direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied, locatie Hesterweg 5 Varsselder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000042-DE01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid;
  • b. een intensieve veehouderij, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij'
  • c. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  • e. extensieve (dag)recreatie;
  • f. daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeer- en groenvoorzieningen, kunstwerken, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, straatmeubilair, en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Gebouwen, waaronder begrepen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bij een bedrijfswoning, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen
3.2.3 Bedrijfswoningen
3.2.4 Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.2.6 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofdgebouwen en bijbehorende gebouwen tot een verticale diepte van 3,5 m.

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van artikel 6 (Algemene procedureregels), ontheffing verlenen voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  • a. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en
  • b. daardoor geen overwegend ondoorzichtige afscheidingen ontstaan.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Verbod gebruik meerdere bouwlagen ten behoeve van intensieve veehouderij

Een gebruik in strijd met deze bestemming is in ieder geval het gebruiken van meer dan één bouwlaagvan een bouwwerk voor het houden van dieren ten behoeve van een intensieve, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op pluimveehouderijen.

3.4.2 Opslag buiten bouwvlak

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken ten behoeve van de opslag van hooi- en grasrollen buiten het bouwvlak.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van artikel 6 (Algemene procedureregels), ontheffing verlenen voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning met bijbehorende. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het agrarisch bedrijf naar omvang en activiteiten aan twee volwaardige arbeidskrachten een volledige of nagenoeg volledige dagtaak biedt;
  • c. het agrarisch bedrijf een zodanig toezicht vereist dat het wonen van twee volwaardige arbeidskrachten bij het bedrijf noodzakelijk is;
  • d. het agrarisch bedrijf niet beschikt of heeft beschikt over een tweede bedrijfswoning.

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bepalingen in lid 3.1 en lid 3.2;
  • b. de afstand van de tweede bedrijfswoning tot de bestaande bedrijfswoning mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • c. op geen van de gevels van de bedrijfswoning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
  • d. voorafgaand aan de ontheffing winnen burgemeester en wethouders advies in bij een onafhankelijk deskundige betreffende agrarische aangelegenheden.
3.5.2 Ontheffing ander gebruik bebouwing binnen bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van artikel 6 (Algemene procedureregels), ontheffing verlenen ten behoeve van het uitsluitend als nevenactiviteit gebruiken van bebouwing binnen een bouwvlak voor:

  • a. detailhandel in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten met een verkoopvloeroppervlaktevan maximaal 50 m²;
  • b. bewerking van agrarische producten, die in het eigen bedrijf of in agrarische bedrijven in de directe omgeving zijn geproduceerd;
  • c. natuurvoorlichting en -educatie;
  • d. horeca ten dienste van extensieve (dag)recreatie, zoals een theehuis een terras, een speeltuin, een pannenkoekenrestaurant, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m²,
  • e. opslag en stalling van volumineuze goederen.

Bij het verlenen van ontheffing worden de volgende bepalingen in acht genomen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bouwvlak mag niet worden vergroot, ten behoeve van het met ontheffing toegestane, andere gebruik;
  • b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het betreffende bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het andere gebruik mag in vergelijking met het agrarisch gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden tot gevolg hebben;
  • d. het parkeren behorende bij het andere gebruik moet binnen het betreffende bouwvlak plaatsvinden;
  • e. buitenopslag, behorende bij het andere gebruik, is niet toegestaan;
  • f. het andere gebruik mag naar visuele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijke karakter en het landschap van de omgeving niet onevenredig aantasten.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigigen van het gebruiken van één bestaand gebouw, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, binnen een bouwperceel waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit. De wijziging wordt toegepast onder de voorwaarden dat:

  • a. het aantal bed and breakfast appartementen maximaal vijf bedraagt;
  • b. per eenheid de inhoud maximaal 200 m³ bedraagt;
  • c. er maximaal één daarbij behorende gemeenschappelijke ruimte met een oppervlakte van maximaal 30 m² toegestaan;
  • d. de agrarische of andere aanwezige functies van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • e. in vergelijking met het agrarisch gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt;
  • f. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het bouwvlak op eigen terrein plaats te vinden;
  • g. er geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvindt;
  • h. het andere gebruik door de visuele aspecten, zoals reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantast.