direct naar inhoud van Artikel 6 Algemene ontheffingsregel
Plan: Den Dam 9, Breedenbroek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000038-DE01

Artikel 6 Algemene ontheffingsregel

6.1 Overschrijding van bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van bouwgrenzen. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. De overschrijding maximaal 2,5 meter bedraagt;
  • b. De noodzakelijkheid is aangetoond in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
6.2 Grotere hoogte voor masten en kunstwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde voor kunstwerken, en zend-, ontvang- en/of sirenemasten met een bouwhoogte van maximaal 40 meter.

6.3 Grotere hoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 10 meter.

6.4 Gebouwen voor nutsdoeleinden

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken worden gebouwd voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen. De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat:

  • a. De bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • b. De inhoud maximaal 50 m3 bedraagt;
  • c. De inhoud van bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel maximaal 600 m3 bedraagt.
6.5 Nadere voorwaarden voor ontheffing

Burgemeester en wethouders verlenen enkel ontheffing zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. Het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden benadeeld;
  • c. De sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • d. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden benadeeld;
  • e. Geen onevenredige milieutechnische of ruimtelijke belemmering plaatsvindt.