgesloten met een looptijd tot 2011, hebben de basis gelegd voor het Bestuursakkoord Water.


De doelstellingen van het Nationaal Bestuursakkoord Water blijven onverkort leidend voor de komende jaren om het watersysteem op orde te krijgen en te houden. In het akkoord zijn afspraken gemaakt over het nemen van maatregelen die gericht zijn op:

  • heldere verantwoordelijkheden, minder bestuurlijke drukte;
  • beheersbaar programma voor de waterkeringen;
  • doelmatig beheer van de waterketen;
  • werkzaamheden slim combineren;
  • het waterschapsbestuur.

Vanuit het principe dat het waterbeheer een gezamenlijk domein is van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zijn de verantwoordelijkheden helder beschreven en zijn de taken verdeeld onder het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Zo draagt de gemeente, als de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, zorg voor een veilige en prettige leefomgeving. De gemeente heeft derhalve taken in het ruimtelijke en sociale domein. In het ruimtelijk domein gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer de afweging tussen milieu, natuur, water, economie en huisvesting een rol speelt. Dit beleid wordt vastgelegd in structuurvisies en bestemmingsplannen. Indien deze plannen van belang zijn voor het waterbeheer dient de gemeente een watertoets uit te voeren. Daarnaast zijn gemeenten verantwoordelijk voor het rioleringsbeheer en hebben de zorgplichten voor overtollig hemelwater, afvalwater en grondwater in de bebouwde omgeving.


Bij nieuwe ontwikkelingen worden als uitgangspunt 'vasthouden, bergen en afvoeren' van water gehanteerd. Op deze manier wordt aan het beleid uit het Bestuursakkoord Water uitvoering gegeven.

5.2.2 Nationaal Waterplan

In december 2009 is het 'Nationaal Waterplan' vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.


Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het rijk in de periode 2009-2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.


Terborg ligt in het gebied "Hoog Nederland". Dit gebied omvat grofweg de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. "Hoog Nederland" is grotendeels vrij afwaterend, dat wil zeggen dat het water onder vrij verval naar de rivieren en de zee stroomt. Het gebied bevat enkele scheepvaartkanalen, die door de rijksoverheid worden beheerd, en daarnaast vooral regionale wateren, in beheer bij de waterschappen. Kenmerkend voor dit deelgebied is de directe samenhang tussen het grond- en oppervlaktewatersysteem en de van nature meanderende beken met aangrenzende beekdalgronden die incidenteel in tijden van extreem natte perioden op natuurlijke wijze kunnen overstromen. De belangrijkste wateropgaven voor Hoog Nederland zijn watertekort, grondwater, wateroverlast en waterkwaliteit.

5.2.3 Provinciaal Waterplan

Het 'Waterplan Gelderland 2010-2015' bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het 'Waterplan Gelderland 2010-2015' is op 1 januari 2010 in werking getreden.


In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.


Het plangebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie "stedelijk gebied". Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad met het omringende watersysteem als één geheel beschouwd. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • het voorkomen of zo veel mogelijk beperken van wateroverlast;
  • de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • het voorkomen van zettingen;
  • het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
  • het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater;
  • het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten;
  • het beperken van de invloed van bronbemaling;
  • het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.

5.2.4 Waterbeheerplan- Waterschap Rijn en IJssel

De gemeente Oude IJsselstreek ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. Het Waterschap Rijn en IJssel heeft in 2009 een waterbeheerplan vastgesteld voor de periode 2010-2015. Met de voornemens uit het Waterbeheerplan wil het waterschap actief inspelen op alle lopende en komende veranderingen zoals de wijzigingen in de waterwetgeving in de Kaderrichtlijn Water. Er zijn mogelijkheden om de waterkwaliteit nog verder te verbeteren en om meer ruimte te bieden voor het vasthouden van water. Het gewenste peilbeheer wordt in het hele gebied in de komende periode planmatig opgepakt voor de landbouw en de natuur. Het beheer van water en afvalwater in stedelijk gebied krijgt steeds meer aandacht. In het landelijk gebied wil het waterschap kansen bieden voor recreatie op of bij het water.


Het Waterbeheerplan 2010-2015 bevat het beleid op hoofdlijnen voor alle taakgebieden van het Waterschap Rijn en IJssel. Dit plan is opgesteld samen met vier andere waterschappen, die deel uitmaken van het deelstroomgebied Rijn-Oost. Het plan geeft aan welke doelen het Waterschap nastreeft en welke maatregelen en projecten daarvoor in de planperiode worden ingezet. De maatregelen die uitgevoerd worden en de bijbehorende financiële middelen zijn op hoofdlijnen aangegeven. De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoonwater en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Het waterschap houdt daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Aandachtspunten zijn het verbeteren van de ecologische en chemische waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast, waarbij rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat. In zowel landelijk als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem.

Situatie plangebied

In het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig.

5.2.5 Gemeentelijk Waterplan 2010-2020

De gemeente Oude IJsselstreek en het Waterschap Rijn en IJssel hebben een gemeentelijk waterplan opgesteld. In dit waterplan wordt een integrale visie gegeven op water in Oude IJsselstreek. Deze visie geeft een doorkijk naar de middellange termijn (circa 10 jaar) en de lange termijn (2030). Aan de visie is een uitvoeringsprogramma gekoppeld voor de korte termijn (5 jaar). Het waterplan biedt handvatten voor het opstellen van ruimtelijke plannen, voor de afstemming met rioolbeheer en geeft zo inzicht in de mogelijkheden om te komen tot een duurzaam watersysteem binnen de gemeente.


Er wordt gestreefd naar een gezond, veerkrachtig, kwalitatief goed, aantrekkelijk en op de toekomst berekend watersysteem en waterketen. De toekomstvisie is gericht op vier aspecten:

  • Water is een drager voor een gezonde economie;
  • Water is een drager voor de sociale aspecten en beleving;
  • Water is een drager voor ecologische ontwikkeling;
  • Water is een drager voor volksgezondheid en veiligheid.


De volgende maatschappelijke streefeffecten verwoorden de waterambitie van de gemeente:

  • 1. Een juiste hoeveelheid water van een goede kwaliteit ten behoeve van de landbouwproductie;
  • 2. Meer recreanten in de gemeente op het gebied van waterrecreatie;
  • 3. Afname van grondwateronttrekkingen schaadt het industriële proces niet;
  • 4. Aangenaam woonklimaat waarin water een ontmoetingsplaats is;
  • 5. Balans tussen rode, groene en blauwe functies;
  • 6. Bewustwording verantwoord watergebruik en duurzaam waterbeheer;
  • 7. Het watersysteem maakt deel uit van een gezond ecosysteem;
  • 8. Verminderen areaal verdroogde gebieden in overeenstemming met het vastgestelde beleid;
  • 9. Een gezond en veilig watersysteem;
  • 10. Een gezonde en veilige waterketen.

De hierboven beschreven waterambities zullen, daar waar mogelijk, meegenomen worden in de toekomstige woningbouwontwikkeling in het plangebied.

5.3 Beschrijving watersysteem

In deze paragraaf wordt het watersysteem van Terborg beschreven, waar het plangebied ook onder valt.

5.3.1 Riool

Het gemeentelijk beleid is gericht op het scheiden van (afval)waterstromen. Relatief schoon regenwater hoeft niet te worden afgevoerd naar de zuivering, maar wordt zo lang mogelijk vastgehouden in het gebied middels retentievoorzieningen en/of infiltratie. Het overgrote deel van Terborg kent een gemengd stelsel (voor afvalwater en regenwater samen). Bij vervangingswerkzaamheden van het gemengde riool, zal worden bezien in hoeverre afkoppeling van verhard oppervlak mogelijk is.

5.3.2 Oppervlaktewater

Terborg is gelegen in het stroomgebied tussen de Akkermansbeek aan de noordzijde van Terborg en de Oude IJssel aan de zuidwestzijde van de kern. De Akkermansbeek is de natuurlijke grens tussen de gemeente Oude IJsselstreek en Doetinchem en vindt ten westen van Terborg aansluiting bij de Oude IJssel.

5.3.3 Bodemgesteldheid en hoogteligging

Kenmerkend voor de regio is dat er zowel rivierengebieden als zandgrondgebieden voorkomen. De Oude IJssel vormt de overgang tussen deze gebieden. Aan de zuidwestzijde van dit water komen met name oeverwallen en stroomruggen voor. Aan de noordzijde (waar Terborg ligt) liggen het drogere dekzandgebied en het kampenlandschap met heide-ontginningen.

De woonwijken in het westen van Terborg liggen rond 13-14 meter boven NAP. Het centrumgedeelte en het oostenlijke deel van Terborg ligt ongeveer op 20 meter hoogte. Uitzondering qua hoogte in Terborg is de rivierduin "de Paasberg", met hoogtes tot 29 meter.

5.4 Waterthema's en vertaling in het bestemmingsplan

Hieronder is de watertoetstabel opgenomen, waarbij wordt uitgegaan van alleen een planologische wijziging van de bestemming 'Maatschappelijk' naar de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de realisatie van negen woningen aan de Borgsche Rieten 1- 5B.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid
 
1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee

Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee*
Nee
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee*
Nee

Nee  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Nee

Nee

Nee
Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit
 
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee

Nee
Nee  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee

Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Nee
Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Nee

Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?  
Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

* in vergelijking tot de oorspronkelijk bebouwing in 2007, die in 2008 gesloopt is in afwachting van een nieuwe inrichting van het gebied.

Riolering

Voor het huishoudelijk afvalwater zal een DWA-stelsel worden ontworpen. Het DWA-water zal worden afgevoerd naar een RWZI waar het gezuiverd wordt.

Verhard oppervlak

In 2007 was het plangebied nog bebouwd met woningen.Vanaf 2009 heeft het terrein braak gelegen in afwachting van een nieuwe inrichting. Met het plan in het wijzingsplan wordt planologisch de bouw van nieuwe woningen mogelijk gemaakt. In die zin is er geen sprake van een toename van verharding ten opzichte van de situatie in 2007.

Wateroverlast

Zoals hierboven al beschreven is in het wijzigingsplan uitgegaan van toevoeging van negen woningen.

Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen, zal het regenwater niet afgevoerd worden naar het rioolstelsel, maar volgens de trits vasthouden - bergen - afvoeren worden behandeld.

Er zal een gescheiden stelsel worden aangelegd. Het hemelwater dat op de verharde oppervlakte neervalt, wordt afgekoppeld en via het gescheiden rioleringsstelsel afgevoerd. Het aspect water vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van voorliggend plan.

Hoofdstuk 6 Juridisch bestuurlijke aspecten

6.1 Algemeen

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan en een wijzigingsplan?

Bestemmingsplan

Het gemeentelijk bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  • de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
  • de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).


Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).


Een bestemmingsplan regelt derhalve:

  • het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen)en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
  • het bebouwen van de gronden;
  • het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.


Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.

Wijzigingsplan

Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het bestemmingplan te geven regels, het college van burgemeester en wethouders binnen bij het bestemmingsplan te bepalen grenzen (zie het wro-zone-wijzigingsgebied) het plan kan wijzigingen.

6.1.2 Over bestemmen, dubbelbestemmen en aanduiden

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:

  • 1. Via een dubbelbestemming. Een dubbelbestemming is, zoals de naam al zegt, een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden. Er geldt altijd één "enkel? bestemming (dat is dé bestemming) en soms geldt er een dubbelbestemming (soms zelfs meerdere). In de regels van de dubbelbestemming wordt omschreven wat er voor de onderliggende gronden geldt aan extra bepalingen in aanvulling, of ter beperking, van de mogelijkheden van de onderliggende bestemmingen.
  • 2. Via een aanduiding. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken kan bestaan uit een lijn, een figuur, of een lettercode etc. Via een aanduiding wordt in de regels "iets? geregeld. Dat "iets? kan betrekking hebben op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel, in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.

6.1.3 Hoofdstukindeling van de regels

De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).
  • 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsregels met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.
  • 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.
  • 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.


6.2 Dit wijzigingsplan

Dit wijzigingssplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het wijzigingsplan.

6.2.1 Bijzonderheden in dit wijzigingsplan

De regels in dit wijzigingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is beschreven. In het moederbestemmingsplan "Kom Terborg 2011" is het volgende aangegeven over het Wro- zone- wijzigingsgebied- 5, waar het plan van dit wijzigingsplan onderdeel van uit maakt:


Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 5' (locatie terrein naast MFA De Rietborgh) de gronden wijzigen in de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Verkeer-verblijfsgebied' en 'Wonen' als bedoeld in de artikelen 9, 12, 16 en 18. De wijziging wordt toegestaan onder de voorwaarden dat:


a. de bouwhoogte maximaal 11 m bedraagt;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
c. er in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
e. het bouwplan niet in strijd is met het regionaal en/of gemeentelijk beleid (waaronder het beleid ten aanzien van woningbouw);
f. uit onderzoek blijkt dat er verder geen (milieutechnische of ruimtelijke) belemmeringen zijn.


Met de bovenstaande bepalingen is rekening gehouden bij het opstellen van dit wijzigingsplan.

Dit wijzigingsplan kent de volgende hoofdbestemmingen:

  • Wonen
  • Tuin
  • Verkeer-Verblijfsgebied

Daarnaast is de dubbelstemming Waarde-Archeologische Verwachting 1 opgenomen in dit wijzigingsplan.

Wonen

Deze bestemming maakt de bouw van 9 woningen aan de Borgsche Rieten planologisch mogelijk. Daarnaast zijn binnen deze bestemming specifieke bouwaanduidingen (gestapelde en aaneengebouwde woningen) en maatvoeringen (maximale bouwhoogte en maximaal aantal wooneenheden) aangegeven. Tevens is er een aanduiding opgenomen met 'specifieke vorm van wonen- berging' ten behoeve van zes bergingen. Eén berging hoort bij een nieuw te bouwen woning in het plangebied. De overige vijf bergingen zijn bestemd voor vijf reeds gerealiseerde appartementen in het Kulturhus.

Tuin

Deze bestemming is van toepassing op de voortuinen bij de woningen. De regeling is gericht op het open houden van deze voortuinen en het onmogelijk maken van gebouwen. Deze zijn dan ook uitgesloten. Er zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde in de vorm van erfafscheidingen tot een bouwhoogte van 1 m mogelijk.

Verkeer- Verblijfsgebied
Deze bestemming is gelegd op het beoogde verkeers- en verblijfsgebied binnen het plangebied, inclusief de daarbij horende parkeerplaatsen.

Waarde-Archeologische Verwachting 1

Het plangebied ligt in een gebied met een gematigde archeologische verwachting. Dit is de reden geweest dat in het moederbestemmingsplan "Kom Terborg 2011" de dubbelbestemming Waarde- Archeologische Verwachting 1 is opgenomen. Deze dubbelbestemming houdt onder andere in dat bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m2, de aanvrager een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden, waarop de aanvraag betrekking heeft, in voldoende mate is vastgesteld.

6.2.2 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, antidubbeltelregeling, algemene bouw- en gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en overgangsrecht. Het laatste onderdeel van de regels wordt gevormd door de slotregel, waarin de naam van het wijzigingsplan en de vaststellingsdatum worden vermeld. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.

6.2.3 Handhaafbaarheid

Het opstellen van één eenduidig bestemmingsplan/ wijzigingsplan met voor iedereen dezelfde (on)mogelijkheden maakt handhaving makkelijker; de rechtsgelijkheid is namelijk goed verzorgd op deze manier. De regels die voor het plangebied opgesteld worden zijn flexibel en ruim waar mogelijk en zijn stringent en strak gesteld waar nodig. Zo wordt recht gedaan aan de praktijk dat een bestemmingsplan (ook dit wijzigingsplan!) een momentopname is. De mogelijkheden voor een goede handhaafbaarheid van dit wijzigingsplan zijn daarmee gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond.

7.1 Economische haalbaarheid

Inleiding

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Dit geldt ook voor dit wijzigingsplan.

Geen exploitatieplan

Aan de ontwikkeling van het plangebied De Rietborgh ligt een overeenkomst tussen de gemeente en de corporatie WischWonen (thans Wonion) van 5 februari 2007 ten grondslag. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt en regelingen getroffen voor de realisatie van o.a. het plangebied aan de Borgsche Rieten 1 t/m 5B en het Kulturhus de Rietborgh.

De financiële uitvoerbaarheid van het plan is daarmee verzekerd, waardoor een exploitatieplan niet vereist is.

7.2 Procedure

Dit wijzigingsplan is na accordering van het college van B & W 6 weken ter inzage gelegd in de periode van 12 december 2013 tot en met 22 januari 2014. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend tegen het plan.

Er zijn ook geen ambtshalve wijzigingen doorgevoerd in dit plan.