direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Partiële herziening buitengebied diverse percelen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000085-DE01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agarische bedrijvigheid;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden agrarisch bedrijf';
  • c. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • d. een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding "paardenhouderij"
  • e. een kwekerij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kwekerij"
  • f. een akkerbouw bedrijf ter plaatse van de aanduiding "akkerbouw";
  • g. een groepsaccomodatie ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie"
  • h. een kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • i. een landingsbaan ter plaatse van de aanduiding "landingsbaan";
  • j. een parkeerplaats ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein";
  • k. een speeltuin ter plaatse van de aanduiding "speeltuin";
  • l. een zorgboerderij als nevenfunctie ter plaatse van de aanduiding "zorgboerderij";
  • m. agrarisch medegebruik;
  • n. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • o. twee bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee bedrijfswoningen';
  • p. bed and breakfast;
  • q. aan huis verbonden beroep;
  • r. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit;
  • s. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschappelijke waarden;
  • t. extensief (dag)recreatief, medegebruik, voor zover daarmee de agrarische functie van de gronden niet onevenredig wordt aangetast.
  • u. bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, parkeer- en groenvoorzieningen, kunstwerken, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, straatmeubilair en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken
a Binnen bouwperceel

Gebouwen, bedrijfswoningen, bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning en bouwwerken geen gebouwen zijnde moeten, conform de aangegeven aanduiding, binnen het bouwvlak worden gebouwd, behorend bij één volwaardig agrarisch bedrijf.

b Buiten bouwperceel

Buiten bouwpercelen mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet zijnde bouwerken voor mestopslag, andere silo's, kuilvoerplaatsen, tunnelkassen of windmolens.

3.2.2 Gebouwen
  • a. De goothoogte van bedrijfsgebouwen is maximaal 6 meter;
  • b. De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is maximaal 10 meter;
  • c. De bouwhoogte voor mestopslag en kassen bedraagt maximaal 6 meter;
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van kassen met een hoogte van meer dan 1 meter is maximaal 300 m².

3.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. De inhoud van een bedrijfswoning is maximaal 750 m3;
  • b. De goothoogte van bedrijfswoningen is maximaal 3,5 meter;
  • c. De bouwhoogte van bedrijfswoningen is maximaal 8 meter.

3.2.4 Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning
  • a. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning is maximaal 150 m²;
  • b. De goothoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 3 meter;
  • c. De bouwhoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 6 meter.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw is maximaal 2 meter;
  • b. De bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen is maximaal 1 meter;
  • c. De bouwhoogte van masten is maximaal 10 meter;
  • d. De bouwhoogte van silo's is maximaal 15 meter;
  • e. De bouwhoogte van windmolens is maximaal 15 meter;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd buiten het bouwvlak, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, andere silo's, tunnelkassen en windmolens met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter;
  • g. De bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van een weerstation is maximaal 10 meter.

3.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijbehorende gebouwen;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdiggebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen, het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning of als afhankelijke woonruimte.

3.3.2 Aan huis verbonden beroep
  • a. De oppervlakte van de voor het beroep uit te oefenen ruimte is maximaal 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2.
  • b. Het aan huis verbonden beroep wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning.

3.3.3 Bed and Breakfast
  • a. De ruimte die wordt gebruikt voor bed and breakfast voor maximaal 6 personen;
  • b. De accommodatie maakt deel uit van de woning;
  • c. De oppervlakte van de gehele accommodatie beslaat maximaal 30% van de woning, met een maximum van 50 m2;
  • d. De bewoner van de woning woont in het hetzelfde gebouw als de accommodatie;
  • e. Op eigen terrein dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien;
  • f. Er mag geen opslag van goederen in de openlucht plaatsvinden;
  • g. Het gebruik mag door de visulele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijke karakter niet onevenredig aantasten.

3.3.4 Productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit
  • a. De oppervlakte van de ruimte voor detailhandel is 30% is van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2;
  • b. Een zelfstandige vorm van detailhandel is niet toegestaan.

3.3.5 Horeca als nevenactiviteit voor extensieve recreatie
  • a. Horeca als nevenactiviteit is naar aard en omvang gelijk aan categorie I van de staat van Horeca-activiteiten;
  • b. De oppervlakte van de ruimte voor horeca is maximaal 30% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2;
  • c. De activiteit moet worden uitgeoefend door de ondernemer van de bijbehorende hoofdactiviteit;
  • d. Een zelfstandige vorm van horeca is niet toegestaan;
  • e. Op eigen terrein dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien;
  • f. Buitenopslag, behorende bij het andere gebruik, is niet toegestaan.

3.3.6 Kampeerterrein
  • a. Een kampeerterrein biedt ruimte aan maximaal 25 kampeermiddelen;
  • b. Ten behoeve van het kamperen zijn alleen mobiele kampeermiddelen toegestaan;
  • c. uitsluitend binnen het bouwvlak bouwen van daarbij behorende , niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 6 meter.
  • d. Van 15 maart tot 31 oktober mag het kampeerterrein in gebruik worden genomen. Buiten deze periode dient het kampeerterrein volledig te zijn ontruimd

3.3.7 Verbod meerdere bouwlagen voor intensieve veehouderij

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan het gebruiken van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren ten behoeve van intensieve veehouderij, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op pluimveehouderijen.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1 voor het in gebruik nemen van een gedeelte van de woning met bijbehorende gebouwen voor de uitoefening van een bedrijf. De afwijking wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. de oppervlakte van de voor het bedrijf uit te oefenen ruimte maximaal 30% is van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2;
  • b. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende bedrijf;
  • c. er geen milieutechnische belemmeringen zijn.

3.4.2 Ontheffng kwekerijen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 onder a, ten behoeve van het toestaan van kwekerijen, mits:

  • a. de noodzaak van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, en
  • b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschappelijke waarden gegarandeerd is.

3.4.3 Ontheffing mestopslag en andere silo's buiten bouwperceel

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.5 onderdeel f voor direct aansluitend buiten het bouwperceel gebouwen van:

  • a. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m3 en een hoogte van 6 meter;
  • b. andere silo's, dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m2 bij elk agrarisch bedrijf, en een hoogte van 2 meter;

mits de noodzaak voor een doelmatige agrarisch bedrijfsvoering van situering buiten het bouwperceel is aangetoond.

3.4.4 Ontheffing hogere silo's

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde van lid 3.2.5 onder d ten behoeve van het bouwen van silo's tot en met een hoogte van 15 meter, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond.

3.4.5 Ontheffing voor kampeerterrein

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het toestaan van een kampeerterrein. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. het kampeerterrein binnen een bouwperceel of direct aansluitend bij het bouwperceel ligt;
  • b. het aantal kampeermiddelen maximaal 25 is;
  • c. uitsluitend binnen het bouwperceel niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, en bouwwerken geen gebouw zijnde, mogen worden gebouwd met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  • d. van 15 maart tot en met 31 oktober het kampeerterrein in gebruik mag worden genomen. Buiten deze periode dient het kampeerterrein volledig te zijn ontruimd;
  • e. wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting.

3.4.6 Ontheffing tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning met bijbehorende gebouwen. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het agrarisch bedrijf naar omvang en activiteiten aan twee volwaardige arbeidskrachten een volledige of nagenoeg volledige dagtaak biedt;
  • c. het bedrijf een zodanig toezicht vereist dat het wonen van twee volwaardige arbeidskrachten bij het bedrijf noodzakelijk is;
  • d. het bedrijf niet reeds beschikt of heeft beschikt over een tweede agrarische bedrijfswoning.

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • e. de bepalingen in lid 1 en 2;
  • f. de afstand van de tweede bedrijfswoning tot de bestaande bedrijfswoning mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • g. op geen van de gevels van de woning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
  • h. voorafgaand aan de ontheffing winnen burgemeester en wethouders advies in bij een onafhankelijke deskundige betreffende agrarische aangelegenheden.

3.4.7 Ontheffing voor ander gebruik bebouwing binnen bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van het uitsluitend als nevenactiviteit gebruiken van bebouwing binnen een bouwperceel voor:

  • a. bewerking van agrarische producten, die in het eigen bedrijf of in agrarische bedrijven in de directe omgeving zijn geproduceerd;
  • b. natuurvoorlichting en -educatie;
  • c. zorg als nevenactiviteit;
  • d. opslag en stalling van volumineuze goederen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bouwperceel mag niet worden vergroot, ten behoeve van het met ontheffing toegestane, andere gebruik;
  • f. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het betreffende bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet worden geschaad;
  • g. het andere gebruik mag in vergelijking met het agrarisch gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden tot gevolg hebben;
  • h. het parkeren behorende bij het andere gebruik moet binnen het betreffende bouwperceel plaatsvinden;
  • i. buitenopslag, behorende bij het andere gebruik, is niet toegestaan;
  • j. het andere gebruik mag naar visuele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijke karakter en het landschap van de omgeving niet onevenredig aantasten.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Horeca binnen bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat op gronden met een agrarische bestemming, de bebouwing en gronden binnen een bouwperceel gebruikt mogen worden voor horeca ten dienste van extensieve recreatie, zoals een theehuis, een terras, een speeltuin en een pannenkoekenrestaurant. De wijziging wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte binnen gebouwen voor deze functie maximaal 100 m² bedraagt;
  • b. op de verbeelding de aanduiding 'horeca als nevenactiviteit' opgenomen wordt;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bouwperceel niet wordt vergroot, ten behoeve van het door wijziging toegestane, andere gebruik;
  • d. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het betreffende bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het parkeren behorende bij het andere gebruik binnen het betreffende bouwperceel moet plaatsvinden;
  • g. de horeca als nevenactiviteit naar aard en omvang gelijk is aan categorie I van de staat van Horeca-activiteiten;
  • h. de activiteit wordt uitgeoefend door de ondernemer van de bijbehorende hoofdactiviteit;
  • i. het geen zelfstandige vorm van horeca betreft;
  • j. geen buitenopslag, behorende bij het andere gebruik, plaatsvindt;
  • k. het andere gebruik naar visuele aspecten, zoals reclame uitingen en technische installaties, het landelijke karakter en het landschap van de omgeving niet aantast.

3.5.2 Bed and breakfast appartementen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen van het gebruiken van één bestaand gebouw, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, binnen een bouwperceel waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit. De wijziging wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. het aantal bed and breakfast appartementen maximaal vijf eenheden bedraagt;
  • b. per eenheid de inhoud maximaal 200 m³ bedraagt;
  • c. er maximaal één daarbij behorende gemeenschappelijke ruimte met een oppervlakte van maximaal 30 m² is toegestaan;
  • d. de agrarische of andere aanwezige functies van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing onevenredig worden belemmerd;
  • e. in vergelijking met het agrarisch gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt;
  • f. het parkeren behorende bij het andere gebruik binnen het bouwvlak op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. er geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvindt;
  • h. het andere gebruik door de visuele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantast.