Plan: | Buitengebied, locatie Lage Heurnseweg 27 De Heurne |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000066-DE01 |
Nota Ruimte
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het kabinet schept ruimte voor ontwikkeling, uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De Nota Ruimte ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling, waarin alle betrokken partijen kunnen participeren. Het Rijk richt zijn aandacht met name op de Nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om versterking van de dynamiek in de Nationale stedelijke netwerken en om waarborging van de kwaliteit van de ecologische hoofdstructuur en de Nationale landschappen.
De centrale doelstellingen van de Nota Ruimte zijn: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, de borging en ontwikkeling van belangrijke (inter-)nationale waarden en de borging van veiligheid.
Toets plan
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Voorliggend plan past echter wel binnen het rijksbeleid, omdat het omvormen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing naar wonen bijdraagt aan een vitaal platteland. In voorliggend plan wordt een moderne potstal gesloopt die niet meer wordt gebruikt. Hiervoor in de plaats wordt een nieuwe vrijstaande woning gebouwd. Deze nieuwe woning zal samen met de bestaande bebouwing een nieuw compact erf vormen. Deze opzet, in combinatie met de passende architectuur laat het plan goed passen in het landschap.
Streekplan Gelderland 2005/ structuurvisie
Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005. Met de invoering van de Wro heeft het streekplan Gelderland de status van structuurvisie gekregen. De inhoud is echter niet veranderd. De provincie heeft een tweeledige provinciale hoofdstructuur waarbij Gelderland enerzijds 'hoog dynamische' functies met een intensieve vorm van ruimtegebruik kent, zoals stedelijke functies en intensieve vormen van recreatie/leisure. Anderzijds kent de provincie 'laag dynamische' functies. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimtegebruik, zoals de ecologische hoofdstructuur (EHS), waardevolle open gebieden en ruimte voor water moet worden gecreëerd. Het provinciaal planologisch beleid is er op gericht deze gebieden te vrijwaren van intensieve gebruiksvormen en wordt ook het groenblauwe raamwerk genoemd.
Fragment streekplankaart (multifunctioneel landschap)
Het multifunctioneel gebied beslaat het grootste deel van de provincie. Dit gebied omvat de steden, dorpen, buurtschappen buiten de provinciaal ruimtelijke hoofdstructuur, waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland. In het provinciaal planologisch beleid wordt op deze gebieden geen expliciete provinciale sturing gericht.
Op de streekplankaart ligt het plangebied in het 'multifunctioneel platteland'. De vitaliteit van het multifunctionele platteland wordt bevorderd door planologische beleidsvrijheid te geven aan gemeenten wat betreft de grondgebonden landbouw en nieuwe economische dragers voor vrijkomende agrarische bebouwing.
Functieverandering buitengebied
Vanwege ontwikkelingen in sectoren als land- en tuinbouw, zorg en defensie, verliezen in de komende periode veel (vooral agrarische) gebouwen en bouwpercelen in het buitengebied hun huidige functie, of hebben die functie al verloren. Ook zijn er agrariërs die hun agrarische gebouwen deels willen gebruiken voor niet-agrarische activiteiten. De provincie wil bevorderen dat deze gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt.
Door functieverandering kan tegemoet worden gekomen aan de aanwezige behoefte aan wonen en werken in het buitengebied, zonder daarvoor extra bouwlocaties toe te voegen. De doelen van het provinciaal ruimtelijk beleid voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied zijn de volgende:
Met de verandering van de functie van gebouwen veranderen ook de 'eisen' die door bewoners en gebruikers aan de omgeving en publieke ruimte kunnen worden gesteld.
Uitgangspunt is dat door de initiatiefnemer voor de functieverandering wordt bijgedragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en publieke functies van het buitengebied, gerelateerd aan de locatie waar functieverandering aan de orde is.
Het bewerkstelligen van omgevingskwaliteit en verbetering van publieke voorzieningen kan op twee schaalniveaus worden bereikt. Zo is het binnen de vigerende wet- en regelgeving het mogelijk om op gebiedsniveau (in de directe omgeving van en gekoppeld aan de locatie waar functieverandering aan de orde is) voorzieningen te treffen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en daarvoor met een exploitatieovereenkomst een proportionele bijdrage van de initiatiefnemer overeen te komen. Op locatieniveau kan de ruimtelijke kwaliteit worden verbeterd door sloop van overtollige bebouwing, verkleining van het bouwvlak en herbestemming van het vrijkomende deel met een 'groene' bestemming, maatregelen ter verbetering van de openbare toegankelijkheid van het buitengebied, maatregelen ter verbetering van de waterhuishouding en uitvoeringsmaatregelen als gevolg van een beeldkwaliteitsplan, waaronder groenvoorzieningen en realisering van natuurelementen. Vereveningsbijdragen daaraan kunnen in natura of in financiële zin worden gerealiseerd.
Toets plan
Voorliggend plan past binnen het provinciaal beleid, omdat de transformatie van een agrarische bestemming naar wonen bijdraagt aan een vitaal platteland. Daarnaast wordt met deze ontwikkeling ingespeeld op de behoefte aan landelijk wonen.
De provincie stelt verder bij functieverandering als eis dat er door de initiatiefnemer verbetering van de omgevingskwaliteit dient plaats te vinden. In het plan wordt hier aan voldaan, onder andere doordat de nieuwe bebouwing samen met de bestaande bebouwing een nieuw compact erf vormt. Verder heeft de nieuwe bebouwing dezelfde bouwstijl als de bestaande bebouwing en wordt er streekeigen beplanting toegepast.
Reconstructieplan Achterhoek en Liemers
Het doel van het reconstructieplan Achterhoek en Liemers van de provincie Gelderland (vastgesteld 23 februari 2005 en goedgekeurd 5 april 2005) is een impuls te geven aan de kwaliteit van het landelijk gebied zoals duurzame landbouw, sterkere natuur, verbetering van recreatieve mogelijkheden, verlaging van milieubelasting, verbetering van de infrastructuur, het woon- en werkklimaat en de economische structuur.
In de Achterhoek en Liemers wordt op een relatief klein oppervlak veel vee gehouden. Dat draagt niet alleen bij aan een grote milieubelasting, maar kan ook snelle verspreiding van veeziektes tot gevolg hebben. Steeds meer leggen andere dan agrarische vormen van landgebruik een claim op de beschikbare ruimte in het landelijk gebied. Gevolg hiervan is dat landbouw, wonen, werken, recreatie, natuur en landschap elkaar steeds vaker in de weg zitten. Economisch belangrijke sectoren als landbouw en recreatie kunnen zich hierdoor onvoldoende ontwikkelen en de kwaliteit van natuur, landschap en water verbetert weinig. Om te komen tot een betere ruimtelijke functionele structuur is het reconstructiegebied in drie gebieden verdeeld, te weten: extensiveringsgebied, verwevingsgebied en landbouwontwikkelingsgebied. Elk gebied heeft een andere doelstelling ten aanzien van landgebruik en mogelijkheden.
Het plangebied is gelegen in het gebied dat in het reconstructieplan is aangewezen als verwevingsgebied. Het beleid voor verwevingsgebieden is gericht op het bevorderen van een passende combinatie tussen landbouw, natuur, landschap, recreatie, werken en wonen met bijbehorende kwaliteiten. In verwevingsgebieden kunnen bestaande intensieve veehouderijen doorgroeien, maar is nieuwvestiging van intensieve veehouderij uitgesloten.
Het plan
Met de uitvoering van dit bestemmingsplan wordt een moderne potstal gesloopt en daarvoor in de plaats een nieuwe vrijstaande woning gebouwd. Daarbij ontstaan geen belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de agrarische bedrijven in de omgeving (zie paragraaf 3.2.4). Daarnaast wordt door realisering van dit plan ingespeeld op het creëren van een aantrekkelijk landschap en een verbetering van de leefbaarheid en het woonklimaat van het landelijke gebied ter plaatse. Het plan sluit daarmee aan op het gestelde beleid in het reconstructieplan Achterhoek-Liemers.
Nota Functies zoeken plaatsen zoeken functies
In de nota "functies zoeken plaatsen zoeken functies", opgesteld door de samenwerkende gemeenten in de Achterhoek, wordt beschreven op welke wijze functieverandering van vrijgekomen gebouwen kan worden vormgegeven. De regio wil hiermee de volgende doelen bereiken:
Uitgangspunt bij functieverandering naar wonen is dat de bebouwingsoppervlakte wordt gereduceerd met 50%. Om maatwerk te kunnen leveren zijn meerdere vormen van verevening mogelijk. Hierbij kan naast of in de plaats van sloop gedacht worden aan verkleining van bouwvlak, behoud van karakteristieke/monumentale bebouwing, natuurontwikkeling, landschappelijke inpassing, verbetering infrastructuur, aanleg recreatieve voorzieningen en een financiële bijdrage. Deze verschillende vormen van verevening kunnen worden ingezet al naar gelang de specifieke situatie ter plaatse en de mate van functieverandering dit verlangt. Van het bovengenoemde uitgangspunt kan gemotiveerd worden afgeweken indien het initiatief leidt tot een substantiële verbetering van de ruimtelijke, milieu- en/of de sociale kwaliteit.
Toets plan
De functieverandering in dit plan leidt tot één nieuwe woning. Deze nieuwe woning zal samen met de bestaande bebouwing een nieuw compact erf vormen. Deze opzet, in combinatie met de passende architectuur laat het plan goed passen in het landschap. Ook kent het plan eigenschappen van natuur- en landschapsontwikkeling, zodat het goed past binnen de kaders van het beleid van de regio. Het plan voldoet aan de voorwaarden van functieverandering door sloop (50%-regeling); er wordt circa 680 m2voormalige bedrijfsbebouwing gesloopt en er wordt één woning teruggebouwd waarvan de inhoud niet meer zal bedragen dan 750 m3.
Achterhoekse erven veranderen
De nota is overigens niet door de gemeente vastgesteld, maar wordt gehanteerd als een aanvullende inspiratiebron. De nota is dan ook niet bedoeld als toetsingskader.
Toets plan
Voornoemde kadernota gaat als aanvullende inspiratiebron specifiek in op de uitwerking van functieverandering in het buitengebied van de gemeente Aalten. De nota gaat daarbij in op landschappelijke kenmerken van Achterhoekse erven. Bij deze planontwikkeling is aangesloten op deze kenmerken.
Ontwerp Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025
De Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025 (augustus 2010) is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Oude IJsselstreek tot 2025. Deze visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente. Uitgangspunt voor de Structuurvisie Oude IJsselstreek 2025 is de reeds bestaande ontwikkelingsvisie "Op Weg Naar 2020".
De structuurvisie geeft aan dat de woonfunctie ondergeschikt is aan de agrarische functie in het buitengebied. Wonen en werken zijn beide een basis voor een leefbaar platteland. De woonfunctie is vooral ook een sociale drager. Daarom streeft de gemeente naar een divers woningaanbod in het buitengebied. De diversiteit zit in de gecreëerde woonmilieus, het type woningen en in de prijsklassen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is wel dat een toename van burgerwoningen in het buitengebied niet is toegestaan. Uitzonderingen hierop vormen speciale regelingen voor behoud van bestaande bebouwing door splitsing, functieverandering van vrijkomende agrarische erven en landgoederen.
De gemeente zal nog meer dan ooit passende vormen van wonen en werken op
vrijkomende agrarische erven mogelijk ontwikkelen die ten minste voldoen aan de volgende overwegingen en voorwaarden:
Op de plankaart van de structuurvisie valt het plangebied onder het besloten kleinschalig landschap. Dit is een landschap met beperkte doorzichten als gevolg van de aanwezige erfbeplanting rondom de percelen en de houtwallen langs de weilanden. De landschappelijke onderlegger is nog duidelijk herkenbaar.
Het besloten en kleinschalige landschap, waarin Varsseveld als plattelandskern ligt, heeft zijn eigen kwaliteiten. Hierbij zijn het kleinschalige agrarische landschap en de natuurwaarden in en rond de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de dragende waarden. De belangrijke elementen worden behouden en versterkt.
Toets plan
Het plan voorziet in de sloop van een moderne potstal en daarvoor in de plaats de nieuwbouw van een burgerwoning. Een toename van burgerwoningen in het buitengebied is in eerste instantie niet toegestaan in de structuurvisie. Vrijkomende agrarische erven vormen hier echter een uitzondering op.
Landschapsontwikkelingsplan
De gemeente Oude IJsselstreek heeft in samenwerking met de gemeenten Doetinchem en Montferland een landschapsontwikkelingsplan ("Van nieuwe noabers en brood op de plank") opgesteld.
Het landschapsontwikkelingsplan is een beleidsnota waarin het landschapsbeleid voor de komende jaren is vastgelegd. Het LOP bestaat uit 3 delen:
Het plan biedt de gemeenten de mogelijkheid de landschappelijke eenheid en landschappelijke kwaliteit in de gemeenten te versterken en toch ook ruimte te bieden aan toekomstige ontwikkelingen.
Op de overzichtskaart worden de hoofdpunten van het beleid weergegeven. Het plangebied wordt in de overzichtskaart aangeduid als verwevingsgebied met ontwikkelingsmogelijkheden landbouw.
Binnen het totale grondgebied van het LOP worden een aantal landschapsensembles onderscheiden. Het plangebied maakt onderdeel uit van het zandgebied rondom Varsseveld. Uit het werkboek komt naar voren dat voor dit landschapsensemble de opgaven zijn gericht op:
Het zandgebied rondom Varsseveld is vervolgens verder opgedeeld in drie delen. Het plangebied valt binnen de hoge zandgronden rond Varsseveld.
Het oostelijk deel van dit ensemble bestaat voornamelijk uit kampenlandschap en oude heideontginningen, en wordt doorsneden door beeklopen en heeft een dicht netwerk van wegen. Dit gebied kent enkele kernen, waarvan Varsseveld de grootste is.
In het zuidelijk deel tussen Silvolde en De Heurne ligt een tweetal kleine Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's), waarvan de Kroezenhoek opvalt door haar rechte ontginning. Ook in de heideontginningen hebben wegen en percelen rechtlijnige patronen. Langs de wegen staan elzen, essen, eiken en berken soms met een onderbegroeiing van struiken, langs greppels en slootjes in het veld vinden we elzensingels. Ook elders zijn de meeste wegen omzoomd door bomen (eiken, essen, linden). De landbouw in het gebied is intensief en veelal grondgebonden. De ooit fijnmazige dooradering van het kampenlandschap met houtkanten en heggen is grotendeels verdwenen. Verspreid liggen er in het landschap kleine bosjes en staan er solitaire bomen, veelal eiken, in het veld. Rondom Heelweg ligt een fraai elzenbroek ontginningsgebied. De elzen zijn nog steeds sterk vertegenwoordigd in singelbeplanting en in bosschages. Omdat het gebied van nature nat was, kregen de hoger gelegen wegen namen als 'Hiddinkdijk'.
Doordat de Halse Rug de waterscheiding vormt zijn hier veel bovenloopjes van beken te vinden, die door de Varsseveldse Sloot worden afgevoerd naar de Boven-Slinge. Ook zijn hier nog veel zandwegen aanwezig.
De planontwikkeling sluit aan bij het beleid van de provincie, voor functieverandering voor glastuinbouwbedrijven. Op regionaal en gemeentelijk niveau is besloten geen apart beleid over glastuinbouw/kassencomplexen te formuleren, maar op deze percelen in te zetten op maatwerk.
Gekeken naar het algemeen regionaal en gemeentelijke beleid voor functieverandering, is de ontwikkeling in lijn met de relevante beleidsstukken en vindt door de beoogde functieverandering reductie van het aantal vierkante meters bebouwd oppervlak plaats.
Ook is met de positionering van de gebouwen rekening gehouden met de karakteristieken van de Achterhoekse erven. Bovendien is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing en de ontwikkeling van landschappelijke waarden. Kortom, er wordt kwaliteit toegevoegd.