direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Kom Terborg 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000074-DE01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Gelderland

Het Streekplan Gelderland 2005, kansen voor de regio's, is vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen.

De provincie hanteert voor het ruimtelijk beleid de volgende uitgangspunten:

  • regionale inzet;
  • versterking ruimtelijke kwaliteit (water en ruimtegebruik, bundeling infrastructuur en ruimtegebruik, bundeling stedelijke functies – stedelijke netwerken).

In de structuurvisie is het beleid in de provincie Gelderland uitgewerkt per regio. In de Achterhoek is het ontwikkelingsperspectief er een van groeien op eigen kracht, regionaal maatwerk en het benutten van de historische en karakteristieke verweving van functies en de economische diversiteit (symbiose landbouw en nijverheid: verbrede plattelandsontwikkeling).

Het bundelingsbeleid is een centraal uitgangspunt voor de wijze waarop in het Gelders ruimtelijk beleid wordt omgegaan met verstedelijking. Behoud/ versterking van het draagvlak voor stedelijke voorzieningen is hierbij een belangrijk doel.

Een groot deel van de werkgelegenheid is te vinden binnen woonkernen, met name in de sectoren detailhandel, horeca, dienstverlening. Van belang is voldoende ruimte te houden in met name stads- en dorpscentra om deze werkgelegenheid ook in de toekomst te kunnen accommoderen.

Voor wat betreft detailhandel wil de provincie ruimte bieden om veranderingen in vraag en aanbod mogelijk te maken. Dit onder de voorwaarde dat de bestaande voorzieningenstructuur niet duurzaam wordt aangetast. De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Vernieuwing en uitbreiding van de detailhandel moeten plaatsvinden binnen of onmiddellijk grenzend aan bestaande winkelgebieden en in overeenstemming zijn met de aard, schaal en (verzorgings)functie van het aangrenzende winkelgebied.

Het bestemmingsplan "Kom Terborg 2011" is grotendeels conserverend van aard, hetgeen betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen bij rechte mogelijk worden gemaakt.

Voor wat betreft het uitbreidingsplan voor het bedrijf Lovink Industries kan worden gesteld dat het plan past binnen de structuurvisie Gelderland, nu het streekplan als uitgangspunt heeft voor de regio dat de Achterhoek zich verder ontwikkeld als economisch, sociaal en cultureel zelfstandige regio. De uitbreidingslocatie past daarnaast tevens in de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking (aangegeven als zoekzone voor werken). Het uitbreidingsplan is hiermee niet in strijd met het provinciale beleid.

3.2.2 Ruimtelijke Verordening provincie Gelderland

Op 2 maart 2011 is de ruimtelijke verordening van de provincie Gelderland vastgesteld. Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen.

De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005), streekplanuitwerkingen en –herzieningen.

De onderwerpen die de provincie belangrijk vindt en waarvoor regels in de verordening zijn opgenomen, zijn:

  • verstedelijking (wonen en werken)
  • wonen
  • detailhandel
  • recreatiewoningen/ -parken
  • glastuinbouw
  • waterwingebied
  • grondwaterbeschermingsgebied
  • oppervlaktewater ten behoeve van drinkwatervoorziening
  • ecologische hoofdstructuur
  • waardevol open gebied
  • nationaal landschap

Het bestemmingsplan "Kom Terborg 2011" is grotendeels conserverend van aard, hetgeen betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen (zoals woningen) bij rechte mogelijk worden gemaakt. Derhalve is de ruimtelijke verordening in dit kader niet relevant.

Voor wat betreft het uitbreidingsplan voor het bedrijf Lovink Industries geldt echter dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken alleen is toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied of binnen de zoekzones voor wonen en werken (zoals opgenomen in de streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking). De locatie van het bedrijf Lovink Industries is gelegen binnen een dergelijke 'zoekzone voor werken' en past daarmee in het ruimtelijke beleid van de provincie Gelderland en hiermee tevens in de Ruimtelijke Verordening.

3.2.3 Provinciale woonvisie

In haar woonbeleid hanteert de provincie Gelderland twee belangrijke uitgangspunten:

  • het woningaanbod moet aansluiten bij de voorkeur van bewoners;
  • goedkope woningen, huurwoningen en woningen geschikt voor ouderen krijgen prioriteit.

Het motto van de woonvisie is “woonbeleid met kwaliteit”. De provincie hanteert hierbij drie centrale doelstellingen:

  • 1. bewoners moeten meer vrijheden en meer kansen krijgen om hun woonwensen te realiseren:
  • bevorderen van particulier opdrachtgeverschap:
  • vergroten van de zeggenschap van huurders;
  • versterken van de positie van bewoners;
  • 2. het aanbod van woningen en woonmilieus in Gelderland moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners:
  • versnellen van herstructurering en transformatie van bestaande wijken;
  • aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie;
  • vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken;
  • versterken van verscheidenheid en identiteit;
  • 3. optreden als partner in wonen, stimulerend, ondersteunend en in dialoog met andere partners:
  • stimuleren, faciliteren en committeren van gemeenten en andere partners;
  • waarborgen van een sterke woonvisie bij gemeenten.

De gemeente Oude IJsselstreek heeft de uitgangspunten van de provinciale woonvisie verwerkt in een regionale en gemeentelijke woonvisie. In de volgende paragrafen wordt hier verder op ingegaan.

3.2.4 Waterplan Gelderland 2010-2015

Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3) en krijgt op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

Vanwege de Europese Kaderrichtlijn Water is voor bepaalde oppervlaktewateren vastgelegd of het een kunstmatig of sterk veranderd oppervlaktewater is. Ook zijn voor die oppervlaktewateren ecologische doelen geformuleerd. Voor verbetering van de grondwaterkwaliteit zijn maatregelen.

In het bestemmingsplan "Kom Terborg 2011" is het beleid uit het Waterplan Gelderland niet direct vertaald, nu het plan grotendeels conserverend van aard is. Bijna overal zijn de bestaande functies en kwaliteiten in het bestemmingsplan als zodanig bestemd.

3.2.5 Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties

De hoofddoelstelling van deze structuurvisie is tweeledig: voldoende terreinen van een goede kwaliteit die aansluit op de vraag van bedrijven (van belang voor de Gelderse economie), en een zorgvuldig gebruik van de ruimte en bedrijventerreinen die energiezuinig en klimaatbestendig zijn. De verantwoordelijkheid voor planning, locatiekeuze, herstructurering van bestaande en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen is en blijft een taak van de samenwerkende gemeenten. Uitgangspunt is dat er eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen, voordat er nieuwe worden ontwikkeld.

De uitdaging voor Gelderland is het realiseren van voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling van de juiste kwaliteit, zodat tekorten, leefstand en verloedering wordt voorkomen. Afstemming van de planning voor de (her)ontwikkeling van ruimte voor bedrijvigheid tussen de in regio's samenwerkende gemeentelijke overheden is daarom zeer noodzakelijk. Dit geldt trouwens ook voor het beheer en onderhoud van bestaande locaties.

Bij kwaliteit van bedrijventerreinen staan locatieaspecten, inrichtingseisen en vormgeving centraal. Voor het verhogen van al deze drie onderdelen van kwaliteit zijn verbeteringen nodig van de vormgeving van individuele bedrijven, de stedenbouwkundige opzet van het hele bedrijventerrein en de leefbaarheid op het bedrijventerrein zelf en voor de omgeving. Aandacht voor de effecten van nieuwe RO-ontwikkelingen op de mobiliteit op het bedrijventerrein zelf en in de omgeving is noodzakelijk en vraagt om adequate maatregelen. Gemeenten en marktpartijen worden gestimuleerd om te komen tot vernieuwende oplossingen.

In het bestemmingsplan "Kom Terborg 2011" is het beleid uit de structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties niet direct vertaald, nu het plan grotendeels conserverend van aard is. Bijna overal zijn de bestaande functies en kwaliteiten in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen.

Voor wat betreft het uitbreidingsplan voor Lovink Industries kan worden gesteld dat het plan past binnen de structuurvisie, nu er ruimte wordt geboden voor bedrijfsontwikkeling van de juiste kwaliteit, dat aansluit op de vraag van bedrijven.