Plan: | Buitengebied, locatie Hoge Rokken 14 Gendringen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000061-DE01 |
De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000-gebied. Het meest nabijgelegen gebied is de Gelderse Poort, circa 15 kilometer ten westen van de onderzoekslocatie.
De onderzoekslocatie ligt ook niet in of in de nabijheid van een kerngebied, verbindingsgebied of verwevingsgebied, behorend tot de EHS. Een strook langs de Oude IJssel, circa 1,5 kilometer ten oosten van de onderzoekslocatie, is aangewezen als EHS Natuur. De Oude IJssel is het leefgebied en het trekgebied voor vissen en heeft een groot bovenstrooms gebied, deels in Duitsland. De rivierduinen langs de Oude IJssel bovenstrooms van Ulft en het aansluitende gebied in Duitsland zijn geschikt als leefgebied voor de das.
De Flora- en faunawet heeft tot doel alle in Nederland in het wild voorkomende planten- en diersoorten te beschermen en in stand te houden. Om dit doel te bereiken, bevat de wet een aantal verbodsbepalingen. Hierin worden vaste rust- en verblijfplaatsen van bepaalde soorten beschermd. De Flora en faunawet maakt onderscheid in een drietal beschermingscategorieën. Iedere categorie heeft zijn eigen ontheffingsmogelijkheden en toetsingscriteria. Bij een quickscan flora en fauna wordt in beeld gebracht of er vaste rust- of verblijfplaatsen aanwezig zijn van de soorten uit de verschillende beschermingscategorieën. Vervolgens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep verstorend werkt op deze soorten.
In het kader van de voorgenomen plannen zijn buiten het broedseizoen overtredingen te voorkomen voor broedvogels. Ten aanzien van vleermuizen zijn overtredingen op voorhand niet uit te sluiten. Voor de overige soortgroepen zijn, door het ontbreken van geschikt habitat en/of verblijfindicaties, of door een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling, zijn geen overtredingen te verwachten ten aanzien van de Flora- en faunawet.
Maatregelen ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet:
Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren.
Voor grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt de zorgplicht. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen speciale maatregelen nodig.
Gebiedsbescherming
De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde.
Noodzaak tot nader onderzoek
Het kan niet op voorhand worden uitgesloten dat vleermuizen gebruik maken van de bebouwing op de onderzoekslocatie. Door de uitvoering van nader onderzoek binnen het geschikte seizoen kan dit worden vastgesteld.
Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c
Ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet noodzakelijk, vooropgesteld dat er op het moment van ingrijpen geen broedgeval aanwezig is.
Vleermuizen
Indien uit aanvullend vleermuisonderzoek blijkt dat zich op de onderzoekslocatie een vaste rust- of verblijfplaats bevindt, treden er door de voorgenomen sloop mogelijk overtredingen op ten aanzien van de Flora- en faunawet. Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn. Ruimtelijke ontwikkeling valt niet onder een dergelijk belang. Door het treffen van maatregelen zal de functionaliteit van een rust- of verblijfplaats behouden moeten blijven, dit zal bij de ontwikkeling gebeuren door het aanbrengen van vleermuiskasten.