direct naar inhoud van Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Plan: Buitengebied Wisch, locatie Smoddedijk 5 Westendorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000071-DE01

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

6.1 Overschrijding van bouwgrenzen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het overschrijden van bouwgrenzen. omgevingsvergunning wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. de overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt;
  • b. de noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
6.2 Grotere bouwhoogte voor masten en kunstwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 40 meter bedraagt.

6.3 Grotere bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 10 meter bedraagt.

6.4 Gebouwen voor nutsdoeleinden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken die worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. de inhoud maximaal 50 m3 bedraagt;
  • c. de inhoud van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel maximaal 600 m3 bedraagt.
6.5 Nadere voorwaarden voor afwijking

Een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels wordt enkele verleend zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
  • e. geen onevenredige milieutechnische of ruimtelijke belemmering plaatsvindt.