Plan: | Partiële herziening buitengebied diverse percelen 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000085-DE01 |
De gemeente wil de Oude IJsselstreek graag verder ontwikkelen als een dynamische gemeente. Deze boodschap blijft voor de komende jaren een belangrijk uitgangspunt voor het gemeentelijke woonbeleid. Hierbij zijn het Kwalitatief Woon Programma (KWP3), de regionale woonvisie en de woonvisie Oude IJsselstreek kaders voor wonen in de gemeente. Naast het motto “de juiste woning op de juiste plaats”, spelen onder andere kwaliteit van de leefomgeving en de leefbaarheid hierbij een belangrijke rol. Achteruitgang en verloedering van de woon- en leefomgeving moet worden tegengegaan. De bijstelling van de bouwopgave voor de gemeente vraagt om aanpassing van beleid en bestaande bouwplannen. De juiste woning op de juiste plek is hierbij leidend.
Het gemeentelijk landschapsbeleid is vastgelegd in het landschapsontwikkelingsplan "Van Nieuwe Noabers En Brood Op De Plank", dat samen met de gemeenten Doetinchem en Montferland is opgesteld.
Het LOP biedt de gemeenten Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek de mogelijkheid de landschappelijke eenheid en kwaliteit in onze gemeente te versterken en toch ruimte te bieden aan bestaande bedrijven en nieuwe ontwikkelingen in de toekomst.
Op basis van landschappelijke en sociale structuren is het plangebied opgedeeld in zes landschapsensembles, waarvan er drie binnen de gemeentegrens vallen:
Het open landschap van het Landbouwontwikkelingsgebied is primair bestemd voor bestaande en nieuwe landbouwbedrijven. Bij de inrichting van het gebied wordt rekening gehouden met de bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven. Daarbij wordt wel gebruik gemaakt van het bestaande landschap. De gemeente streeft naar een brede en gedifferentieerde economische basis voor het buitengebied. De waardevolle structuren moeten gekoesterd worden. Duurzaam behoud van de historische cultuurlandschappen betekent ook dat met aandacht voor de kwaliteit vooruit gekeken moet worden naar de nieuwe vormen van grondgebruik, zodat deze kunnen worden aangepast op de hedendaagse samenhang en ontwikkelingen in het landschap.
De gemeente Oude IJsselstreek streeft ernaar dat de agrarische sector de belangrijkste economische drager van het buitengebied blijft. Om de ontwikkelingen in de agrarischesector te faciliteren geeft de gemeente ruimte voor grootschalige landbouw in een open landschap. Erven van stoppende agrarische bedrijven komen vrij voor functieverandering naar wonen of andere vormen van werken, mits dit geen onevenredige benadeling van omliggende agrarische bedrijven tot gevolg heeft. Duurzame landbouw in het algemeen wordt gestimuleerd. Agrarische bedrijven hebben in het westelijk en zuidelijke deel van de gemeente de ruimte zich te ontwikkelen. Een van de belangrijkste ontwikkelingen hierin is ook het aanwijzen van het grootste landbouwontwikkelingsgebied (LOG) van de Achterhoek, het LOG Azewijn. Niet alleen mogen grondgebonden veehouderijen zich hier vestigen en uitbreiden ook wordt hier ruimte gegeven aan de intensieve landbouw.
Het bestemmingsplan ´partiele hierziening buitengebied 2012´ is niet in strijd met de structuurvisie Oude IJsselstreek 2005, nu in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met hetgeen is opgenomen in de visie.
Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) biedt de gemeente Oude IJsselstreek de mogelijkheid de landschappelijke eenheid en kwaliteit in de gemeente te versterken en toch ruimte te bieden aan bestaande bedrijven en nieuwe ontwikkelingen in de toekomst. Het biedt de mogelijkheid om optimaal in te spelen op planprocessen.
Het LOP is ontwikkelingsgericht opgezet en geeft spelregels voor initiatieven in het landelijk gebied. Het hoofddoel daarbij is de koppeling van de vernieuwing van de plattelandseconomie aan de versterking van de landschappelijke karakteristieken. Daarbij is bescherming van erkende waardevolle elementen in het landschap van belang, maar ook actieve ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten in het landschap. In het LOP worden 6 verschillende deelgebieden (ensembles) onderscheiden. De begrenzing van deze ensembles is gebaseerd op de wijze waarop mensen in het gebied het landschap beleven. Steeds is gekozen voor eenheden die mensen als hun landschap, hun leefomgeving, ervaren.
De uitvoering van het LOP gebeurt door het vastleggen van gewenste ontwikkelingen in bestemmingsplannen. Dit geldt ook voor onderhavig plan. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 5.2.2. Hierin staat aangegeven wat voor landschap van toepassing is binnen het plangebied, welke ontwikkelingen worden gestimuleerd en de vertaling ervan in de planregels.
Het toeristisch recreatief ontwikkelingsplan (TROP) gaat in op de kansen van de gemeente om het toeristisch-recreatief aanbod te verbeteren.
De gemeente wil zich op toeristisch-recreatief gebied profileren als recreatiegemeente. Hierbij speelt het onderscheidend vermogen van het aanbod ten opzichte van de overige gemeenten in de Achterhoek een grote rol. De toerist en recreant die zich oriënteert op de toeristische en recreatieve mogelijkheden heeft op basis van dit onderscheid extra redenen te kiezen voor een verblijf in de gemeente. De recreant die in een straal van ca. 50 kilometer in de omliggende regio verblijft als toerist of streekbewoner zal tevens op basis van dit onderscheidend vermogen een bezoek aan de gemeente brengen.
Het ambitieniveau met bijbehorende gemeentelijke investeringen is mede bepalend voor het realiseren van groeikansen, evenals vele externe factoren, waaronder Provinciale en Europese subsidiemogelijkheden, de kwaliteit van bestaande en nieuwe toeristisch-recreatieve ondernemers en de mate van realisatie van de hoofdmaatregelen van dit beleidskader. In de aanzet voor het uitvoeringsplan is te zien hoe het beleidskader in de praktijk wordt waargemaakt. Het gaat om acties die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden en om acties die op lange termijn pas resultaten opleveren. Een weloverwogen keuze met prioriteitsvolgorde uit de verschillende opties is noodzakelijk gegeven het ambitieniveau. Communicatie met de gemeentelijke achterban en met betrokkenen op regionale schaal is daartoe een voorwaarde. Verankering van mogelijkheden vindt uiteindelijk plaats in het bestemmingsplan.
Door de intrekking van de Wet openlucht recreatie (Wor) is de basis om kampeervergunningen, ontheffingen en verordeningen te regelen gewijzigd. Gemeenten moeten eigen keuzes maken ten aanzien van het reguleren van kamperen op hun grondgebied. Regulering kan plaatsvinden binnen bestaande instrumenten zoals de omgevingsvergunning, bestemmingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Regulering van het kampeerbeleid in de gemeente Oude IJsselstreek wordt gedaan in het ruimtelijk beleid. In het bestemmingsplan wordt aangegeven om welk type recreatieterrein het gaat en wat de voorwaarden zijn die hieraan verbonden worden. Er wordt onderscheid gemaakt in 2 typen recreatieterreinen. Ten eerste zijn daar kampeerterreinen die het hele jaar lang in gebruik mogen worden genomen en permanent units staan opgesteld. Deze vallen onder de noemer 'verblijfsrecreatie'. Het tweede type betreft kampeerterreinen die seizoensgebonden zijn waar een maximum aantal kampeerplekken zijn toegestaan. Deze worden aangeduid als 'Kampeerterrein'. In de regels van het plan worden per aanduiding specifieke voorwaarden opgenomen.